Op 13 december 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 15 augustus 2024 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk zonder registratie een hoeveelheid ketamine heeft uitgevoerd. De verdachte, geboren in 1996 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was op dat moment gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. N. Swart, en de verdediging door zijn raadsvrouw, mr. P.E.M. Metri. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte heeft tijdens zijn verhoor verklaard dat hij een koffer had gekregen om mee te nemen naar Thailand, zonder te controleren wat erin zat. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich willens en wetens blootstelde aan de kans dat er verboden middelen in de koffer zaten. De rechtbank heeft het feit bewezen verklaard en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft bij de strafmaat aansluiting gezocht bij de straffen die voor de in- en uitvoer van harddrugs worden opgelegd, en heeft de ernst van het feit en de gevolgen voor de maatschappij in overweging genomen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier B.H.E. Zuidam.