ECLI:NL:RBNHO:2024:13122

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
C/15/358858 / KG ZA 24-655
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op non-concurrentiebeding en toewijzing voorschot schadevergoeding in kort geding

In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Noord-Holland, is een kort geding aanhangig gemaakt door [eiser], handelend onder de namen [bedrijf 1] en [bedrijf 2], tegen de besloten vennootschap SPORT- EN GEZONDHEIDSCENTRUM PLATO B.V. De zaak betreft een geschil over een non-concurrentiebeding dat door [eiser] zou zijn overtreden. [eiser] heeft jarenlang als personal trainer gewerkt voor Plato, maar heeft daarnaast ook eigen trainingen en cursussen aangeboden onder zijn eigen naam, wat volgens Plato in strijd is met de gemaakte afspraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser] niet alleen personal training sessies heeft aangeboden, maar ook groepslessen en coachingstrajecten zonder toestemming van Plato, en dat hij de bijbehorende betalingen niet correct heeft afgehandeld. Dit leidde tot een vertrouwensbreuk tussen partijen. Plato heeft als gevolg hiervan de samenwerking met [eiser] beëindigd en vorderde een voorschot op schadevergoeding. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van [eiser] niet toewijsbaar waren, terwijl de vorderingen van Plato in reconventie wel werden toegewezen. [eiser] werd veroordeeld tot het verstrekken van zijn administratie aan Plato en tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/358858 / KG ZA 24-655
Vonnis in kort geding van 17 december 2024
in de zaak van
[eiser] h.o.d.n. [bedrijf 1] en [bedrijf 2],
wonende en zaakdoende te [plaats] ,
eiser in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaten mr. E.H.W. van Nijnatten en mr. A.A.M. Goossens te Eindhoven,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPORT- EN GEZONDHEIDSCENTRUM PLATO B.V.,
gevestigd te Volendam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R.C. van Wieringhen Borski te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [bedrijf 1] en Plato genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de uitgebrachte dagvaarding van 25 november 2024 met in totaal 59 (deels nagekomen) producties
  • de conclusie van antwoord en eis in reconventie van Plato met 20 producties
  • de mondelinge behandeling op 3 december 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
  • de spreekaantekeningen van [bedrijf 1]
  • de pleitaantekeningen van Plato.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eiser (hierna: [eiser] ) voert onder de handelsnamen [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ) en [bedrijf 2] een onderneming gericht op het verzorgen van (personal) training en (business) coaching.
2.2.
Plato drijft een onderneming in fitnesscentra gericht op o.a. fitness, revalidatie, zonnebanken, chiropractie en fysiotherapie. Enig indirect bestuurders van Plato zijn [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) en zijn echtgenote [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]).
2.3.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] wonen in Dubai en besturen hun bedrijf op afstand. Daarnaast is [betrokkene 1] zelf maandelijks in Nederland, onder meer op de locatie te [plaats] .
2.4.
[betrokkene 1] is zelf chiropractor en voert binnen Plato te [plaats] (een van zijn) chiropractiepraktijk(en) met een specialisatie in rug- en nekklachten, waartoe zijn bedrijf [bedrijf 3] BV een behandelkamer bij Plato huurt.
2.5.
Sinds 2013 verzorgt [eiser] op basis van een arbeidsovereenkomst met Plato groepslessen voor de leden van Plato tegen een maandelijks salaris op basis van een bruto uurloon van € 27,50.
2.6.
Partijen hebben op 1 juli 2017 een ‘Huurovereenkomst Personal Training’ (hierna: de Overeenkomst) gesloten op grond waarvan [eiser] sindsdien (één-op-één) personal training sessies (hierna: de PT-trainingen) verzorgt aan bestaande leden dan wel zelfstandig aan te brengen nieuwe leden van Plato en daartoe ruimte huurt in het bedrijfspand van Plato. In de Overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
(…)
Artikel 1. Personal Trainer als zelfstandige
De huurovereenkomst is afgesloten met de zelfstandige personal trainer en kan niet zonder schriftelijke toestemming van verhuurder door een derde worden ingevuld.
De huurder dient als personal trainer minimaal aan de navolgende voorwaarden te voldoen
(…)
b.
Zelfstandig ondernemer, voor eigen rekening en risico;
(…)
f.
Is zelf volledig verantwoordelijk voor financiële en bedrijfsmatige kanten van zijn onderneming;
g.
Werkt als zelfstandig ondernemer en heeft geen gezagsverhouding met de verhuurder.
Artikel 2. Huur
De huurder betaalt de verhuurder elke kalendermaand een fee voor het gebruik van de faciliteiten van verhuurder het pand aan de Mgr C. Veermanlaan 6 te Volendam De huur bedraagt 4 Euro (zegge vier Euro) per persoon per Personal Training sessie,uitgezonderd werknemers van [bedrijf 4].
(…)
Artikel 3. Materialen en ruimte
Voor het gebruik van de faciliteiten van Sport- en Gezondheidscentrum Plato gelden de volgende afspraken waaraan de huurder zich strikt dient te houden:
a.
De huurder is alleen bevoegd om de vooraf door de verhuurder aangewezen ruimtes te gebruiken.
b.
Het adviseren van het gebruik van voedingssupplementen is toegestaan. Ten aanzien van het advies en gebruik van voedingssupplementen wordt een verwijzing naar de diëtiste die ook bij Plato huurt echter gewaardeerd. Het verkopen van voedingssupplementen aan leden van de verhuurder is niet toegestaan.
c.
Alle betalingen van clubleden die een personal training sessie afnemen verlopen via de huurder. De huurder zal alle financiële transacties op een wettelijk juiste fiscale en administratieve wijze verwerken.
d.
De huurder stemt ermee in dat hij alleen personal training sessies aanbiedt aan betalende leden van de verhuurder.
e.
Niet-clubleden van de verhuurder dienen eerst, via een regulier lidmaatschap dan wel een daglidmaatschap, lid te worden voordat een personal training sessie kan worden gevolgd, bij gebreke waarvan verhuurder een gewichtige reden heeft om deze overeenkomst, na eerst een waarschuwing te hebben gegeven, na opnieuw overtreding hiervan met onmiddellijke ingang te beëindigen.
(…)
Artikel 12 - Non-concurrentiebeding en relatiebeding
a.
Het is Huurder verboden binnen een tijdvak van twaalf (12) maanden na het einde van deze Overeenkomst binnen een straal van drie (3) kilometer van de locaties waar Huurder voor Verhuurder gedurende deze Overeenkomst werkzaamheden als Personal Trainer heeft verricht in enigerlei vorm als zelfstandig ondernemer, dan wel als werknemer werkzaam te zijn bij een bedrijf gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan dat van Verhuurder en/of de met Verhuurder geassocieerde en gelieerde vennootschappen, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin aandeel van welke aard ook te hebben, tenzij de Huurder daartoe voorafgaande schriftelijke toestemming van Verhuurder heeft gekregen, aan welke toestemming Verhuurder voorwaarden kan verbinden. Verhuurder zal deze toestemming niet op onredelijke gronden onthouden.
b.
Huurder zal zich gedurende twaalf (12) maanden na het einde van deze Overeenkomst geheel onthouden van werk gerelateerd contact, op welke wijze en onder welke benaming dan ook, met relaties van, waaronder in ieder geval begrepen het benaderen of bedienen, van relaties van Verhuurder. Onder relaties wordt in dit verband verstaan relaties waarmee Verhuurder op het moment van het einde van deze Overeenkomst zakelijk betrokken was of zulks was in de periode van twee jaar daaraan voorafgaand.
c.
Onder Verhuurder wordt in dit verband en voor zover van toepassing mede verstaan de met Verhuurder geassocieerde en gelieerde vennootschappen.
d.
Bij overtreding van het in de leden 1 en/of 2 omschreven verbod verbeurt Huurder ten gunste van Verhuurder een direct opeisbare boete van € 5000,- voor iedere overtreding en van € 750,- voor iedere dag, of gedeelte daarvan, dat deze overtreding voortduurt, zulks onverminderd het recht van Verhuurder in plaats daarvan de werkelijke geleden schade op Huurder te verhalen.
(…)
2.7.
Naast de PT-trainingen bleef [eiser] ook groepslessen van Plato verzorgen op basis van de tussen hen bestaande arbeidsovereenkomst.
2.8.
Naast de trainingsruimte en faciliteiten van Plato heeft [bedrijf 1] ook gebruik van een aantal kamers in het pand van Plato, die [bedrijf 1] naar eigen smaak en op eigen kosten heeft ingericht.
2.9.
Vanaf 30 augustus 2022 verzorgde [bedrijf 1] niet alleen de PT-trainingen, maar heeft [eiser] ook zelf programma's en cursussen ontwikkeld en onder de handelsnaam [bedrijf 1] aangeboden, waaronder naast fysieke trainingen ook coaching.
2.10.
Vanaf 13 januari 2023 heeft [bedrijf 1] ook derden (onder wie [betrokkene 3], [betrokkene 4], [betrokkene 5] en [betrokkene 6]) ingezet om personal trainingen te geven bij Plato op basis van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht met [bedrijf 1] . Daarnaast heeft [bedrijf 1] het aanbod aan haar klanten als volgt uitgebreid:
Personal trainingDit zijn één-op-één tot één-op-vijf trainingen.
Small Group personal trainingTwee keer per week, met maximaal 10 mensen, zonder coaching
Small Group onbeperkt(met maandelijkse Coaching)
De groep-coaching werd gegeven bij Bouwcombi in de loods. Dit is 300 meter van Plato vandaan.
2.11.
In het najaar van 2023 heeft [bedrijf 1] haar aanbod uitgebreid met een
90 dagen-challengeen
self leadership coaching.
2.12.
Het gehele aanbod is door [eiser] aangeboden door [bedrijf 1] en onder gebruikmaking van de naam ' [bedrijf 1] '.
2.13.
Omstreeks september 2024 heeft [eiser] in verband met rugklachten een bevriende (niet bij Plato werkzame) osteopaat bezocht, die de rugklachten van [eiser] heeft verholpen. [eiser] heeft vervolgens een filmpje over zijn persoonlijke positieve ervaringen met deze osteopaat opgenomen en online gezet.
2.14.
Bij e-mail van 23 september 2024 heeft [betrokkene 1] onder meer het volgende aan [eiser] geschreven:
(…)
Afgelopen weekeinde ben ik enorm geschrokken van de video waarin je een mes in de rug van Team Plato (inclusief mijzelf) hebt gestoken. (…)
(…)
Zoals gezegd is team Plato (waar ik mezelf ook onder schaar) altijd heel goed voor jou geweest. Je heb ongekende privileges gehad. Je hebt daarbij jezelf ook privileges toegekend waar ik niet van op de hoogte was, maar die ik onlangs aan de weet ben gekomen. Ik begrijp er dan ook werkelijk niets van dat je willens en wetens een directe concurrent zo openlijk promoot en daarmee alle mensen bij Plato opzettelijk schade berokkent.
Het naar je toetrekken van allerlei privilege is een ding, maar met deze video ben je te ver gegaan. Je hebt een grens overschreden. (…)
(…)
Er zullen dus een aantal zaken gaan veranderen waarbij ik de situatie vanaf nu zakelijk zal benaderen en het belang van Plato voorop zal stellen.
Dit betekent het volgende:
1.
Ik zal er in ieder geval voor zorgen dat Plato binnen Plato zal worden gepromoot. Dit betekent dat alles wat wordt aangeboden uit naam van Plato zal worden aangeboden. Dit betekent dat de naam [bedrijf 1] niet meer te zien zal zijn. Niet op folders, kaartjes en bedrijfskleding. Vanaf nu is er 1 soort bedrijfskleding en dat is die van Plato.
2.
Ik heb jou altijd de gunfactor gegeven en er voor gezorgd dat je geen concurrentie binnen Plato zou ervaren met andere personal trainers. Zie mijn dank daarvoor. Vanaf nu zal ik dan ook hierin ook Plato voorop stellen. Dit betekent dat [betrokkene 3], [betrokkene 6], [betrokkene 4] en [betrokkene 5] wel bij Plato personal training mogen geven, maar in een directe relatie met Plato. Niet meer via [bedrijf 1] . Ik zal dit ook direct met de PT's communiceren.
3.
Ik heb begrepen dat je inmiddels 3 behandelkamers in gebruik hebt genomen voor [bedrijf 1] . Dit zonder mijn medeweten. Zoals je weet komen deze kamers niet gratis. Ook Plato moet huur, gas, water, licht, schoonmaak, ict, etc. betalen Indien je gebruik wilt maken van een behandelkamer, zal je deze gewoon net als iedereen moeten huren.(…)
6.
Cursussen zullen vanaf nu uit naam van Plato worden aangeboden en gefactureerd. Jij kan je kosten declareren. De winst zal 50/50 worden gedeeld, ook met terugwerkende kracht. Maar de boekhouding en betalingen zullen via Plato lopen.(…)
(…)
2.15.
Bij e-mail van 30 september 2024 (07.29u) van [betrokkene 2] aan [betrokkene 1] – op diezelfde datum (08.03u) door [betrokkene 1] doorgestuurd aan [eiser] – heeft [betrokkene 2] een eerste inventarisatie van de gang van zaken van [bedrijf 1] c.q. [eiser] bij Plato gemaakt, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
(…)
Hij heeft gewoon allemaal mensen die PT, groepslessen, cursussen etc. deden zelf(!) gefactureerd op naam van [bedrijf 1] ! Met andere woorden, hij is gewoon zonder jouw medeweten een winkel in een winkel begonnen! Contractueel mag hij als personal trainer 1 op 1 les geven. Hiervoor is afgesproken dat hij het luttele bedrag € 4,19 Euro per sessie per persoon betaalt voor het gebruik van de apparatuur e.d. en dat verder alle sporters lid moeten zijn van Plato. Groepslessen (al dan niet onder de noemer van een cursus) vallen gewoon onder Plato.
(…) Sporters betalen (abonnements)geld niet aan Plato maar aan [bedrijf 1] ! Daarom konden we ze in Logifit niet vinden. En daarom vertelde [eiser] aan de receptie dat er niet getaged hoefde te worden. (…)
(…)
Ik zal onderstaand per onderdeel even aangeven wat ik heb ontdekt:
1. Challenge
De challenge is niet een individuele challenge/PT les met een personal trainer. Nee, het is een challenge in groepsverband en valt daarmee dus onder Plato. Wat echter inmiddels is gebleken is dat deze challenges door [bedrijf 1] worden gefactureerd! (…) Het idee was dat mensen na een challenge lid zouden blijven bij Plato. Maar in de plaats daarvan worden er allerlei vervolgtrajecten aangeboden en worden mensen dus actief aangemoedigd veel duurdere abonnementen en/of coachingstrajecten (direct bij [bedrijf 1] !) af te nemen.
(…)
2. Kleine groepslessen
Het is niet helemaal duidelijk wat onder 'kleine' groepslessen valt, maar inmiddels met de informatie die ik nu heb bestaat een 'kleine' groepsles uit 6 a 10 (en soms meer) sporters. Deze kleine groepsabonnementen hebben een eigen tarief afhankelijk van het aantal keren per week dat men sport. Ook deze zijn niet bij Plato te vinden. [eiser] heeft die onder de naam van [bedrijf 1] direct aan de sporters gefactureerd, buiten Plato om.
(…)
3. Personal Training
De klanten van personal training hebben in tegenstelling tot de gemaakte afsprakengeenabonnement bij Plato, maar wederom rechtstreeks bij [bedrijf 1] !
(…)
4. (Self)Leadership
Naast de Challenge, kleine groepslessen (die niet klein zijn) blijken er nog meerdere nieuwe vervolgcursussen/trajecten op de Challenge te zijn bedacht die wederom niet door Plato maar door [eiser] rechtstreeks wordt factureerd. Let wel, dit zijn niet gewone PT lessen maar worden verkocht als coachingstrajecten.
(…)
5. Bedrijven
Zoals je inmiddels ook hebt gehoord, zijn er een aantal bedrijven die al 10 x bij Plato hebben getraind, zonder dat daarvoor is betaald.
(…)
2.16.
Bij e-mail van 30 september 2024 (23.03u) heeft [eiser] onder meer het volgende aan [betrokkene 1] geschreven:
(…)
Er is helaas een achterstand in het afrekenen van abonnementen. Deze wil ik zo spoedig mogelijk inzichtelijk hebben en afrekenen. De vergoeding van € 4, 19 is wel bij en afgerekend.
Ik vind het vervelend dat er zo'n ruis is ontstaan en er zware verwijten worden gemaakt, terwijl veel volgens mij berust op misverstanden en ik zo veel als mogelijk ook handel zoals wij in de huurovereenkomst en aanvullende mondeling hebben afgesproken.
Het lijkt me in ons beider belang dat de trainingen blijven doorgaan zoals het nu gaat. Als het goed is dan heeft nu iedereen een abonnement via Plato, mochten er onverhoopt nog mensen zonden tag zijn dan horen we dat graag zodat we die gegevens ook nog kunnen doorgeven.
Alleen de bedrijven, daar moeten we een bepaalde modus in vinden.
De groep van [bedrijf 5] heeft vanmiddag hun NAW gegevens doorgegeven. Dat bedrijf heeft ongeveer 40 man in dienst die willen sporten, ze mogen allemaal komen trainen als ze dat willen. Dan zou je 40 tags/abonnementen moeten afsluiten. Dit zullen ze niet doen omdat sommige maar af en toe komen. Dan wordt het simpelweg gewoon te duur voor ze. Helemaal als er gemiddeld maar 20 man komt per week.
Ditzelfde geldt voor [bedrijf 6]. Die hebben +/- 10 man. En daar komen gemiddeld 5 mensen per keer.
Het lijkt me een goed idee als we daar een modus in vinden om tot elkaar te komen. Anders ben ik bang dat de klant het simpelweg te duur vindt, omdat er kosten worden gemaakt van de abonnementen die ze niet gebruiken en die ook niet nodig zijn gezien het gemiddeld aantal aanwezigen.
(…)
Behandelkamer(s):
Ook zou ik graag met je in contact komen over het huren van een of meerdere kamers. Aanstaande donderdag komt de weegschaal weer. Ook deze mensen moeten dan een plek hebben om de meting te kunnen doen. Met het in oog nemen van de situatie dat we de klanten zo min mogelijk willen belasten met deze situatie, lijkt het met het handigst als dat op dezelfde manier wordt gedaan als voorheen. Namelijk in Plato, in plaats van op een andere locatie.
Trainers:
In de afgelopen jaren heb ik heel veel energie gestopt in het vinden en opleiden van trainers die de juiste uitstraling en kennis hebben. Het is dan in mijn ogen niet redelijk om die mensen van mij af te nemen en de marge die daarop wordt gerealiseerd naar Plato toe te trekken. Daar bestaat juridisch ook geen grond voor.
Berekening:
Voor alle trajecten waaronder de 90 dagen Challenge heb ik heel veel tijd, geld en energie geïnvesteerd om het concept uit te werken. Voor alle sessies wordt netjes €4, 19 ex btw per sessie huur betaald en heeft iedereen een abonnement. Na die 90 dagen challenge blijven ook de nodige mensen hangen als abonnee. Dit is waarom Plato onder andere zoveel nieuwe leden erbij heeft gekregen. Ook over dit onderwerp heb je het over het afdragen van 50% van mijn winst met terugwerkende kracht, maar ook daarvoor bestaat in onze overeenkomst geen grond en ook verder juridisch niet en het stellen van deze voorwaarden is in mijn ogen ook niet redelijk.
In de berekening die je maakt zie ik dat je uitgaat van de uren die ik in groepsverband zou hebben gedraaid en dat mijn verdiensten hiervoor €27,50 per uur zouden zijn en dat de rest voor Plato zou zijn. Ook hiervoor is geen enkele basis in onze overeenkomst. Jouw wens om per 1 oktober afwijkende afspraken te maken is wat mij betreft dan ook niet akkoord.
Dat jij de betaling van de abonnementen voortaan niet meer via mij wilt laten lopen maar rechtstreeks via de klant is wat mij betreft prima. Omdat de huidige klanten hun deel al hebben betaald aan mij en ik dit per maand aan jou overmaak, lijkt het me het beste als we dit voor alle nieuwe klanten in laten gaan. Mocht je dit anders willen dan moeten we even kijken hoe we dit het beste kunnen aanpakken op een manier waarop de klant er zelf geen last van heeft.
(…
2.17.
Plato heeft nader onderzoek gedaan naar de door [eiser] uit hoofde van [bedrijf 1] verrichte werkzaamheden bij Plato, waarna partijen onderling per e-mail hebben gecorrespondeerd. Bij e-mail van 1 oktober 2024 heeft [betrokkene 2] onder meer het volgende aan [eiser] geschreven:
(…)
Conform artikel 3a van de overeenkomst mag jealleenpersonal training sessies aanbieden aanbetalende ledenvan Plato. In artikel 3b wordt nog eens benadrukt dat niet-clubleden eerst, via een lidmaatschap, lid dienen te worden van Plato voordat een personal training sessie kan worden gevolgd. Met jouw huidige werkwijze ben je dus in overtreding van dit artikel:
1. 1. Je geeft nietalleenpersonal training sessies, maar ook, zonder overleg met Plato, groepslessen, coaching trajecten en cursussen, nota bene voor eigen rekening! Dat is in strijd met het contract.
2. 2. Je geeft (zonder toestemming) groepslessen, coaching trajecten, PT lessen en wat al niet meer aannietbetalende leden van Plato. Sterker nog, zoals eerder opgemerkt heb je de betalingen in je eigen zak gestopt. Je bent gewoon een winkel in een winkel begonnen. Dit is niet alleen in strijd met het contract, maar deze slinkse werkwijze is gewoonweg diefstal.
(…)
4.
(…) Door de dames bij de balie te vertellen dat tags niet meer nodig waren, was hier geen controle meer mogelijk. (…)
(…)
Verder geef je in je mail aan dat voor alle trajecten, waaronder de 90 dagen Challenge netjes €4,19 ex btw per sessie huur wordt betaald en dat iedereen een abonnement heeft. Het kan best zo zijn dat iedereen een abonnement heeft, maar niet bij Plato!! Men heeft een abonnement bij [bedrijf 1] ! Verder staat er in het contract dat er 4,19 Euro huur betaald moet wordenper persoon per sessie.Deze betalingen zijn niet gedaan. Zelfs in de belachelijke nabetaling die jij afgelopen vrijdag hebt gestuurd is deze 4,19 Euro 'vergeten'.
Afgezien van het feit dat groepslessen, coaching trajecten, bedrijfstrainingen, cursussen etc. niet onder jou maar Plato vallen, heb je zelfs niet het fatsoen gehad het abonnement via Plato af te sluiten en 4,19 Euro per persoon per sessie te rekenen. Zelfs dat heb je niet gedaan. Je hebt gewoon alles in eigen zak gestopt.
In de naberekening die [betrokkene 1] jou heeft gestuurd zijn dus alle berekeningen gemaakt conform contract op 1 uitzondering na. Er is niet afgesproken dat je 27,50 Euro per uur zal krijgen omdat er nooit besproken is dat je deze lessen etc. uberhaupt zou geven. Indien we de letter van het contract volgen hoeft Plato je dus helemaal niets te betalen. In tegenstelling tot jouzelf, is [betrokkene 1] niet het type die mensen het vel over de neus trekt. Sterker nog, hij is veel te goed ten koste van hemzelf. Hij heeft jouw uurtarief, dat Plato jou betaalt voor afgesproken groepslessen, genomen. Bij deze dan ook de opmerking dat Plato zich het recht voorbehoudt af te zien van deze betaling indien deze situatie niet snel en naar behoren wordt opgelost (ter beoordeling van Plato).
(…)
Een van de bedrijven heeft met jou een vast bedrag van 700 a 800 euro per maand afgesproken voor 10 medewerkers. Dit terwijl een onbeperkt abonnement bij Plato maar 51,50 per maand per persoon is.
(…)
Plato heeft jou geen schriftelijke toestemming gegeven andere trainers in te huren voor groepslessen, cursussen, etc. Groepslessen, cursussen, etc. vallen onder Plato. Met het inzetten van andere personal trainers, groepstrainers, lach coaches en wat al niet meer, ben je dus ook in overtreding van artikel 1 van de overeenkomst.
(…)
De groepslessen zaal beneden alsmede meerdere behandelkamers zijn door jou, zelfs zonder overleg, in beslag genomen. Niet alleen heb je daar geen cent huur voor betaald maar je hebt in die kamers ook, zonder schriftelijke toestemming, ook nog eens foto's, reclamemateriaal van [bedrijf 1] etc opgehangen. (…) Het feit dat je ook nooit hebt aangeboden hier huur voor te betalen zegt iets over jouw morele kompas (beter gezegd het ontbreken daarvan). Evenals het feit je zelfs met al deze malversaties tegen anderen loopt te klagen dat je nu voor koffie moet betalen!
(…)
Conform artikel 13 mag je geen medewerkers of derden die voor Plato werkzaam zijn bewegen concurrerende werkzaamheden te doen. Met het o.a inhuren van [betrokkene 5] en het misbruiken van baliemedewerkers om cursussen voor jou in elkaar te zetten, etc. (medewerkers die door Plato worden betaald!) ben je ook in overtreding van dit artikel (…)
2.18.
Bij e-mail van 8 oktober 2024 heeft [betrokkene 2] onder meer het volgende aan (de advocaat van) [eiser] geschreven:
(…)
Zie bijgaand svp onze reactie mbt tot uw eerdere mail alsmede de mededeling dat we per direct het PT huurcontract met [eiser] opzeggen. Tevens zullen we zijn arbeidsovereenkomst met Plato per direct beeindigen. Ter informatie stuur ik u ook bijgaand de aangetekende brief die morgen zal worden verzonden.
(…)
2.19.
In die aangetekende brief is onder meer het volgende opgenomen:
(…)
Samengevat.
[eiser] heeft jarenlang het vertrouwen van Plato gehad waar hij gigantisch misbruik van heeft gemaakt. Naast vele jaren als medewerker van Plato heeft hij zonder enige vergoeding aan Plato zijn eenmanszaak kunnen opbouwen. Pas in 2017 zijn er afspraken schriftelijk vastgelegd. [eiser] heeft ook uitvoering aan deze afspraken gegeven totdat hij vrij spel kreeg en [betrokkene 7] geen PT meer gaf bij Plato. Hij is toen naast PT-er en medewerker van Plato die groepslessen gaf, zelf allerlei groepslessen, cursussen, bedrijfstraingen etc. gaan geven zonder dit te overleggen met Plato. Niet alleen dat, de opbrengsten hiervan, inclusief de abonnementen, heeft hij vanuit zijn eenmanszaak direct gefactureerd en in eigen zak gestopt. Daarbij heeft hij ook nog eens bestaande leden van Plato afgepakt. Ook heeft hij PT klanten direct bij hem in plaats van bij Plato abonnementen Laten afsluiten. Verder heeft hij gemeend dat koffie voor hem gratis is. Niet alleen voor eigen gebruik, maar ook voor zijn klanten. Hij heeft onrechtmatig behandelkamers in beslag genomen en heeft medewerkers van Plato voor zijn karretje gespannen (die door hem waren verteld dat dit in overleg met Plato was gebeurd) om zowel trainingen voor hem uit te voeren alsmede cursussen in elkaar te zetten. Allemaal zonder akkoord van Plato en zonder enige vergoeding aan Plato. Op zijn website en andere promotionele uitingen wordt Plato nooit genoemd. Dat terwijl Plato volgehangen is met allerlei promotiemateriaal van [eiser]. Nee, als dank voor dit alles vindt [eiser] het prima dat hij een concurrent van Plato openlijk promoot en ook nog eens actief (potentiële) klanten van Plato beweegt om niet met rug- en nekklachten naar de behandelaars van Plato te gaan maar naar de concurrent.
Kortom, de overeenkomst wordt niet alleen aan alle kanten overtreden, [eiser] heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen dat Plato in hem had, heeft leugenachtig gedrag vertoond, heeft andere medewerkers van Plato voor zijn karretje gespannen en hij heeft geld dat conform de afspraken toebehoort aan Plato in eigen zak gestoken.
CONCLUSIE
Ten aanzien van de PT huurovereenkomst:
Als gevolg van dit alles heeft Plato besloten per direct de PT huurovereenkomst
conform artikelen 2, 3, 5, 7 en 9 op te zeggen met onmiddellijke ingang.
Ten aanzien van de arbeidsovereenkomst:
Plato is van oordeel dat het hiervoor benoemde feitencomplex gezamenlijk, doch eveneens afzonderlijk kwalificeert als een dringende reden in de zin van artikel 7:678 Lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, hetgeen een onmiddellijk eindigen van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt.
Daarnaast is Plato van oordeel dat het gedrag van [eiser] en handelen zodanig laakbaar zijn dat [eiser] het vertrouwen van zijn werkgever onwaardig is geworden, hetgeen eveneens kwalificeert als een dringende reden in de zin van artikel 7:678 Lid 2 van het Burgerlijk Wetboek en derhalve grondslag biedt om de arbeidsovereenkomst met [eiser] met onmiddellijke ingang te beëindigen.
(…)
2.20.
Plato heeft [bedrijf 1] en een deel van het personeel van [bedrijf 1] vervolgens per direct de toegang tot de bedrijfslocatie van Plato ontzegd.
2.21.
Plato heeft de klanten van [bedrijf 1] onder meer het volgende medegedeeld:
(…)
Wat is er gebeurd?
Het is onlangs aan het licht gekomen dat er onregelmatigheden hebben plaatsgevonden met betrekking tot de betalingen voor Personal Training en andere diensten. In strijd met de contractuele afspraken tussen Plato en [eiser]/ [bedrijf 1] zijn vele betalingen niet via Plato gegaan, maar via [eiser]/ [bedrijf 1] . Daarnaast zijn er trainingen, cursussen en coachingstrajecten aangeboden zonder medeweten van Plato. Niet alleen werden de betalingen hiervoor niet via ons systeem verwerkt, maar wij waren ook niet op de hoogte van het bestaan van deze diensten.
De onregelmatigheden zijn dusdanig ernstig dat we de samenwerking met [eiser]/ [bedrijf 1] hebben opgezegd. Ondanks deze opzegging weigert [eiser]/ [bedrijf 1] momenteel de maandelijkse incasso's stop te zetten en de aan hem vooruitbetaalde bedragen aan klanten terug te betalen. Dit maakt de situatie extra gecompliceerd, maar we willen je graag duidelijk informeren over de volgende stappen.
Wat betekent dit voor jou?
Je kunt natuurlijk blijven trainen bij Plato met veelal dezelfde trainers en dezelfde kwaliteit die je gewend bent. Vanaf 1 november zullen alle betalingen voor abonnementen, cursussen en andere diensten echter direct via Plato verlopen, zoals oorspronkelijk was overeengekomen. Dit stelt ons in staat om de continuïteit en kwaliteit van onze dienstverlening te waarborgen. Voor het voortzetten van je trainingen kun je dus eenvoudig overstappen naar betalingen via Plato.
(…)

3.Het geschil in conventie

3.1.
[bedrijf 1] vordert in conventie om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1.
Het concurrentie- en het relatiebeding en het daaraan gekoppelde boetebeding uit de Overeenkomst van 1 juli 2017 geheel te schorsen, danwel het relatiebeding te schorsen, danwel het relatiebeding te beperken tot enkel relaties die personal training ontvangen, danwel die voorziening te treffen die de Voorzieningenrechter geraden acht totdat in de bodemprocedure anders is beslist;
2.
Plato te veroordelen zich te onthouden van gedragingen en handelingen die schade berokkenen, te weten: het zich negatief uitlaten over [bedrijf 1] tegenover klanten/relaties van [bedrijf 1] , dit op straffe van een dwangsom ad € 2.500,- per overtreding, alsmede een bedrag ad € 1.000,- per dag dat een dergelijke overtreding voortduurt, dan wel een dwangsom door de Voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen;
3.
Plato te veroordelen om over te gaan tot rectificatie van haar eenzijdige schriftelijke mededeling die aan alle relaties van [bedrijf 1] is gedaan over de onmiddellijke beëindiging met [bedrijf 1][als opgenomen onder rn. 3.38, vzr]
, dan wel een tekst door de Voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen, dit binnen 48 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, zulks op straffe van een dwangsom ad € 1.000,- per dag dat de rectificatie niet wordt gedaan, dan wel een dwangsom door de Voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen;
4.
Plato te veroordelen in de kosten van deze procedure, met inbegrip van de na het vonnis gewezen nakosten, en daarbij te bepalen dat de proces- en nakosten binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis dienen te zijn voldaan alsmede te bepalen dat deze proces- en nakosten met ingang van de vijftiende dag na dagtekening vonnis worden vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
Aan zijn vordering legt [bedrijf 1] – samengevat – ten grondslag dat tussen partijen een non-concurrentiebeding en relatiebeding is overeengekomen, terwijl dit beding zowel wat betreft inhoud als feiten en omstandigheden, onredelijk bezwarend en/of beperkend is voor [bedrijf 1] . Niet alle werkzaamheden vallen onder het concurrentie- en relatiebeding. Voorts heeft Plato geen redelijk belang bij handhaving van het beding en is sprake van onredelijke benadeling, aldus [bedrijf 1] .
3.3.
Plato voert tot haar verweer – kort gezegd – aan dat voor de beoordeling of reden is voor schorsing van het concurrentie- en relatiebeding moet worden uitgegaan van de algemene contractrechtelijke regels. Uitgangspunt is dat wat partijen hebben afgesproken geldt. [bedrijf 1] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat instandhouding van het concurrentie- en relatiebeding onaanvaardbaar is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Ook is het relatiebeding niet disproportioneel, onbillijk of onredelijk bezwarend voor [eiser] c.q. [bedrijf 1] . Enig spoedeisend belang bij een voorlopige voorziening ontbreekt bovendien, omdat [eiser] / [bedrijf 1] zijn inkomsten kan genereren buiten de straal van 3 km waarbinnen het concurrentie- en relatiebeding geldt, aldus nog steeds Plato. Voor de overige voorzieningen is volgens Plato evenmin aanleiding. Plato moest met haar handelwijze orde op zaken stellen om zich te weren tegen de aan het licht getreden onrechtmatige concurrentie en heeft gedaan wat nodig was om haar rechtens te respecteren belangen te beschermen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
Plato vordert in reconventie om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I.
[eiser] / [bedrijf 1] te veroordelen om binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis afschriften van de administratie van [bedrijf 1] te verstrekken aan Plato die betrekking hebben op de diensten die [eiser] / [bedrijf 1] heeft gegeven onder het dak van Plato in de jaren 2021, 2022, 2023 en 2024 nader gespecificeerd onder punt 153 van deze conclusie, op straffe van een direct opeisbare dwangsom van € 5.000, te vermeerderen met € 500 per dag dat er geen medewerking wordt verleend met een maximum van € 50.000;
[eiser] / [bedrijf 1] te veroordelen tot het betalen van (i) een voorschot op een schadevergoeding aan Plato van € 69.748,5 en (ii) een voorschot op de verschuldigde direct opeisbare boetes ad € 15.600, althans ad (i) en (ii) een door UEA in goede justitie vast te stellen bedrag;
[eiser] / [bedrijf 1] te veroordelen in de kosten van dit kort geding, het salaris van de advocaat daaronder begrepen, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.2.
Aan haar vordering legt Plato – samengevat – ten grondslag dat [bedrijf 1] door haar structurele wanprestatie en onrechtmatige concurrentie met Plato binnen haar eigen sportschool het bedrijfsdebiet van Plato substantieel heeft afgebroken. Voor het in kaart brengen van de omvang van de door haar geleden schade dient Plato inzicht te hebben in de administratie van [bedrijf 1] c.q. [eiser] over de jaren 2021 tot en met 2024, zodat Plato haar aansprakelijkstelling kan specificeren en haar vordering kan begroten. Het betreft bepaalde bescheiden die betrekking hebben op de rechtsbetrekking tussen partijen. Bij de gevraagde bescheiden, alsmede bij het door haar gevorderde voorschot op de schadevergoeding heeft zij een rechtmatige en spoedeisend belang, aldus Plato.
4.3.
[bedrijf 1] voert tot haar verweer in reconventie – kort gezegd – aan dat de vorderingen van Plato niet (voldoende) onderbouwd zijn, dat van een rechtmatig belang niet is gebleken en dat de bescheiden niet (voldoende) bepaald zijn. Bovendien is geen sprake van bewijsnood, omdat Plato de informatie in haar eigen systeem heeft, aldus [bedrijf 1] .
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of [bedrijf 1] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
5.2.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
5.3.
De twee overeenkomsten waarop [eiser] zijn diensten voor Plato verrichtte, gaven [eiser] een dubbele positie: enerzijds als werknemer, voor zover het zijn werkzaamheden in het kader van het verzorgen van groepslessen betrof en anderzijds als zelfstandig ondernemer, voor zover het de verzorging van PT-trainingen betrof.
Aan beide overeenkomsten heeft Plato de verwachting mogen ontlenen dat [eiser] het bedrijfsdebiet van Plato als een fitness center met een heterogeen aanbod van fitness activiteiten zou respecteren. Dat brengt mee dat een structurele uitbreiding van die activiteiten door [eiser] onder de vlag van [bedrijf 1] niet is toegestaan, behoudens instemming van Plato. In artikel 3 van de Overeenkomst (zie hiervoor in 2.6) is dit voor een aantal aspecten ook op niet mis te verstane wijze gestipuleerd.
5.4.
[eiser] heeft niet betwist dat de activiteiten die hiervoor sub 2.9 tot en met 2.11 zijn vermeld activiteiten zijn die binnen Plato’s bedrijfsdebiet liggen en heeft ook niet, althans niet (voldoende) gemotiveerd, betwist dat ze om die reden concurrerend zijn te achten. De essentie van zijn verweer is telkens dat hij uitdrukkelijk dan wel stilzwijgend toestemming van Plato heeft gekregen voor de desbetreffende werkzaamheden.
5.5.
De situatie is eind september op de hiervoor omschreven wijze tot een uitbarsting gekomen. Plato heeft in de bevindingen van het door haar uitgevoerde onderzoek, zoals hierboven in 2.14 tot en met 2.21 omschreven, (terecht of ten onrechte) aanleiding gezien om een aantal acties te ondernemen die inmiddels in de feitelijke werkelijkheid tot ontruiming van de binnen Plato door [eiser] onder de vlag van [bedrijf 1] gevoerde onderneming hebben geleid. Dat heeft uit de aard der zaak ook gevolgen gehad voor de klanten van die laatste onderneming. Een onderzoek naar wat die gevolgen precies zijn, heeft binnen het bestek van de behandeling van dit kort geding tot op heden niet kunnen plaatsvinden en leent zich ook niet voor onderzoek in kort geding.
5.6.
De in dit geding gevraagde voorzieningen, die er toe strekken de belangen van [eiser] bij het behoud en de verdere exploitatie van de door hem binnen de vestiging van Plato tot wasdom gebrachte eigen, concurrerende onderneming in de door het optreden van Plato ontstane situatie te beschermen, en daarmee voldoende spoedeisend zijn, zullen bij toewijzing naar verwachting opnieuw onrust veroorzaken. Ze zijn onder die omstandigheden alleen toewijsbaar indien met hoge mate van waarschijnlijkheid moet worden aangenomen dat voor het door Plato bij haar onderzoek in september aangetroffen eindresultaat – te weten een volledige
shop in shop-constructie van [eiser] c.q. [bedrijf 1] – door Plato op toereikende wijze toestemming is verleend.
5.7.
Plato heeft dit betwist. Volgens Plato is [eiser] buiten het zicht van de leiding van Plato, die de onderneming goeddeels op afstand bestuurde, onder de naam [bedrijf 1] vanaf 30 augustus 2022 in strijd met in de Overeenkomst vastgelegde afspraken en met zijn plicht om zich te gedragen als goed werknemer allerlei concurrerende activiteiten gaan ondernemen, waar die leiding niet behoorlijk over is geïnformeerd, laat staan dat die daarvoor toestemming heeft gegeven.
5.8.
In een bodemprocedure zullen de stelplicht en bewijslast ter zake op [eiser] c.q. [bedrijf 1] worden gelegd. Daarop anticiperend zal in het navolgende aan de hand van een beoordeling van [eiser] reactie op de bevindingen van Plato uit haar onderzoek per onderdeel van [eiser] aanbod worden nagegaan of voldoende waarschijnlijk is dat toereikende toestemming in een bodemprocedure komt vast te staan. De beoordeling zal worden toegespitst op de volgende uitbreidingen van de werkzaamheden van [eiser] voor Plato:
Gebruik kamers
Inschakeling van derden voor personal trainingen
Personal trainingen
90 dagen challenge
Groepstrainingen, bedrijfsfitness
Vervolgens zal nog worden ingezoomd op de financiële afwikkeling van een en ander.
Ad 1, 2 en 3
5.9.
[eiser] heeft niet betwist dat hij geleidelijk aan het gebruik van kamers binnen Plato heeft uitgebreid en dat hij in september 2024 een drietal kamers vrijwel continu in gebruik had. Hij heeft gesteld dat het aldus gegroeide aanbod van trainingen, voor de verzorging waarvan vanaf januari 2023 ook een viertal andere trainers zijn ingezet, met medewerking en toestemming van Plato heeft kunnen ontstaan. Daartoe verwijst hij naar app-verkeer tussen hem en [betrokkene 1]:
{afbeelding 1}
{afbeelding 2}
5.10.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat van een instemming van Plato op basis van wetenschap van de omvang die dit aanbod van trainingen heeft gekregen niet is gebleken. Gebleken is weliswaar van een door Plato ([betrokkene 1]) gegeven toestemming van het gebruik van een tweede kamer voor [betrokkene 8], [betrokkene 9] en [betrokkene 3] op 28 februari 2023, maar de aard en omvang van dat gebruik zijn in de betrokken mailwissel niet gespecificeerd. Van een uitdrukkelijke toestemming van Plato daarvoor blijkt daaruit dan ook geenszins. Dat blijkt ook niet uit de overige door [bedrijf 1] overgelegde (screenshots van) appjes. Uit het feit dat [eiser] daarin verschillende trainers noemt, volgt namelijk nog niet de omvang van de uitbreiding van de werkzaamheden op het gebied van personal training, noch dat die personal training soms ook aan meerdere mensen tegelijk ('één-op-één tot één-op-vijf' en 'Small Group personal training' – zie 2.10) werd gegeven. Verder verdient opmerking dat aannemelijk is dat Plato de aldus gegeven PT-trainingen heeft toegestaan op basis van de aanname dat de betrokkenen lid van Plato zouden worden, terwijl het er op lijkt dat het aanbod erin heeft geresulteerd dat de betrokkenen alleen lid werden van de concurrent, [bedrijf 1] .
Ad 4
5.11.
[eiser] heeft ook de zg. '90 dagen challenge' ontwikkeld, welke binnen de bedrijfslocatie van Plato door [bedrijf 1] werd aangeboden onder gebruikmaking van (slechts) diens eigen naam ‘ [bedrijf 1] ’:
5.12.
In het promotiemateriaal van [bedrijf 1] is opgenomen dat in het – rechtstreeks aan [bedrijf 1] te betalen – aanbod van [bedrijf 1] het sportschoolabonnement voor Plato zit inbegrepen:
5.13.
De leden van Plato die deelnemen aan groepslessen op PT-trainingen van [bedrijf 1] betaalden hun sportschoolabonnement rechtstreeks aan [bedrijf 1] , maar werden niet ingeboekt in de administratie van Plato en kregen aanvankelijk geen ‘tag’, benodigd voor toegang tot de sportschool.
5.14.
Op 15 september 2023 hebben [eiser] en [betrokkene 1] een (online) overleg gehad, waarna [eiser] zijn voorstel voor de 90 dagen challenge bij e-mail van 22 september 2023 onder meer als volgt aan [betrokkene 1] heeft toegelicht:
(…)
5.15.
Plato heeft gesteld dat [betrokkene 1] mondeling aan [eiser] te kennen heeft gegeven dat hij alleen bereid was om korting aan de klanten te geven wanneer het bedrag van de korting door [eiser] c.q. [bedrijf 1] zou worden vergoed. De voorzieningenrechter begrijpt: Plato was bereid te faciliteren dat [bedrijf 1] deze - dus de 90 dagen challenge - klanten kon aanbieden dat ze tegen 50% van het normale tarief lid konden worden van Plato, maar alleen wanneer [eiser] deze korting aan Plato vergoedde, hetgeen betekent dat de prijs per lidmaatschap voor 50% door [bedrijf 1] en voor 50% door de klant diende te worden voldaan, waarbij het aan [eiser] werd overgelaten hoe hij de door hem aan Plato betaalde korting aan zijn klant doorbelastte.
De voorzieningenrechter stelt vast dat [eiser] tegenover de stellige betwisting door Plato in met niets is gekomen waaruit kan volgen dat Plato tijdens het gesprek op 15 september 2023 of in reactie op de e-mail van 22 september 2023 heeft ingestemd met een opzet waarin de korting ten laste van de omzet van Plato zou komen en die ook geldt voor andere vormen van training dan de 90 dagen challenge.
5.16.
De wijze waarop [eiser] zijn aanpak gestalte heeft gegeven, wijkt echter nóg radicaler af van het contractueel voorgeschreven pad. [eiser] heeft namelijk ook onvoldoende weersproken dat hij de in zijn visie verschuldigde (helft van) de abonnementsbedragen slechts deels heeft afgedragen en dat hij, totdat hij op het ontbreken van tags werd aangesproken, heeft doen voorkomen dat hij toestemming van [betrokkene 1] had om de deelnemers zonder tag, dus zonder formele afsluiting van een lidmaatschap, in de sportschool toe te laten.
5.17.
Ter onderbouwing van zijn stelling dat hij voor de sub 5.14 beschreven aanpak de instemming c.q. goedkeuring van [betrokkene 1] had, heeft [eiser] nog verwezen naar een ‘enthousiaste reactie’ van [betrokkene 1] op het verdere verloop van de 90 dagen challenge in reactie op een mail van [eiser] aan [betrokkene 1] (zie beiden hieronder):
{afbeelding 3}
{afbeelding 4}
{afbeelding 5}
Die verwijzing kan [eiser] echter niet redden. In de geciteerde reactie van [betrokkene 1] ontbreekt immers iedere blijk van bekendheid of bevestiging van enige instemming van Plato met hetgeen hiervoor in 5.15 (slot) is verwoord. Die opmerking kan dan ook niet gebruikt worden als onderbouwing van instemming met wat, op zichzelf bezien, als een radicale afwijking van de uitgangspunten van de PT-overeenkomst moet worden gekwalificeerd.
Ad 5 groepstrainingen, bedrijfsfitness
5.18.
De bij conclusie van antwoord geponeerde stellingen van Plato dat bedrijfsfitness en -trainingen door Plato worden verzorgd in samenwerking met Bedrijfsfitness Nederland (in verband met een door de overheid gesubsidieerde korting) en dat bedrijven in Volendam zich bij Plato melden omdat haar sport- en gezondheidscentrum over goede faciliteiten en ervaring beschikt en daarmee een uitstekende naam heeft opgebouwd, zijn door [eiser] niet weersproken.
Plato stelt dat [eiser] deze bedrijven bij Plato heeft ‘weggekaapt’ om onder [bedrijf 1] bedrijfsfitness te gaan verzorgen voor een hoge prijs en zonder subsidie, maar met gebruikmaking van de faciliteiten van Plato, zonder daarvoor aan Plato enige vergoeding te betalen. Desgevraagd door [betrokkene 1] heeft [eiser] laten weten dat het slechts om een try-out ging waarvoor bovendien nog geen prijsafspraken gemaakt zouden zijn, terwijl naderhand is gebleken dat wel al afspraken waren gemaakt en één van de 10 bedrijven zelfs al een stevig bedrag was gefactureerd. Voorts is uit het – evenmin door [bedrijf 1] weersproken – onderzoek van Plato gebleken dat [bedrijf 1] ook bij een bedrijf bedrijfsfitness op locatie verzorgde.
5.19.
[eiser] heeft op dit punt aangevoerd dat Plato ook van deze praktijken op de hoogte was, onder meer verwijzend naar de flyers van [bedrijf 1] en app-verkeer en daarover:
{afbeelding 6}
{afbeelding 7}
5.20.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat van een toereikende instemming van Plato met de door [eiser] gegeven groepstrainingen hieruit in het geheel niet is gebleken. Sterker nog, uit het door Plato als productie 6 bij conclusie van antwoord en eis in reconventie overgelegde app-verkeer blijkt overtuigend dat Plato ([betrokkene 1]) juist
níetop de hoogte was van de manier van werken door [eiser] . Voorts blijkt daaruit genoegzaam dat [eiser] geheel ‘op eigen houtje’ (bedrijfs- en) groepstrainingen heeft gegeven aan eigen klanten, zonder de daarvoor verschuldigde abonnementsgelden aan Plato af te dragen, ja zelfs zonder die deugdelijk in de administratie van Plato op te (laten) nemen. Van enige afdracht aan Plato lijkt geen sprake, terwijl [eiser] op de vraag van [betrokkene 1] daarover bevestigt dat de desbetreffende ‘leden’ zelfs
gratistrainen.
{afbeelding 8}
{afbeelding 9}
{afbeelding 10}
{afbeelding 11}
{afbeelding 12}
{afbeelding 13}
5.21.
Uit het uit dit appverkeer blijkende eigen gedrag en de eigen uitlatingen van [eiser] blijkt dat [eiser] besefte dat hij hier een probleem had: hij is betrapt bij de vormgeving van zijn onrechtmatige concurrentie en probeert te redden wat er te redden valt. Uit de inhoud van de citaten kan worden afgeleid dat [eiser] volop bezig was met de vormgeving van deze loot aan de stam van zijn eigen onderneming, wederom met overtreding van de bepalingen in de PT-overeenkomst. Ook hier ging het om activiteiten die bij een te goeder trouw uitgevoerde rechtsverhouding op naam en voor rekening van Plato hadden kunnen – en moeten – worden ontplooid, terwijl [eiser] ze binnen zijn eigen onderneming trekt en op eigen naam facturen stuurt. En ook in dit appverkeer is hij niet eerlijk: als er al 10 lessen zijn gegeven, kan immers moeilijk van een try-out worden gesproken, en als er na 10 lessen nog niet is geregistreerd en betaald lijkt het er sterk op dat het daartoe bij afwezigheid van de betrapping ook niet zou zijn gekomen.
5.22.
De onder de feiten genoemde uitbarsting naar aanleiding van het filmpje met de concurrerende osteopaat heeft Plato ertoe gebracht orde op zaken te stellen. Dat heeft volgens Plato het volgende beeld opgeleverd.
Uit het door [eiser] op verzoek van [betrokkene 2] gestuurde overzicht van de door [bedrijf 1] verzorgde personal trainingen met bijbehorende ‘nacalculatie’ (in verband met een door [bedrijf 1] gestelde ‘administratieve achterstand’ over de voorliggende 10 maanden) volgt dat [eiser] c.q. [bedrijf 1] over de periode januari tot en met augustus 2024 slechts een fractie van de PT-uren aan Plato ter facturatie had doorgegeven, terwijl in de nacalculatie bovendien slechts de vergoeding van de abonnementen (maar niet de correcte berekening van trainingsuren) was opgenomen. Voorts bleek daaruit dat [eiser] c.q. [bedrijf 1] de abonnementsgelden van Plato had geïncasseerd zonder die (volledig) af te dragen aan Plato. Tot slot bood [bedrijf 1] in strijd met de Overeenkomst voedingssupplementen te koop aan.
5.23.
Volgens [bedrijf 1] had Plato alle informatie hierover al in haar bezit en was zij op de hoogte van deze gang van zaken, althans had zij dat kunnen zijn. Ook de door [bedrijf 1] te koop aangeboden supplementen waren zichtbaar uitgesteld, zodat Plato hiervan op de hoogte was. Tot het bewuste filmpje is er nooit bezwaar gemaakt, terwijl het verwijt van het starten van een ‘winkel in een winkel’ haaks staat op het in de Overeenkomst opgenomen verplichting voor [bedrijf 1] om voor eigen rekening en risico en geheel financieel onafhankelijk van Plato te opereren, aldus [bedrijf 1] .
5.24.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter miskent deze reactie van [bedrijf 1] dat pas met het door [eiser] aan Plato overhandigen van een zichtbaar overzicht voor Plato kenbaar is geworden in welke omvang [bedrijf 1] welke diensten aan diens desbetreffende klanten had geleverd
naastde eerder met [betrokkene 1] besproken 90 dagen challenge (small group training, cursussen en bedrijfstrainingen). [eiser] reactie miskent bovendien hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van de goede trouw. Tenslotte miskent de reactie van [eiser] dat enkel stilzitten een beroep op rechtsverwerking niet kan rechtvaardigen. Ook indien zou moeten worden aangenomen dat Plato al een jaar eerder tot de ontdekking had kunnen komen dat [eiser] de in de Overeenkomst omschreven grenzen niet in acht nam, laat dat dus onverlet dat zij gerechtigd was op te treden toen zij die ontdekking in september 2024 daadwerkelijk deed.
5.25.
De voorzieningenrechter kent in dit verband ook betekenis toe aan de inhoud van de door Plato overgelegde schriftelijke verklaring van [bedrijf 5], een oud-baliemedewerkster van Plato, waarin opgemerkt wordt dat [eiser] binnen de bedrijfsvestiging van Plato de indruk wekte daar ‘de baas te zijn’. Hij verstrekte consumpties gratis aan de leden. Hij is door het personeel aangesproken op het feit dat de meeste sporters waarmee [bedrijf 1] werkte geen ‘tag’ hadden (en ook nooit gehad hadden) en reageerde daarop met de mededeling hij dat met [betrokkene 1] regelde, en deelde ook overigens mee dat hij allerlei zaken aan Plato betaalde.
De voorzieningenrechter acht op grond van deze verklaring en op grond van de toelichting die [betrokkene 1] ter zitting heeft gegeven aannemelijk dat de feitelijke situatie binnen de Volendamse vestiging van Plato, kennelijk door de afwezigheid van een vestigingsmanager die ter plekke dagelijks toezicht hield en sturing gaf, [eiser] veel ruimte heeft geboden om de wijze waarop hij zich daar zakelijk manifesteerde naar eigen smaak in te vullen. Het lijkt erop dat hij die ruimte vooral heeft benut om zijn eigen belang als ondernemer prioriteit te geven.
5.26.
Op grond van het voorgaande acht de voorzieningenrechter voorshands aannemelijk dat [eiser] diens werkzaamheden – die aanvankelijk dus slechts gericht waren op het geven van groepslessen op basis van de arbeidsovereenkomst met Plato (en nadien met instemming van Plato zijn aangevuld met personal training) – in de loop der jaren aanzienlijk heeft uitgebreid. Dat heeft geleid tot een situatie waarin ‘de concurrent aan de knoppen zat’
Het is bij die stand van zaken alleszins begrijpelijk – en terecht – dat Plato, toen de omvang van de grensoverschrijding haar duidelijk werd, resoluut en krachtig heeft ingegrepen.
De wijze waarop zij dit heeft gedaan, behoeft hier niet verder te worden getoetst. Gelet op de ernst en de brutaliteit van de wijze waarop [eiser] is opgetreden, brengt een mogelijk gebrek aan maatvoering daarin niet mee dat de door [eiser] in dit geding gevraagde voorzieningen, ook nu, twee maanden nadat de escalatie heeft plaatsgevonden, nog passend zijn. Onder de geschetste omstandigheden kon [eiser] , in zijn hoedanigheid van huurder van de ruimte waarin hij zijn PT-trainingen gaf, op een redelijke opzegtermijn geen aanspraak meer maken. De remedie zal door [eiser] moeten worden gezocht in een op de situatie toegesneden afrekening.
5.27.
[eiser] heeft betoogd dat de beperkende bedingen in de PT-overeenkomst langs de lat van art 7:653 BW moeten worden gelegd, omdat tussen [eiser] en Plato naast die PT-overeenkomst ook een (niet schriftelijk vastgelegde) arbeidsovereenkomst bestaat.
Dat betoog slaagt niet. Daarvoor is allereerst redengevend dat de PT-overeenkomst door [eiser] zelf schriftelijk is aangegaan. Verder is van belang dat de arbeidsovereenkomst in het geheel van de verhouding tussen partijen nauwelijks gewicht in de schaal heeft gelegd. Het is immers de PT-overeenkomst die [eiser] de toegang gaf tot het verrichten van werkzaamheden als zelfstandige tegen een huurtarief van, laatstelijk, € 4,16 per persoon per uur. Het is deze aanwezigheid die [eiser] vanaf 2022 als afrekeningsmodus is gaan gebruiken bij de administratieve verantwoording en afrekening van de uren waarin hij zijn diensten feitelijk tegen commerciële tarieven in een veelheid van activiteiten voor eigen gewin heeft aangeboden.
5.28.
De stelling dat het ontslag op staande voet rechtens niet correct is gegeven, behoeft geen verdere bespreking. Wedertewerkstelling is immers niet gevorderd en de wel gevorderde voorzieningen nopen niet tot een oordeel over de huidige status van de arbeidsrechtelijke rechtsverhouding.
5.29.
De voorzieningenrechter deelt de tenslotte de opvatting dat het concurrentiebeding, geografisch beperkt tot een straal van 3 kilometer vanaf de bedrijfslocatie van Plato, niet onredelijk bezwarend is.
5.30.
De slotsom is dat de vorderingen niet toewijsbaar zijn. [bedrijf 1] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Plato worden begroot op:
- griffierecht
320,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.605,00

6.De beoordeling in reconventie

Afgifte administratie

6.1.
De eerste vordering strekt tot het verstrekken van afschriften van de administratie van [bedrijf 1] op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) De voorzieningenrechter stelt voorop dat artikel 843a Rv drie cumulatieve voorwaarden verbindt aan de toewijsbaarheid van een vordering tot overlegging van stukken: 1) degene die de vordering doet, dient op het moment dat hij de vordering doet een rechtmatig belang te hebben, 2) het moet gaan om bepaalde bescheiden en 3) aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorganger partij is.
6.2.
Aan voornoemde voorwaarden is in het onderhavige geval voldaan. Uit hetgeen is overwogen in conventie volgt dat sprake is van schending door [eiser] van het non-concurrentiebeding in de Overeenkomst en dat de daaruit voortvloeiende schade voor Plato voorshands aannemelijk is. Om de omvang van die schade te bepalen, dient Plato te kunnen beschikken over de gevraagde bescheiden. Daarmee is haar rechtmatig belang gegeven.
Het verweer van [bedrijf 1] dat Plato geen belang heeft bij afgifte van de bescheiden omdat Plato de daarin vervatte informatie al in haar eigen administratie zou hebben, treft geen doel.
De stelling van Plato is immers dat [bedrijf 1] de abonnementsgelden die zij incasseerde niet doorbetaalde aan Plato maar in eigen zak hield. In combinatie met de het feit dat de nieuwe ‘leden’ van Plato niet volledig en op juiste wijze werden geadministreerd, moet worden aangenomen dat de administratie van die ‘leden’ dus uitsluitend door en bij [bedrijf 1] gebeurde, althans buiten het zicht en de invloedssfeer van Plato. Plato heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter groot belang bij het kunnen krijgen van inzicht in de wijze waarop [eiser] de vanaf augustus 2022 onder de vlag van [bedrijf 1] gerealiseerde uitbreiding van de omzet heeft geadministreerd en daarmee bij het verkrijgen van de door haar gevraagde bescheiden. De administratie over 2021 tot augustus 2022 is nuttig om een beeld te krijgen van de omzet die [eiser] realiseerde voordat hij met zijn grensoverschrijdingen begon.
Ook zijn de gevraagde bescheiden voldoende bepaald (te weten beperkt tot de administratie van [bedrijf 1] over de jaren waarop de uitbreiding van de werkzaamheden van [eiser] c.q. [bedrijf 1] zich heeft voorgedaan).
Dat die bescheiden zien op een rechtsbetrekking tussen partijen, is tot slot niet in geschil.
6.3.
Het vorenstaande leidt ertoe dat de eerste vordering in reconventie zal worden toegewezen.
6.4.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
Voorschot schadevergoeding
6.5.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
6.6.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen in conventie, acht de voorzieningenrechter niet voor redelijke twijfel vatbaar dat de boetebepaling uit de Overeenkomst is overtreden en acht ook aannemelijk dat er dientengevolge schade is geleden door Plato. Daarmee is ook de tweede vordering van Plato in reconventie toewijsbaar.
6.7.
Het voorschot zal tot een bedrag van € 25.000,- worden toegewezen.
6.8.
[bedrijf 1] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Plato worden begroot op:
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.285,00
in conventie en in reconventie
Ten overvloede
6.9.
De voorzieningenrechter geeft partijen in overweging om de energie (vooralsnog) niet te steken in geprocedeer maar in een poging om op zakelijke wijze uit elkaar te gaan. Daarbij zou het maken van afspraken over communicatie naar buiten hoog op de agenda moeten staan.
Verder zou
op basis van volledige informatie door [eiser]in kaart moeten worden gebracht welk deel van de verdiensten die [eiser] vanaf 30 augustus 2022 heeft gerealiseerd:
  • bij voldoende uitoefening van gezag op de werkvloer binnen Plato en
  • bij gedrag door [eiser] binnen de grenzen van de overeenkomst zoals de uitvoering daarvan tot 30 augustus 2022 gestalte had gekregen
  • dus met de wetenschap en acceptatie van/door Plato dat [eiser] ook anderen inschakelde bij de PT-trainingen en -naar aannemelijk is- dat die trainingen ook werden gebruikt om personen die nog geen lid waren van Plato te laten kennismaken met de fysieke faciliteiten van dat fitness centrum met het doel en gevolg dat die dan vervolgens lid van Plato werden (hetgeen kan worden geduid als door [eiser] ten behoeve van Plato verzorgde acquisitie met het oogmerk van wederzijds voordeel)
zouden zijn toegevallen aan Plato.
Dat kan dan in een voor [eiser] haalbare modus van afrekening worden gegoten, waarna partijen zonder verdere strijd uit elkaar kunnen gaan.
6.10.
Haalbaarheid en acceptatie van dat resultaat zou sterk kunnen worden bevorderd door voor dit proces een onafhankelijke en financieel onderlegde derde in te huren, bij voorkeur iemand die de fitness branche van binnenuit kent.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
7.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van 1.605,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [bedrijf 1] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
7.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
7.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
7.5.
veroordeelt [eiser] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis afschriften van de administratie van [eiser] / [bedrijf 1] die betrekking heeft op alle soorten trainingen, cursussen en groepslessen die [eiser] / [bedrijf 1] heeft gegeven bij Plato in 2021, 2022, 2023 en 2024, en inclusief (een volledig overzicht van):
  • i) de diensten die zijn verricht,
  • ii) aan welke personen die diensten zijn verricht en of die personen een lidmaatschap hadden van Plato, en
  • iii) alle facturen die hij heeft verzonden aan particulieren en bedrijven,
aan Plato af te geven,
7.6.
veroordeelt [eiser] een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere dag dat hij niet aan de hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,
7.7.
Veroordeelt [eiser] tot betaling van een voorschot op de boete en de schadevergoeding tot een bedrag van € 25.000,
7.8.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van 1.285,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [bedrijf 1] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
7.9.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
7.10.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.M.P. Langeveld op 17 december 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen dit vonnis kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen vier weken na de dag van de uitspraak. Het beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat.