ECLI:NL:RBNHO:2024:13042

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
15.262032.24
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor de uitvoer van ketamine met gevangenisstraf

Op 13 december 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 15 augustus 2024 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk zonder registratie een hoeveelheid ketamine heeft uitgevoerd. De verdachte, geboren in 1996 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was op dat moment gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. N. Swart, en de verdediging door zijn raadsvrouw, mr. P.E.M. Metri. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte heeft tijdens zijn verhoor verklaard dat hij een koffer had gekregen om mee te nemen naar Thailand, zonder te controleren wat erin zat. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich willens en wetens blootstelde aan de kans dat er verboden middelen in de koffer zaten. De rechtbank heeft het feit bewezen verklaard en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft bij de strafmaat aansluiting gezocht bij de straffen die voor de in- en uitvoer van harddrugs worden opgelegd, en heeft de ernst van het feit en de gevolgen voor de maatschappij in overweging genomen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier B.H.E. Zuidam.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige economische strafkamer
Parketnummer: 15.262032.24
Uitspraakdatum: 13 december 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 november 2024 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Ter Apel, te Ter Apel.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. N. Swart, en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. P.E.M. Metri, advocaat te Zaandam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 augustus 2024 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, opzettelijk zonder registratie, buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid ketamine, in elk geval een werkzame stof, heeft uitgevoerd en/of in voorraad gehad en/of te koop aangeboden en/of afgeleverd, dan wel in voornoemde werkzame stof een groothandel heeft gedreven.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn opgenomen.
3.3.2
Bewijsoverwegingen
Als uitgangspunt geldt dat een passagier, die per vliegtuig bagage vervoert, met de inhoud daarvan bekend is en voor die inhoud dan ook verantwoordelijk is.
De verdachte heeft tijdens zijn verhoor op 16 augustus 2024 tegenover de politie verklaard dat hij voor zijn vertrek naar Thailand op 15 augustus 2024 een koffer heeft gekregen om deze tegen betaling van USD 5.000,- mee te nemen. Na aankomst in Thailand zou hij de koffer op de luchthaven afgeven aan een onbekend persoon. De verdachte zou door deze persoon worden herkend aan de koffer die hij mee had en zou hem het geld zou geven. De verdachte merkte dat de koffer zwaar aanvoelde en vermoedde wel dat er iets in zijn koffer zat, dat wellicht verboden zou kunnen zijn. Hij heeft uiteindelijk niet gecontroleerd wat er in de koffer zat.
De rechtbank overweegt dat de verdachte, door voor een onbekend persoon kort voor vertrek uit Nederland tegen betaling van een geldbedrag van 5.000 dollar een koffer mee te nemen naar Thailand zonder verder onderzoek te doen naar de inhoud van die koffer, een onaanvaardbaar risico heeft genomen dat hij iets illegaals zou meenemen.
Daarmee heeft de verdachte zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat in de koffer verboden middelen waren verstopt, zoals het geval was. Aldus heeft verdachte het voorwaardelijk opzet gehad op het buiten het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid ketamine.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 augustus 2024 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer opzettelijk zonder registratie, buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid ketamine.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, met aftrek van de periode die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Bij de bepaling van de hoogte van de straf heeft de officier van justitie aansluiting gezocht bij de straftoemetingsrichtlijnen die worden toegepast bij de in- en uitvoer van harddrugs (waarbij een maximale gevangenisstraf voor de duur van 12 jaar van toepassing is), maar daarvan de helft als uitgangspunt genomen, omdat bij een opzettelijke overtreding van de Geneesmiddelenwet (slechts) een maximale gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar kan worden opgelegd.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat uit recente jurisprudentie volgt dat in geval van overtreding van de Geneesmiddelenwet regelmatig taakstraffen worden opgelegd. Omdat de verdachte geen Nederlandse nationaliteit heeft, is dat in zijn geval niet mogelijk. Daarom heeft zij verzocht de verdachte een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest (vier maanden), hetgeen overeenkomt met de hoogte van de vervangende hechtenis die van toepassing is bij de maximaal op te leggen taakstraf van 240 uren.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de opzettelijke uitvoer van ruim 7 kilogram ketamine. Ketamine valt vanwege de geneeskundige toepassing ervan weliswaar onder de Geneesmiddelenwet, maar wordt tegenwoordig steeds vaker voor recreatieve doeleinden gebruikt als dissociatief tripmiddel, anders gezegd: een partydrug. Ketamine is qua werking vergelijkbaar met harddrugs en is een verslavend middel. Het is algemeen bekend dat drugs en illegaal gebruikte geneesmiddelen schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Daarnaast gaat de handel in dergelijke middelen veelal gepaard met verschillende vormen van criminaliteit zoals geweldsdelicten en illegale geldstromen, waarbij de drugshandel een belangrijke schakel vormt in de keten van criminele ondermijnende activiteiten die de samenleving ontwrichten. Met zijn handelen heeft de verdachte bijgedragen aan deze voor de maatschappij zeer nadelige gevolgen van middelengebruik en de handel daarin.
De rechtbank zal, gelet op het voorgaande, dan ook aansluiting zoeken bij de straffen die voor de in- en uitvoer van harddrugs worden opgelegd. De oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht hanteren als uitgangspunt bij de uitvoer van 7 tot 8 kilogram harddrugs een gevangenisstraf van 42 tot 44 maanden. Gelet op het feit dat de maximale straf die bij de uitvoer van harddrugs kan worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren is en bij het uitvoeren van ketamine 6 jaren, zal de rechtbank voor de uitvoer van ruim 7 kilogram ketamine een gevangenisstraf voor de duur van 21 tot 22 maanden als uitgangspunt hanteren. Gelet echter op de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, ziet de rechtbank aanleiding deze straf enigszins te matigen.
De bewezen verklaarde feiten zijn zodanig ernstig dat daarop niet anders kan worden
gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van geruime duur.
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden passend en geboden.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
38 Geneesmiddelenwet;
1, 2 en 6 Wet op de economische delicten.

8.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
ZESTIEN (16) MAANDEN; en
bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Rigter, voorzitter,
mr. G.D. Kleijne en mr. A. Talmricht, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier B.H.E. Zuidam,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 december 2024.