Op 13 december 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 20 september 2024 in Den Helder met een glasscherf naar de hals van de aangever heeft uitgehaald. De verdachte werd beschuldigd van poging tot doodslag. Tijdens de zitting op 29 november 2024 heeft de officier van justitie, mr. C. van Venrooij, gepleit voor bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door raadsman mr. M. Berbee, betoogde dat de verdachte handelde uit noodweer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte vol opzet had gehandeld, maar dat er geen sprake was van een noodweersituatie. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op de dood van de aangever, gezien de omstandigheden waaronder de handeling plaatsvond. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, en de glasscherf werd onttrokken aan het verkeer. De rechtbank overwoog dat de verdachte de aanmerkelijke kans op de dood van de aangever had aanvaard door met een scherp voorwerp in de hals te steken, wat levensgevaarlijke situaties kan veroorzaken. De uitspraak benadrukt de ernst van het feit en de impact op de aangever en de medebewoners van het asielzoekerscentrum.