ECLI:NL:RBNHO:2024:13096

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
10505236 \ CV EXPL 23-2976
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over bewijsvermoeden bij consumentenkoop van defecte iPad

In deze zaak heeft eiser, een consument, een iPad Pro 11 gekocht van Apple. Na een klacht over een defecte laadpoort heeft eiser Apple verzocht om kosteloos herstel, wat door Apple is geweigerd. Eiser heeft vervolgens de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden. De kantonrechter moet nu beoordelen of de iPad bij aflevering aan de overeenkomst beantwoordde, waarbij artikel 7:18a BW van toepassing is. Dit artikel stelt dat bij consumentenkoop vermoed wordt dat een gebrek dat zich binnen een jaar na aflevering openbaart, al bij aflevering aanwezig was, tenzij de verkoper kan aantonen dat dit niet het geval is. Eiser vordert terugbetaling van de koopsom of herstel van de iPad. Apple betwist de vordering en stelt dat de iPad beschadigd was bij inlevering. De kantonrechter heeft Apple opgedragen bewijs te leveren van deze stelling. De zaak wordt op 27 maart 2024 opnieuw behandeld, waarbij Apple bewijs moet aanleveren of getuigen moet horen. De beslissing over de vordering van eiser hangt af van het bewijs dat Apple kan leveren.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 10505236 \ CV EXPL 23-2976
Vonnis van 28 februari 2024
in de zaak van
[eiser],
te [plaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. M.N. Mense,
tegen
APPLE RETAIL NETHERLANDS B.V.,
te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Apple,
gemachtigde: mr. L. de Vries.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 21 juni 2022 een iPad Pro 11 (hierna: de iPad) van Apple gekocht. Hij heeft deze op 25 februari 2023 bij Apple aangeboden met de klacht dat de iPad via de laadpoort geen verbinding maakte met ethernet en Apple verzocht om tot kosteloos herstel over te gaan. Apple heeft dit geweigerd.
2.2.
[eiser] heeft Apple bij e-mails van 27 februari 2023 en 2 maart 2023 verzocht tot herstel/vervanging van de laadpoort en het scherm van de iPad over te gaan. Apple heeft bij e-mails van 28 februari 2023 en 2 maart 2023 aan [eiser] meegedeeld dat zij daartoe niet overgaat. Bij brief van 7 april 2023 heeft [eiser] de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden.
2.3.
Het geschil
2.4.
[eiser] vordert – samengevat – primair terugbetaling van de koopsom van € 899,00 en subsidiair herstel of vervanging van de iPad onder oplegging van een dwangsom van
€ 50,00 per dag(deel) met een maximum van zestig dagen, een en ander vermeerderd met rente en kosten.
2.5.
Apple voert verweer. Apple concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser], dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser].
2.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Bij een koopovereenkomst moet de afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden. Dit houdt in dat deze de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Ingevolge artikel 7:18a, tweede lid van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) wordt bij een consumentenkoop vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordt, indien de afwijking van hetgeen is overeengekomen zich binnen één jaar na aflevering openbaart, tenzij de verkoper anders aantoont of de aard van de afwijking zich daartegen verzet.
3.2.
[eiser] stelt dat de iPad niet aan de koopovereenkomst beantwoordt omdat deze via de laadpoort geen verbinding maakt met ethernet. Dit gebrek heeft zich binnen een jaar geopenbaard, zodat volgens [eiser] moet worden vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde. Volgens [eiser] heeft hij zich op 25 februari 2023 bij Apple gemeld met een iPad zonder zichtbare beschadigingen en is de iPad zwaar beschadigd geraakt nadat [eiser] de iPad had overhandigd aan de medewerkers van Apple.
3.3.
Apple voert daartegen aan dat de iPad op 25 februari 2023 inderdaad via de laadpoort geen contact maakte met ethernet, maar dat het wettelijk bewijsvermoeden in dit geval niet van toepassing is. De aard van de afwijking verzet zich daartegen. Volgens Apple heeft [eiser] zich op 25 februari 2023 bij haar gemeld met een beschadigde iPad. De onderkant van de behuizing van de iPad was verbogen en de onderkant van het scherm was gebarsten. Een verbuiging van de behuizing heeft in veel gevallen effect op de werkzaamheid van een iPad. Een verbuiging aan de onderkant van de iPad kan van invloed zijn op sensoren en connectoren in de oplaadpoort. Dit soort schade verklaart dus waarom de iPad niet met het ethernet kan worden verbonden. Apple gaat er daarom van uit dat de iPad bij aflevering aan de overeenkomst beantwoordde en dat [eiser] geen recht heeft op terugbetaling van de koopprijs of herstel of vervanging van de iPad.
3.4.
Partijen zijn het erover eens dat een iPad verbinding moet kunnen maken met ethernet en dat de iPad dit op 25 februari 2023 niet kon. Partijen verschillen echter van mening over hoe dit gebrek is ontstaan. Zij zijn het er niet over eens of [eiser] zich op 25 februari 2023 bij Apple heeft gemeld met een iPad die de in 3.3. beschreven beschadigingen al had. De kantonrechter gaat ervan uit dat indien dit het geval is, de aard van de afwijking aan de iPad zich ertegen verzet dat wordt vermoed dat deze bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde.
3.5.
Gelet op de tekst van artikel 7:18a lid 2 BW draagt de verkoper de bewijslast van stellingen waaruit volgt dat het wettelijk bewijsvermoeden in een concreet geval niet geldt. Het is dus aan Apple om te stellen en bij betwisting te bewijzen dat [eiser] zich op 25 februari 2023 bij Apple heeft gemeld met een iPad waarvan de onderkant van de behuizing was verbogen en de onderkant van het scherm was gebarsten. Omdat [eiser] deze stelling gemotiveerd betwist, is deze niet komen vast te staan. De kantonrechter zal Apple daarom overeenkomstig het door haar gedane bewijsaanbod het bewijs van haar stelling opdragen.
3.6.
De kantonrechter overweegt alvast dat indien Apple niet slaagt in het bewijs van haar stelling, zij ervan zal uitgaan dat de iPad bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde. Omdat Apple haar verweer uitsluitend grondt op de stelling dat [eiser] op
25 februari 2023 bij Apple kwam met een beschadigde iPad, ziet de kantonrechter in dat geval geen aanleiding om Apple in de gelegenheid te stellen het rechtsvermoeden dat de iPad bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde, door middel van het leveren van tegendeelbewijs te weerleggen. De conclusie zal dan zijn dat [eiser] de koopovereenkomst op goede gronden buitengerechtelijk heeft ontbonden. [eiser] heeft Apple immers in de gelegenheid gesteld het gebrek te herstellen en Apple heeft daartoe niet willen overgaan. [eiser] heeft dan aanspraak op terugbetaling van de koopprijs nadat hij de beschadigde iPad aan Apple heeft geretourneerd. De kantonrechter zal in dat geval uitgaan van een koopprijs van de iPad van € 809,10, gelet op de onweersproken stellingen van Apple hierover en de door haar in het geding gebrachte productie 1. Uit de stellingen van partijen blijkt dat [eiser] de iPad nog niet heeft geretourneerd. De kantonrechter zal Apple daarom – in het geval zij niet slaagt in het haar opgedragen bewijs – veroordelen tot betaling van € 809,10 te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 15 april 2023 onder de opschortende voorwaarde dat [eiser] de iPad overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:22 lid 7 BW aan Apple heeft geretourneerd.
3.7.
Apple heeft gesteld dat bij toewijzing van de primaire vordering een waardevermindering dient plaats te vinden omdat de iPad fors beschadigd is. Dit betoog gaat echter niet op als Apple niet slaagt in het bewijs van haar stelling dat [eiser] zich op 25 februari 2023 met een beschadigde iPad bij Apple heeft gemeld.
3.8.
Indien Apple slaagt in het bewijs van haar stelling en dus komt vast te staan dat [eiser] de iPad op 25 februari 2023 bij Apple heeft afgeleverd met de in 3.5. genoemde beschadigingen, zal de kantonrechter de vorderingen van [eiser] afwijzen. [eiser] heeft dan onvoldoende gesteld voor de conclusie dat er al bij aflevering op 21 juni 2022 sprake was van een gebrek aan de iPad. Dat de beschadigingen er mogelijk niet de reden van zijn dat de iPad omstreeks 25 februari 2023 niet meer via het laadstation met ethernet verbond, is daarvoor onvoldoende.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
draagt Apple op te bewijzen dat [eiser] zich op 25 februari 2023 bij Apple heeft gemeld met een iPad waarvan de onderkant van de behuizing was verbogen en de onderkant van het scherm was gebarsten,
4.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 27 maart 2024voor uitlating door Apple of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
4.3.
bepaalt dat, als Apple geen bewijs door het horen van getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, zij die stukken dan direct in het geding moet brengen,
4.4.
bepaalt dat, als Apple
getuigenwil laten horen, zij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun gemachtigden in de maanden
apriltot en met
junidan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
4.5.
bepaalt dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van een nog aan te wijzen kantonrechter van deze rechtbank in het gerechtsgebouw te Haarlem, Jansstraat 81,
4.6.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de kantonrechter en de wederpartij moeten toesturen,
4.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.J. Berkers en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2024.