ECLI:NL:RBNHO:2024:12978
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een advocaat op grond van de artikelen 509a en 509c van het Wetboek van Strafvordering
Op 15 november 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij de verdachte, gedetineerd in P.I. Alphen, niet in staat bleek om zijn belangen te behartigen. De advocaat, mr. B. Roodveldt, had eerder aangegeven dat de verdachte niet met haar in contact wilde treden en niet reageerde op terugbelverzoeken. Tijdens de zitting verklaarde de verdachte aanvankelijk geen advocaat te willen, maar later stemde hij in met de bijstand van mr. Roodveldt. De officier van justitie vorderde op basis van artikel 509a van het Wetboek van Strafvordering, omdat er vermoedens bestonden dat de verdachte een psychische stoornis of verstandelijke handicap had, waardoor hij niet in staat was om zijn belangen te behartigen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren voor dit vermoeden, onderbouwd door psychiatrische rapportages en het gedrag van de verdachte tijdens de zitting. De rechtbank besloot mr. Roodveldt als raadsvrouw aan te wijzen, ondanks de twijfels over de bestendigheid van de bereidverklaring van de verdachte. De beslissing werd onverwijld aan de verdachte betekend, en de rechtbank gaf een last tot aanwijzing van mr. Roodveldt aan het bestuur van de raad voor rechtsbijstand.