ECLI:NL:RBNHO:2024:13206

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
15.071663.24 (P)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging, bedreiging en vuurwerkbezit met gevangenisstraf en tbs-maatregel

Op 5 december 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland in Alkmaar uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van belaging, bedreiging en het voorhanden hebben van vuurwerk. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen, met aftrek van de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast is er een tbs-maatregel met voorwaarden opgelegd, die dadelijk uitvoerbaar is. De zaak kwam voort uit een reeks van gedragingen waarbij de verdachte stelselmatig inbreuk maakte op de persoonlijke levenssfeer van zijn voormalige schaduwbegeleider. Dit omvatte het benaderen van de begeleider via sociale media, het achterlaten van briefjes op haar auto, en het volgen van haar. Op 28 februari 2024 heeft de verdachte bovendien een stuk zwaar vuurwerk nabij de woning van de ouders van de begeleider geplaatst en ontstoken, wat leidde tot bedreiging met een misdrijf tegen het leven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn licht verstandelijke beperking en autismespectrumstoornis, strafbaar was en dat de feiten ernstig waren. De rechtbank heeft de tbs-maatregel opgelegd om de kans op herhaling te verkleinen en om de verdachte te laten behandelen voor zijn problematiek. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie grotendeels gevolgd, maar de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38z Sr afgewezen, omdat deze niet passend werd geacht in deze zaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Alkmaar
Meervoudige kamer strafzaken
Parketnummer: 15.071663.24 (P)
Uitspraakdatum: 05 december 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 10 juni 2024, 05 september 2024 en 21 november 2024 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] ,
thans gedetineerd in Justitieel Complex [locatie] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
[officier van justitie] en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.J.C. Engels, advocaat te Heerhugowaard, en de Reclassering Fivoor (hierna: de reclassering) naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 december 2023
tot en met 28 februari 2024 te Alkmaar, althans in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van zijn schaduwbegeleider [slachtoffer] , door
- een vriendin van haar via Facebook te benaderen en/of
- meermalen briefjes op de auto van die [slachtoffer] achter te laten en/of
- meermalen zich op te houden in de omgeving van de woning van de ouders van die [slachtoffer] en/of
- meermalen die [slachtoffer] te volgen terwijl zij de instelling verlaat en/of
- als profielfoto op Whatsapp een foto van die [slachtoffer] te gebruiken en/of
- naar de clustermanager [clustermanager] meermalen via Whatsapp te berichten dat hij (onder meer) die [slachtoffer] nodig heeft en/of bij haar wil zijn en/of haar vaker wil zien en/of zij de enige vrouw is die hij wil, althans woorden van gelijke strekking
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
Feit 2:
hij op of omstreeks 28 februari 2024 te Alkmaar [slachtoffer] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling en/of brandstichting, door een stuk zwaar vuurwerk (model Cobra 6) nabij de voordeur van de woning van de ouders van die [slachtoffer] (gelegen aan de [laan] ) te plaatsen, te ontsteken en tot ontploffing te brengen;
Feit 3:
hij op of omstreeks 28 februari 2024 te Alkmaar, in elk geval in Nederland,
(al dan niet) opzettelijk 2 stuks Cobra 6 (Super Cobra 6’; Producent: ‘ [producent] ’) in elk geval professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1:
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 14 december 2023
tot en met 28 februari 2024 te Alkmaar,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van zijn schaduwbegeleider [slachtoffer] , door
- een vriendin van haar via Facebook te benaderen en
- meermalen briefjes op de auto van die [slachtoffer] achter te laten en
- meermalen zich op te houden in de omgeving van de woning van de ouders van die [slachtoffer] en
- meermalen die [slachtoffer] te volgen terwijl zij de instelling verlaat en
- als profielfoto op WhatsApp een foto van die [slachtoffer] te gebruiken en
- naar de clustermanager [clustermanager] meermalen via Whatsapp te berichten dat hij (onder meer) die [slachtoffer] nodig heeft en bij haar wil zijn en haar vaker wil zien en zij de enige vrouw is die hij wil, althans woorden van gelijke strekking
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en vrees aan te jagen;
Feit 2:
hij op 28 februari 2024 te Alkmaar [slachtoffer] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling en brandstichting, door een stuk zwaar vuurwerk (model Cobra 6) nabij de woning van de ouders van die [slachtoffer] (gelegen aan de [laan] ) te plaatsen, te ontsteken en tot ontploffing te brengen;
Feit 3:
hij op 28 februari 2024 te Alkmaar,
opzettelijk 2 stuks Cobra 6 (Super Cobra 6’; Producent: ‘ [producent] ’) in elk geval professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Van hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hier bewezen verklaard dient de verdachte te worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
belaging.
Feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling en brandstichting.
Feit 3:
overtreding van artikel 1.2.2, derde lid van het Vuurwerkbesluit, terwijl het feit opzettelijk is begaan.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is daarom strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de straf en maatregel

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de verdachte de tbs-maatregel met voorwaarden wordt opgelegd, met daarbij de voorwaarden zoals door de reclassering zijn geadviseerd. Daarbij heeft de officier van justitie aangevoerd dat de tbs met voorwaarden in deze zaak ongemaximeerd dient te zijn. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank zal bevelen dat de tbs met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is. Ook heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de verdachte de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) zal worden opgelegd.
6.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit om de voorlopige hechtenis van de verdachte spoedig te beëindigen en te volstaan met een onvoorwaardelijke straf conform het voorarrest. Een tbs-maatregel met voorwaarden lijkt geïndiceerd. De verdachte wil graag de kans krijgen om bij één van zijn ouders te gaan wonen en een dagbesteding te hebben. De verdediging heeft de rechtbank verzocht aan de verdachte een gemaximeerde tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen, waarbij de verdachte aan de hand van tussentijdse toetsingen de mogelijkheid krijgt om te laten zien dat hij meewerkt en dat er vooruitgang wordt geboekt. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het opleggen van de maatregel van artikel 38z Sr.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf en maatregel die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Strafwaardigheid van het handelen van de verdachte
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging en bedreiging van zijn voormalige schaduwbegeleider. Ten tijde van de belaging woonde de verdachte op een voorziening voor begeleid wonen van [woonvoorziening] . In een periode van bijna drie maanden heeft de verdachte de aangeefster stelselmatig lastig gevallen door haar meermaals de liefde te verklaren, haar na werktijden te achtervolgen en zich te bevinden in de omgeving van de woning van de ouders van aangeefster. Daarnaast heeft de verdachte op obsessieve wijze geprobeerd via derden met de aangeefster in contact te komen, terwijl meermaals aan de verdachte is duidelijk gemaakt dat de aangeefster niet van zijn toenaderingen gediend was.
Op 28 februari 2024 heeft de verdachte in de nabijheid van de woning van de ouders van de aangeefster een vuurwerkbom afgestoken. De verdachte heeft met zijn handelen een inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster. De gedragingen van de verdachte hebben bij de aangeefster gevoelens van angst, onveiligheid en onrust veroorzaakt. De aangeefster heeft zich erg in haar vrijheid beperkt gevoeld en heeft een periode haar werk niet kunnen uitvoeren omdat zij door haar werkgever naar huis is gestuurd vanwege het gedrag van de verdachte. Ook heeft de aangeefster zich zorgen gemaakt om de veiligheid van haar familie.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van twee Cobra’s. Daarmee heeft verdachte de regels voor de omgang met vuurwerk geschonden. Die regels hebben als doel om mens en milieu te beschermen tegen de negatieve effecten die dit professionele vuurwerk mee kan brengen. Het ongecontroleerd bezit van dergelijk zwaar vuurwerk vormt een gevaar voor zowel goederen als personen en het is gevaarlijk om dit voorhanden te hebben. Verdachte heeft met zijn handelen dan ook grote risico’s in het leven geroepen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 15 oktober 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
- het over de verdachte uitgebrachte Pro Justitia rapport van 29 juli 2024 van [psychiater] , psychiater.
- het over de verdachte uitgebrachte Pro Justitia rapport van 30 juli 2024 van [GZ-psycholoog] , GZ-psycholoog.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 22 oktober 2024 van [reclasseringswerkster] , als reclasseringswerkster verbonden aan de reclassering.
De psychiatrische en psychologische rapporten houden onder meer in dat er bij de verdachte sprake is van een licht verstandelijke beperking, een autismespectrumstoornis en een stoornis in het gebruik van cannabis en alcohol. Dit heeft de gedragingen van de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde beïnvloed. Door de psychiater en psycholoog wordt geadviseerd om de tenlastegelegde feiten in een sterk verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. Vanuit zijn autismespectrumstoornis en licht verstandelijke beperking is het voor de verdachte moeilijk om zich te verplaatsen in de gevoelens van anderen, de gevolgen van zijn handelen in te zien en het gedrag van anderen te begrijpen. Ook is hij niet goed in staat om werkelijkheid en fantasie van elkaar te onderscheiden of om zijn emoties te reguleren. De kans op herhaling van stalking en/of bedreigend gedrag wordt ingeschat op hoog. De beperkingen van de verdachte vanuit zijn stoornissen zijn grotendeels chronisch. Een langdurige opname met een tbs met dwangverpleging lijkt daarom weinig zinvol. Daarom wordt geadviseerd om aan de verdachte een tbs maatregel met voorwaarden op te leggen. De verdachte zou behandeld moeten worden door middel van een (eenvoudige) cognitieve gedragstherapie gericht op het verbeteren van sociale en relationele vaardigheden en gedragsregulatie. De start van een behandeling zou klinisch moeten zijn om de verdachte te kunnen observeren en (intensief) te behandelen en begeleiden. Hierna zou de verdachte dan geplaatst kunnen worden in een begeleide woonvorm met voldoende toezicht en voldoende forensische expertise om recidive te voorkomen.
De rechtbank verenigt zich met de bevindingen en de conclusies van de voormelde rapportages en neemt de conclusie van de psychiater en psycholoog dat de tenlastegelegde en bewezenverklaarde feiten in sterk verminderde mate aan de verdachte kunnen worden toegerekend, over.
De reclassering adviseert positief ten aanzien van de oplegging van de maatregel tbs met voorwaarden. Enerzijds bestaan er twijfels over de haalbaarheid van dit traject, door het ontbrekende ziektebesef en -inzicht bij de verdachte. Anderzijds ziet de reclassering ook mogelijkheden voor een tbs-maatregel met voorwaarden, gelet op de bereidwilligheid van de verdachte om mee te werken aan een reclasseringstraject. Vanwege het hoge recidiverisico acht de reclassering het van belang dat er een intensief klinisch behandeltraject wordt ingezet. De verdachte is op basis van een intakegesprek geaccepteerd voor behandeling bij FPA de Boog. Aangezien nog niet bekend is hoe lang de wachttijd daar zal zijn, verzoekt de reclassering om bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met een klinische plaatsing binnen een termijn van minimaal vier weken na het vonnis. Mocht FPA de Boog geen plaats hebben op de datum einde detentie, dan zal de Divisie Individuele Zaken zorg dragen voor een overbruggingsplek in een kliniek met hetzelfde beveiligingsniveau. De reclassering adviseert de volgende voorwaarden waarbij de verdachte:
  • Geen strafbaar feit zal plegen;
  • Zal meewerken aan het reclasseringstoezicht;
  • Zal meewerken aan een time-out;
  • Niet zonder toestemming van de reclassering naar het buitenland zal gaan;
  • Een meldplicht heeft bij de reclassering;
  • Zich laat opnemen in een forensische psychiatrische kliniek;
  • Zal meewerken aan een ambulante behandeling;
  • Verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang;
  • Geen drugs gebruikt en meewerkt aan een controle op dit verbod;
  • Geen alcohol gebruikt en meewerkt aan een controle op dit verbod;
  • Geen contact zoekt met [slachtoffer] ;
  • Zich niet bevindt in de gemeente [gemeente] ;
  • Zich inzet voor het vinden en behouden van een dagbesteding.
Verder adviseert de reclassering de dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel en een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr op te leggen, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na afloop van de tbs of gevangenisstraf.
Op de zitting heeft de reclassering bovenstaand advies onderschreven en hieraan het volgende toegevoegd. De geadviseerde voorwaarden zijn met de verdachte besproken. De verdachte vindt een klinische opname niet nodig, maar zegt dat “als het echt moet” hij er wel aan mee zal werken. Uit de Pro Justitia rapporten blijkt ook dat niet te verwachten valt dat de verdachte hiervoor intrinsieke motivatie voelt. Enige bereidwilligheid wordt bij de verdachte wel gezien. Daarnaast zijn er veel aanknopingspunten waar met de tbs met voorwaarden aan gewerkt kan worden.
Oordeel van de rechtbank
Gezien de ernst van de feiten, de eerdere interventies die niet tot gedragsveranderingen hebben geleid en de verdere persoonlijke omstandigheden van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf en daarnaast een terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Maatregel
De rechtbank is van oordeel dat aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van de tbs-maatregel is voldaan. De onder rubriek 4. als feit 1 en feit 2 bewezenverklaarde belaging en bedreiging zijn zogeheten tbs-feiten in de zin van artikel 37a, onder 1 sub b Sr. Voorts was er tijdens het begaan van deze feiten bij de verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestesvermogen. Tevens vereist de veiligheid van anderen de oplegging van de maatregel, omdat de kans op herhaling van soortgelijke feiten door de verdachte als hoog wordt ingeschat.
De rechtbank is van oordeel dat door de complexe problematiek van de verdachte en het daarmee samenhangende door de rapporteurs als hoog ingeschatte recidiverisico een intensief behandel- en begeleidingstraject noodzakelijk is om die hoge kans op recidive te verminderen. Aan de terbeschikkingstelling zullen de door de reclassering geadviseerde voorwaarden worden verbonden. De rechtbank acht deze voorwaarden passend en noodzakelijk. Volgens voornoemd rapport van de reclassering is de verdachte bereid hieraan zijn medewerking te verlenen. Op de zitting heeft de verdachte zich ook bereid verklaard om de voorwaarden na te leven, met uitzondering van de start met een klinische opname. Uit de Pro Justitia rapportages blijkt dat de psychiater en de psycholoog een klinische start van de behandeling wel noodzakelijk achten. De rechtbank volgt de deskundigen in hun advies dat een klinische opname nodig is om de noodzakelijke behandeling en begeleiding mogelijk te maken en ervoor te zorgen dat de verdachte zich hieraan niet onttrekt.
De rechtbank stelt vast dat de bewezenverklaarde feiten waarvoor de terbeschikkingstelling met voorwaarden zal worden opgelegd, misdrijven zijn die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Uit het dossier is namelijk gebleken dat de verdachte de Cobra eigenlijk in de brievenbus van de woning van de ouders van de aangeefster had willen stoppen of onder de auto van de aangeefster had willen plakken. Zoals ook in de Pro Justitia rapportages naar voren komt lijkt het tot ontploffing brengen van de cobra een uiting van het zich steeds meer agressief opstellen richting de aangeefster na het ontstaan van gevoelens van afwijzing waarbij een impulsdoorbraak plaatsvond. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat, indien de tbs-maatregel met voorwaarden wordt omgezet in een tbs-maatregel met dwangverpleging, deze ongemaximeerd dient te zijn. Het verzoek van de verdediging om anders te oordelen wordt daarmee afgewezen.
Dadelijke uitvoerbaarheid tbs met voorwaarden
Gelet op de noodzaak van behandeling en het hoge recidiverisico acht de rechtbank het van belang dat de behandeling van de verdachte direct aansluitend aan zijn detentie zal aanvangen. Daarom zal de rechtbank bepalen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank zal geen gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen, omdat zij deze maatregel niet passend acht in deze zaak. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het doel en de strekking van deze maatregel is om de samenleving te beschermen tegen daders van zware geweldsdelicten en zedendelicten en ervoor te zorgen dat delinquenten met een hoog recidiverisico met het oog op de veiligheid van de samenleving langdurig – en indien noodzakelijk zelfs levenslang – onder toezicht kunnen blijven staan teneinde dreigende recidive te signaleren. De rechtbank is van oordeel dat het langdurig onder toezicht stellen van de verdachte niet noodzakelijk is om het recidiverisico in de toekomst op een aanvaardbaar niveau te houden. De rechtbank heeft hierbij gelet op de hiervoor genoemde Pro Justitia-rapportages, waaruit niet volgt dat de verwachting is dat langdurig toezicht als bedoeld in artikel 38z Sr noodzakelijk is of dat het toezicht binnen de tbs-maatregel niet zal volstaan. Verder is door de reclassering en de officier van justitie niet nader toegelicht waarom deze maatregel passend zou zijn.
Straf
Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat er naast de tbs-maatregel met voorwaarden ook een straf aan de verdachte moet worden opgelegd. De ernst van de feiten maakt dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Alles afwegend acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden. De rechtbank zal daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen met aftrek van het voorarrest aan de verdachte opleggen.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 38, 38a, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.
artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 3.4 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Straf
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
300 dagen.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten 281 dagen, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
De maatregel van artikel 38 Sr
Gelast de terbeschikkingstelling van de verdachte.
Stelt daarbij de volgende
voorwaardenbetreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde, waarbij de terbeschikkinggestelde:
  • zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • zich meldt op afspreken bij de reclassering, waarbij de reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
  • één of meer vingerafdrukken laat nemen en een gelding identiteitsbewijs laat zien voor het vaststellen van zijn identiteit;
  • de reclassering helpt aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
  • meewerkt aan huisbezoeken;
  • de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
  • zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
  • meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de terbeschikkinggestelde, als dat van belang is voor het toezicht;
  • als de reclassering dat nodig vindt en de terbeschikkinggestelde daarmee instemt, voor een time-out kan worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de terbeschikkinggestelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
  • niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaat, zonder toestemming van de reclassering;
  • zich laat opnemen in een forensische psychiatrische kliniek FPA de Boog of soortgelijke instelling, ook als dit overbruggingszorg inhoudt, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zo lang de reclassering dit nodig acht. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen en de controle daarop kan onderdeel zijn van de behandeling. Indien de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de terbeschikkinggestelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
  • meewerkt aan een ambulante behandeling door GGZ Noord-Holland-Noord of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na de klinische opname en duurt zo lang de reclassering dit nodig acht. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen en de controle daarop kan onderdeel zijn van de behandeling;
  • verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Dit verblijf start na de klinische opname en duurt zolang de reclassering dit nodig acht. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • geen drugs gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek om dit drugsverbod te controleren, waarbij de reclassering bepaalt hoe vaak de betrokkene wordt gecontroleerd;
  • geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek om dit alcoholverbod te controleren, waarbij de reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de betrokkene wordt gecontroleerd;
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zoekt met slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
  • zich niet bevindt in de gemeente [gemeente] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
  • zich inspant voor het vinden en behouden van (on)betaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur.
Geeft opdracht aan de Reclassering Fivoor bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden
dadelijk uitvoerbaaris.
Beslissing over voorlopige hechtenis
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van die voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van de opgelegde gevangenisstraf.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.M. van Weely, voorzitter,
mr. N. Cuvelier en mr. E.K.A. van den Bos, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.B. Kuvel,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 05 december 2024.
Mr. E.K.A. van den Bos is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.