ECLI:NL:RBNHO:2024:12978

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
15/188834-23, 15/137309-23 (ttz gev) en 15/174406-24 (ttz gev)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een advocaat op grond van de artikelen 509a en 509c van het Wetboek van Strafvordering

Op 15 november 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij de verdachte, gedetineerd in P.I. Alphen, niet in staat bleek om zijn belangen te behartigen. De advocaat, mr. B. Roodveldt, had eerder aangegeven dat de verdachte niet met haar in contact wilde treden en niet reageerde op terugbelverzoeken. Tijdens de zitting verklaarde de verdachte aanvankelijk geen advocaat te willen, maar later stemde hij in met de bijstand van mr. Roodveldt. De officier van justitie vorderde op basis van artikel 509a van het Wetboek van Strafvordering, omdat er vermoedens bestonden dat de verdachte een psychische stoornis of verstandelijke handicap had, waardoor hij niet in staat was om zijn belangen te behartigen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren voor dit vermoeden, onderbouwd door psychiatrische rapportages en het gedrag van de verdachte tijdens de zitting. De rechtbank besloot mr. Roodveldt als raadsvrouw aan te wijzen, ondanks de twijfels over de bestendigheid van de bereidverklaring van de verdachte. De beslissing werd onverwijld aan de verdachte betekend, en de rechtbank gaf een last tot aanwijzing van mr. Roodveldt aan het bestuur van de raad voor rechtsbijstand.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige raadkamer
Parketnummers: 15/188834-23, 15/137309-23 (ttz gev) en 15/174406-24 (ttz gev)
Uitspraakdatum: 15 november 2024
Beslissing op grond van artikel 509a en 509c van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in P.I. Alphen en aldaar ingeschreven, op het adres:
Eikenlaan 36, 2404 BR in Alphen aan den Rijn,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop

Op 14 november 2024 heeft mr. B. Roodveldt, advocaat te Zaandam, per e-mail aan de rechtbank en de officier van justitie te kennen gegeven dat de verdachte tot dusverre niet met haar in contact heeft willen treden. Hij heeft niet gereageerd op terugbelverzoeken en als zij hem bezoekt weigert hij met haar in gesprek te gaan.
Bij aanvang van de zitting op 15 november 2024 heeft mr. Roodveldt verklaard zich onder deze omstandigheden niet gemachtigd te voelen om namens de verdachte de verdediging te voeren.
De verdachte heeft op 15 november 2024 aanvankelijk gezegd dat hij niet wil dat mr. Roodveldt hem bijstaat. Vervolgens heeft hij gezegd dat hij zelf zijn verdediging wil voeren maar kort daarna verklaarde hij toch een advocaat te wensen. Bij nader inzien stemde de verdachte ermee in dat mr. Roodveldt zijn raadsvrouw zal zijn en zij heeft zich daartoe bereid verklaard.
De officier van justitie heeft vervolgens een vordering ex artikel 509a Sv gedaan. De officier van justitie heeft er geen vertrouwen in dat de verdachte daadwerkelijk in gesprek zal gaan met mr. Roodveldt en samen met haar de inhoudelijke behandeling van zijn zaak zal voorbereiden. De verdachte heeft niet meegewerkt aan een verhoor bij de politie en weigerde ook in gesprek te gaan met zijn vorige advocaat, mr. Ficq. Voorkomen moet worden dat bij een volgende zitting de verdachte wederom niet voorbereid is op bespreking van zijn strafzaak, aldus de officier van justitie.

2.Het oordeel van de rechtbank

Op grond van artikel 509a Sv zal de rechtbank, indien vermoed wordt dat de verdachte een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijk handicap heeft en dat hij ten gevolge daarvan niet in staat is zijn belangen behoorlijk te behartigen, zulks verklaren. In dat geval treden de voor die situatie geschreven bijzondere regels voor berechting in werking ter waarborging van een behoorlijke belangenbehartiging.
De rechtbank is van oordeel dat het vermoeden bestaat dat de verdachte een psychische stoornis en/of een verstandelijk handicap heeft, waardoor hij niet in staat is zelf zijn eigen belangen in het strafproces behoorlijk te behartigen. De rechtbank baseert dit vermoeden op de stukken in het dossier, waaronder de recent over de verdachte opgemaakte psychiatrische en psychologische rapportages, als ook het gedrag van verdachte tijdens de zitting van 15 november 2024: de verdachte weigerde naar de zittingszaal te komen en bleef – ondanks aandringen van parketpolitie en de voorzitter – in de ophoudcel in de rechtbank. Door tot op heden niet in gesprek te gaan met de politie, een advocaat of de rechtbank verweert hij zich niet tegen de beschuldigingen die het openbaar ministerie in zijn richting heeft geuit en ook niet tegen het advies van gedragsdeskundigen en de reclassering om aan hem de maatregel van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen. Het optreden van een advocaat is naar het oordeel van de rechtbank vereist. De verdachte heeft zich nu bereid verklaard om met mr. Roodveldt de verdediging voor te bereiden, maar net als de officier van justitie twijfelt de rechtbank aan de bestendigheid van die bereidverklaring.
De rechtbank zal daarom mr. Roodveldt als raadsvrouw van de verdachte aanwijzen.
De raadsvrouw is bevoegd en gehouden op te treden, ook al geeft de verdachte te kennen dat hij geen/niet langer rechtsbijstand wenst of zich niet kan verenigen met de wijze waarop de raadsvrouw aan die bijstand invulling geeft. De verdachte kan geen afstand doen van zijn recht op rechtsbijstand.

3.Beslissing

De rechtbank verklaart dat vermoed wordt dat de verdachte een psychische stoornis en/of verstandelijk handicap heeft en dat hij daardoor niet in staat is zijn belangen behoorlijk te behartigen.
Deze beslissing dient onverwijld aan de verdachte te worden betekend.
Met inachtneming van artikel 509c Sv geeft de rechtbank aan het bestuur van de raad voor rechtsbijstand een last tot aanwijzing van mr. B. Roodveldt, advocaat te Zaandam, aan de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.M. Jongkind, voorzitter,
mr. D.J. Straathof en mr. B. Voogd, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. D. Koppe,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 november 2024.