ECLI:NL:RBNHO:2024:12975

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
11203284 \ CV FORM 24-4833
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagier na annulering vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de luchtvaartmaatschappij Société Air France. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Marseille op 4 juni 2022, maar deze vlucht werd geannuleerd. De passagier verzocht compensatie van € 250,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, maar de vervoerder weigerde dit, stellende dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beperkingen van de luchtverkeersleiding en een beveiligingstekort op Schiphol.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden die niet konden worden voorkomen, ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen. De vervoerder had de passagier de keuze gegeven tussen omboeking naar een alternatieve vlucht of terugbetaling van de ticketprijs, en de passagier had gekozen voor terugbetaling. Hierdoor heeft de kantonrechter geoordeeld dat de vordering van de passagier tot compensatie werd afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan de passagier, die in het ongelijk werd gesteld.

De beslissing van de kantonrechter is definitief, aangezien tegen deze beschikking geen hoger beroep openstaat.

Uitspraak

;RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11203284 \ CV FORM 24-4833
Uitspraakdatum: 11 december 2024
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker]wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. R. Bos (Aviclaim, ProBe-ASP B.V.)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Société Air France
gevestigd te Roissy, Frankrijk
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD N.V.)

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 28 mei 2024;
  • het antwoordformulier (formulier C) en verweerschrift, ingekomen ter griffie op 20 september 2024.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Marseille Airport, Frankrijk op 4 juni 2022, met vlucht KL3598 (hierna: de vlucht). De vlucht werd feitelijk door de vervoerder uitgevoerd met vluchtnummer AF1821.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juni 2022 tot aan de dag van de gehele voldoening;
- € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder hem vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,00 (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij stelt dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden (artikel 5 lid 3 van de Verordening).

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Volgens de vervoerder maakte de vlucht in kwestie onderdeel uit van de rotatievlucht Marseille – Amsterdam – Marseille (vluchtnummers AF1820 en AF1821). Vlucht AF1820 van Marseille naar Amsterdam kreeg te maken met beperkingen van de luchtverkeersleiding, waardoor deze pas ruim drie uur later dan gepland zou mogen opstijgen. Dit zou betekenen dat het niet meer mogelijk was om de vlucht binnen de toegestane werktijden van de bemanning uit te voeren. Daarnaast was er sprake van een beveiligingstekort op Schiphol, waardoor de vertraging van de vlucht in kwestie op Schiphol verder zou zijn opgelopen. Ook hierdoor zouden de werktijden van de bemanning in het gedrang komen. Hierop heeft de vervoerder besloten om de vlucht te annuleren, aldus de vervoerder.
4.3.
Het betoog van de vervoerder slaagt. De kantonrechter stelt voorop dat het uit de uren lopen van de bemanning in beginsel een operationeel probleem is. Door bijkomende omstandigheden kan dit echter wel als een buitengewone omstandigheid worden aangemerkt. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder in dit geval voldoende heeft onderbouwd dat het uit de uren lopen van de bemanning (en daardoor de annulering van vlucht AF1820 en de vlucht in kwestie) veroorzaakt werd door beperkingen van de luchtverkeersleiding. Als een vlucht een beperking krijgt opgelegd door de luchtverkeersleiding, heeft deze niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. De instructies van de luchtverkeersleiding moeten namelijk altijd worden gevolgd. Een dergelijke beperking is niet inherent aan de normale bedrijfsvoering van de vervoerder en hij heeft daar ook geen invloed op. Daarom waren de annulering van vlucht AF1820 en de vlucht in kwestie het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.4.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de buitengewone omstandigheden te voorkomen. De vervoerder stelt dat hij geen invloed kon uitoefenen op de maatregelen van de luchtverkeersleiding en op de situatie op Schiphol. Daardoor was hij genoodzaakt om de vlucht te annuleren. De passagier betwist dit. Hij voert aan dat de vervoerder hem geen (redelijke) alternatieve vlucht heeft aangeboden. De vervoerder heeft hier tegenin gebracht dat hij wel degelijk heeft aangeboden om de passagier om te boeken op het eerst beschikbare alternatief. De passagier heeft dit aanbod echter niet geaccepteerd en heeft gekozen voor terugbetaling van de ticketprijs, aldus de vervoerder.
4.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de vervoerder hiermee voldoende toegelicht dat hij alle redelijke maatregelen heeft genomen. Bij annulering moet de passagier de keuze krijgen tussen omboeking naar een alternatieve vlucht of terugbetaling van de ticketprijs (artikel 8 van de Verordening). De vervoerder heeft onderbouwd dat hij de passagier deze keuze heeft gegeven en de passagier hierbij heeft gekozen voor terugbetaling. Daarmee heeft hij aan deze verplichting voldaan. Niet valt in te zien wat er onder deze omstandigheden meer of anders van de vervoerder had kunnen worden verwacht. De passagier heeft voor het overige ook niets aangevoerd. Dit betekent dat de vordering van de passagier zal worden afgewezen.
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier omdat deze in het ongelijk wordt gesteld. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van de betekening van deze beschikking.

5.De beslissingDe kantonrechter:

5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 82,00 aan salaris gemachtigde
en veroordeelt de passagier tot betaling van € 41,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van deze beschikking;
5.3.
verklaart deze beschikking – wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open