ECLI:NL:RBNHO:2024:13116

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
15/703126-13
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor een veroordeelde met een licht verstandelijke beperking en persoonlijkheidsstoornissen

Op 15 november 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene die lijdt aan een licht verstandelijke beperking en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de tbs-maatregel met dwangverpleging verlengd voor de duur van twee jaar. De betrokkene, die sinds 20 december 2016 onder de tbs-maatregel valt, heeft meerdere keren verlenging van deze maatregel ondergaan, met de laatste verlenging op 27 december 2022. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging op 21 oktober 2024 ontvangen en op 15 november 2024 behandeld tijdens een openbare zitting. De betrokkene is gehoord, evenals deskundigen van de kliniek, en er zijn verschillende adviezen over zijn geestelijke gesteldheid en behandeltraject gepresenteerd. De deskundigen hebben aangegeven dat de betrokkene nog niet klaar is voor beëindiging van de tbs-maatregel, gezien zijn beperkte probleeminzicht en het risico op recidive. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verlenging van de tbs-maatregel noodzakelijk is voor de algemene veiligheid van personen, gezien het recidiverisico en de nog niet afgeronde behandeling. De rechtbank heeft de maatregel met twee jaar verlengd, in overeenstemming met de adviezen van de kliniek en de deskundigen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige kamer
Parketnummer: 15/703126-13
Uitspraakdatum: 15 november 2024
Beslissing ex artikel 6:6:10 eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv)
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) De Kijvelanden, op het adres: Kijvelandsekade 1, 3172 AB in Poortugaal,
hierna: de betrokkene,
met twee jaar.

1.De procedure

Bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 1 september 2015 is aan de betrokkene de
maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd,
wegens, zakelijk weergegeven, bedreiging en verkrachting.
De termijn van de terbeschikkingstelling nam een aanvang op 20 december 2016.
De termijn van de terbeschikkingstelling is meerdere keren verlengd, voor het laatst bij beslissing van deze rechtbank van 27 december 2022 met twee jaar. Die beslissing in is beroep door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevestigd.
De vordering tot verlenging waar de rechtbank in deze procedure op moet beslissen is op 21 oktober 2024 bij de rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
- een advies als bedoeld in artikel 6:6:12 lid 1, aanhef en onder a Sv, van 17 oktober 2024, afkomstig van het FPC De Kijvelanden (hierna: de kliniek) en ondertekend door
drs. J. Schetters, psychiater en plaatsvervangend hoofd van de instelling en
drs. T. Verrijp, psychiater en waarnemend coördinerend regiebehandelaar;
  • een afschrift van de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene als bedoeld in artikel 6:6:12, lid 1, aanhef en onder b Sv;
  • adviezen van twee onafhankelijke gedragsdeskundigen zoals bedoeld in artikel 6:6:12, lid 3 Sv, te weten een advies van 19 september 2024, opgemaakt door
C.A.M. van der Meijs, psychiater, en een advies van 19 september 2024, opgemaakt door P.E. Geurkink, forensisch psycholoog.
Op 15 november 2024 is de vordering op een openbare terechtzitting behandeld. De betrokkene is gehoord, alsmede de deskundige van de kliniek, te weten D.M. Lievaart,
GZ-psycholoog. Verder waren aanwezig de officier van justitie, mr. L.J.F. Driessen, en de raadsvrouw van de betrokkene, mr. S. Marjanovic, advocaat te ’s-Gravenhage.
Van het verhandelde tijdens deze zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2.Het advies van de kliniek

Het advies van de kliniek houdt, voor zover relevant, het volgende in:
De betrokkene is gediagnosticeerd met een licht verstandelijke beperking en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met paranoïde, narcistische en antisociale trekken. Hij wordt op 2 december 2019, na een mislukte eerste behandelpoging in een andere kliniek, opgenomen bij het FPC De Kijvelanden.
De betrokkene houdt zich aan de afspraken en (verlof)voorwaarden en er is sprake van samenwerking tussen hem en het behandelteam. Hij is aanwezig bij verplichte groepsmomenten en kookt twee keer per week voor de groep. De betrokkene volgt trouw zijn dagprogramma met blokken en therapieën en maakt zijn huiswerk. Zijn probleeminzicht blijft echter beperkt. De betrokkene volgt de aangeboden behandeling, maar het lukt hem niet goed om het aangeleerde op zichzelf toe te passen. Hij heeft nauwelijks zicht op zijn risicofactoren. Daarnaast blijven ook zijn copingvaardigheden beperkt. De betrokkene heeft moeite met het vertrouwen van anderen en hij vindt het moeilijk om zijn spanningen te uiten. Hierdoor toont hij weinig openheid. Ook lukt het hem niet goed om op eigen initiatief een hulpvraag te formuleren. Aandachtspunten in de komende periode hebben dan ook betrekking op het initiëren van een gesprek met de staf, het geven van inzicht in zijn belevingswereld en het geven van openheid over zijn gedachten en gevoelens. Met het gestructureerd uitbreiden van de vrijheden kan het behandelteam onderzoeken in hoeverre en op welke manier resocialisatie mogelijk is.
De kliniek is sinds 22 september 2022 gemachtigd om de betrokkene begeleid verlof te verlenen. Hij is gestart met beveiligde verloven en doorloopt de begeleide verloven goed. De betrokkene oogt ontspannen en is vriendelijk in het contact met de verlofbegeleiders. Tijdens het verlof laat de betrokkene zich goed begeleiden en hij accepteert hulp en ondersteuning
van de verlofbegeleiding.
Op 1 februari 2023 heeft de kliniek een uitbreiding van de verloffrequentie aangevraagd. In de voorafgaande periode trekt de betrokkene zich veel terug, omdat hij veel dierbaren heeft verloren. Zijn stemming is somber en hij is geneigd om zich afzijdig te houden. Hij is moeilijk te activeren en hij geeft aan weinig perspectief te zien. De betrokkene heeft veel baat bij het lopen van verlof. Er wordt gemerkt dat hij zich actiever gedraagt, beter in contact is met de staf en zich meer open opstelt na het praktiseren van verlof. Ook lijkt hij meer perspectief te zien en zich actiever in te zetten tijdens de behandelingen. Sinds 8 februari 2023 is de kliniek gemachtigd de betrokkene twee keer per week begeleid verlof te verlenen.
Omdat de begeleide verloven goed verlopen en er geen verdere behandelontwikkeling wordt verwacht zonder uitbreiding van de vrijheden, wordt begin 2024 besloten een gestructureerd onbegeleid (werk)verlofkader voor de betrokkene aan te vragen. De kliniek is sinds 31 juli 2024 gemachtigd de betrokkene onbegeleid verlof te verlenen. Hij startte met onbegeleid werkverlof op het naast de kliniek gelegen Antes-terrein, wat goed verloopt. Hij gaat verantwoordelijk om met de gekregen vrijheden, is open over wat hij heeft meegemaakt en houdt zich aan de afspraken.
De betrokkene is langdurig afhankelijk van extern vormgegeven risicomanagement en daar richt het resocialisatietraject zich ook op. Het behandelteam onderzoekt momenteel wat een passende vervolgvoorziening voor hem is. De verwachting is dat een verdere uitbreiding van zijn vrijheden hierbij beter inzicht kan geven. Afhankelijk van de behandelvoortgang zal de betrokkene worden aangemeld bij een Forensische Psychiatrische Afdeling (FPA) of een longcarevoorziening.
De kernproblematiek die ten grondslag ligt aan de indexdelicten is nog actueel. Daarbij is er sprake van een hoog recidiverisico bij verval van de huidige maatregel met bijbehorende zorg en toezicht. Het is noodzakelijk dat afbouw van het zorg- en beveiligingsniveau geleidelijk en gefaseerd plaatsvindt. Omdat de afwikkeling van het behandel- en resocialisatietraject nog meer dan twee jaar in beslag neemt, adviseert de kliniek de huidige maatregel met twee jaar te verlengen.
De deskundige, D.M. Lievaart, heeft bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting, namens de kliniek, dit advies gehandhaafd en nader toegelicht. Het tbs-traject van de betrokkene verloopt goed. De betrokkene houdt zich aan het behandelplan en de gemaakte afspraken. Het is zaak om te monitoren hoe het met de betrokkene gaat nu hij meer vrijheden heeft gekregen. Hij moet nog enkele stappen doorlopen voordat hij kan uitstromen naar een vervolgvoorziening. De onbegeleide verloven moeten eerst worden uitgebreid, daarna moet transmuraal verlof worden aangevraagd en contact worden gelegd met de reclassering wanneer proefverlof in beeld komt. De kliniek onderzoekt op dit moment welke vervolgvoorziening passend is voor de betrokkene. Het is noodzakelijk dat hij zijn medicatie blijft innemen.

3.De adviezen van de onafhankelijke gedragsdeskundigen

3.1.
Het advies van de psychiater
In het rapport van de psychiater, C.A.M. van der Meijs, is onder meer het volgende opgenomen:
De betrokkene lijdt aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en paranoïde kenmerken. Daarnaast lijkt sprake te zijn van een licht verstandelijke beperking. Tijdens de behandeling staan kenmerken van een narcistische persoonlijkheidsstoornis op de voorgrond. De betrokkene is niet in staat tot kritische zelfreflectie op zijn eigen overtuigingen en gedrag en heeft geen inzicht in het problematische karakter van zijn functioneren. Wanneer de spanning oploopt treden tevens paranoïde persoonlijkheidskenmerken op de voorgrond. De betrokkene meent zelf dat hem op psychisch vlak niets mankeert en vindt de behandeling en medicatie onnodig.
Het risicomanagement bestaat hoofdzakelijk uit extern risicomanagement. Het verblijf binnen een beveiligde en gestructureerde setting, het werken met een vroegsignaleringsplan, de ondersteuning bij het functioneren, de urinedrugsscreeningen, de medicatie en een evenwichtige dagbesteding zijn hierbij belangrijke beschermende factoren.
Het risico op gewelddadig gedrag wordt binnen de (hoog-)beveiligde kliniek ingeschat als laag-matig, terwijl het risico op een zedendelict als laag wordt ingeschat. Indien de huidige tbs-maatregel wordt opgeheven en de betrokkene niet meer terug kan vallen op professionele behandeling en begeleiding, wordt de kans op een zeden- of geweldsdelict op de korte termijn (binnen zes maanden) als matig ingeschat, en op de (middel)lange termijn als hoog.
De psychiater adviseert de rechtbank de maatregel met twee jaar te verlengen. De betrokkene staat nog aan het begin van zijn verloftraject. Hij is eind augustus 2024 gestart met (beperkt) onbegeleid verlof. De verwachting is niet dat hij binnen twee jaar zal starten met proefverlof.
3.2.
Het advies van de psycholoog
In het rapport van de psycholoog, P.E. Geurkink, is onder meer het volgende opgenomen:
Bij de betrokkene is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een licht verstandelijke beperking en van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met paranoïde, antisociale en narcistische kenmerken. Zelfs met antipsychotische medicatie heeft de betrokkene een vrij achterdochtige inslag. Zorgelijk is het nog immer afwezige probleembesef en het gebrek aan inzicht in zijn situatie. De kliniek maakt langzaam stappen in de behandeling en de prille resocialisatie, wat knap te noemen is. De psycholoog onderschrijft de door de kliniek ingezette koers waarbij voorzichtig kleine stappen in de behandeling en resocialisatie worden gezet.
Het risico op seksueel gewelddadig gedrag bij verval van de huidige tbs-maatregel wordt ingeschat als matig tot hoog, terwijl het risico op gewelddadig gedrag dan als hoog wordt ingeschat. Onder de huidige omstandigheden wordt het risico op recidive ingeschat als laag. Als de betrokkene uit zorg raakt is de kans groot dat hij stopt met het gebruik van antipsychotica, waardoor paranoïde ideeën oplaaien en zijn denken en voelen en handelen meer gaan beïnvloeden; met andere woorden: zijn realiteitstoetsing komt onder druk
te staan. Door zijn beperkingen kan hij zijn leven niet adequaat vormgeven, waardoor
spanningen en stress, waarmee hij vanuit zijn beperkingen niet goed kan omgaan, toenemen.
Hierdoor neemt de boosheid toe en krijgt die meer greep op zijn functioneren.
De psycholoog adviseert de maatregel terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met een periode van twee jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met twee jaar, gelet op
de adviezen en de toelichting van de deskundige van de kliniek.

5.Het standpunt van betrokkene

De raadsvrouw heeft namens de betrokkene het volgende naar voren gebracht. Het tbs-traject van de betrokkene verloopt te traag, en de kliniek is na de vorige verlengingszitting niet voortvarend te werk gegaan. De raadsvrouw en de betrokkene begrijpen dat verlenging van de tbs-maatregel noodzakelijk is, de vraag is echter voor welke duur. De verloven van de betrokkene zijn twee jaar geleden gestart en verlopen goed. De kliniek heeft twee jaar geleden aangegeven dat de betrokkene spoedig zou worden aangemeld bij een vervolginstelling. Het tbs-traject van de betrokkene bevindt zich momenteel nog steeds op hetzelfde punt, hoewel de betrokkene zich aan alle voorwaarden en afspraken heeft gehouden. De kliniek onderzoekt nog steeds de mogelijkheden voor plaatsing in een vervolginstelling, maar er is nog geen concreet zicht op een vervolgstap. Hierdoor mist de betrokkene perspectief. Daarnaast heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de noodzaak voor verlenging van de tbs-maatregel voor de duur van twee jaar onvoldoende is onderbouwd. Indien de betrokkene op korte termijn zou kunnen worden overgeplaatst naar een FPA, zou een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege over één jaar tot de mogelijkheden kunnen behoren. Gelet op het voorgaande heeft de raadsvrouw verzocht de verlenging van de tbs-maatregel te beperken tot één jaar.

6.De beoordeling

De rechtbank is, gelet op de adviezen van de kliniek en de deskundigen en het verhandelde ter terechtzitting, van oordeel dat de algemene veiligheid van personen verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van de betrokkene vereist. Het tbs-kader is nog noodzakelijk om het recidiverisico te beperken. Uit de adviezen van de kliniek en de deskundigen blijkt dat het risicomanagement op dit moment nog vooral uit externe factoren bestaat. De betrokkene meent dat hem op psychisch vlak niets mankeert en vindt de behandeling en medicatie onnodig. Tijdens de zitting heeft hij gezegd zich niet te herkennen in de adviezen en dat hij wil stoppen met de medicatie. De verwachting is dan ook dat bij het wegvallen van de maatregel de kans op een zeden- of geweldsdelict zal oplopen tot matig-hoog.
De rechtbank ziet dat de veroordeelde de afgelopen twee jaar belangrijke positieve stappen heeft gezet. Hij is gestart met begeleide en onbegeleide verloven, en dit gaat tot dusverre goed. Hij werkt goed samen met het behandelteam en houdt zich aan gemaakte afspraken. De behandeling verloopt goed, maar is nog niet klaar.
De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar, de maatregel verlengd moet worden met een termijn van twee jaar. Op grond van het advies van de kliniek, de ter zitting gegeven toelichting door de deskundige en de adviezen van de onafhankelijke psycholoog en psychiater ziet de rechtbank geen aanleiding om te veronderstellen dat binnen een jaar beëindiging van de maatregel overwogen zal kunnen worden. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling daarom met twee jaar verlengen.
De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

7.De beslissing

De rechtbank:
Wijst de vordering van de officier van justitie toe en
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege van
[veroordeelde]met
twee jaar.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. D.J. Straathof, voorzitter,
mr. J.M. Jongkind en mr. B. Voogd, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. D. Koppe,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 november 2024.