ECLI:NL:RBNHO:2024:12916

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
15/033219-22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van medeplegen van diefstal met bedreiging van geweld en afpersing, alsook oplichting gedurende anderhalf jaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder diefstal met bedreiging van geweld, afpersing en oplichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 6 januari 2022 samen met een mededader een slachtoffer onder bedreiging met een mes heeft gedwongen tot de afgifte van geld en goederen. Daarnaast heeft de verdachte zich gedurende anderhalf jaar schuldig gemaakt aan oplichting door valse advertenties te plaatsen op internet, waarbij hij goederen te koop aanbood die hij nooit heeft geleverd. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van het inrijden op het slachtoffer, maar heeft de overige feiten bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 dagen en een taakstraf van 240 uur, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. Tevens zijn er vorderingen tot schadevergoeding van benadeelde partijen toegewezen, waaronder een aanzienlijke schadevergoeding aan het eerste slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/033219-22 (P)
Uitspraakdatum: 14 november 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 31 oktober 2024 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.E. van der Plas en van wat de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.T. Brassé, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij, op of omstreeks 6 januari 2022 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeertezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon (type Iphone 12) en/of autosleutels en/of een auto (Ford EcoSport, met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- die [slachtoffer 1] een mes, althans een puntig voorwerp, te tonen en/of dat mes, althans puntig voorwerp, op/tegen/in de buurt van de mond, althans het hoofd, te houden en/of;
- met voornoemde auto op/in de richting van die [slachtoffer 1] (af) te rijden en/of (met die auto) op die [slachtoffer 1] in te rijden en/of tegen die [slachtoffer 1] aan te rijden;
Feit 2
hij, op of omstreeks 6 januari 2022 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeertezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van vijfhonderdvijftig euro, althans een geldbedrag, en/of een portemonnee (met daarin een aantal pasjes), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of een derde toebehoorde(n) door:
- die [slachtoffer 1] een mes, althans een puntig voorwerp, te tonen en/of dat mes, althans puntig voorwerp, op/tegen/in de buurt van de mond, althans het hoofd, te houden;
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: 'Geef het geld, geef het geld' en/of 'Dit is een beroving, niet bewegen' althans woorden van gelijke aard of strekking;
Feit 3
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juli 2021 te Nieuw-Vennep en/of Zwolle en/of Groningen en/of Nuenen en/of Almelo en/of Middelburg en/of Brunssum en/of 's - Gravenhage en/of Leeuwarden en/of Amsterdam en/of Ter Apel, in ieder geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de navolgende personen heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de navolgende geldbedragen:
1. [slachtoffer 2] , tot de afgifte van 30,00 euro en/of
2. [slachtoffer 3] , tot de afgifte van 680,00 euro en/of
3. [slachtoffer 4] , tot de afgifte van 262,00 euro en/of
4. [slachtoffer 5] , tot de afgifte van 235,00 euro en/of
5. [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , tot de afgifte van 215,00 euro en/of
6. [slachtoffer 8] , tot de afgifte van 30,00 euro en/of
7. [slachtoffer 9] , tot de afgifte van 19 euro en/of
8. [slachtoffer 10] , tot de afgifte van 48,95 euro en/of
9. [slachtoffer 11] , tot de afgifte van 131,75 euro en/of
10. [slachtoffer 12] , tot de afgifte van 135 euro
Door
- gebruik te maken van een of meer (gedeeltelijk) valse namen, te weten [naam 1] en/of [naam 2] ,
- ( vervolgens) met gebruikmaking van deze valse namen, dan wel zijn eigen naam en/of een afkorting daarvan, op het internet, te weten op de website www.marktplaats.nl en/of via social media, te weten: Facebook (Marketplace en/of via Messenger) en/of Whatsapp een of meer advertenties te plaatsen waarin JBL ear pods en/of een Playstation 5 en/of schoenen (van het merk Nike Air Jordan en/of Jordan 1 Retro High Dark Mocha) en/of een JBL Charge 4 speaker en/of een Nintendo switch met (bijbehorende) spellen en/of een iPhone 11 pro max, te koop werden aangeboden,
- daarbij een betaallink en/of een betaalverzoek via Tikkie en/of bankrekeningnummers, te weten [rekeningnummer 1] tenaamstelling van [naam 3] en/of te weten [rekeningnummer 2] tenaamstelling van [naam 4] op/door te geven, waarop de te betalen aankoopbedragen konden worden voldaan en/of overgeboekt en/of gestort en/of
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van die JBL ear pods en/of een Playstation 5 en/of schoenen (van het merk Nike Air Jordan en/of Jordan 1 Retro High Dark Mocha) en/of een JBL Charge 4 speaker en/of een Nintendo switch met (bijbehorende) spellen en/of een iPhone 11 pro max en/of
-de indruk en/of vertrouwen te wekken bij voornoemde personen dat de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zou toezenden/leveren.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft ten aanzien van feit 1 verzocht om partiële vrijspraak voor het op de aangever af- of inrijden met de auto om de vlucht mogelijk te maken. De verdachte heeft enkel geprobeerd om weg te komen. Niet kan worden vastgesteld dat hij bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij de aangever daarbij zou raken, zodat hij geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het inrijden op de aangever. Voor het overige heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Partiële vrijspraak feit 1 (op de aangever inrijden/afrijden)
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte opzettelijk met een auto op de aangever is ingereden dan wel op hem is afgereden om met geweld en/of bedreiging met geweld zijn vlucht mogelijk te maken. De verdachte zal daarom partieel worden vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging. Uit de bewijsmiddelen volgt weliswaar dat de verdachte in de richting van de (wegrennende) aangever is gereden, maar onvoldoende is gebleken dat de verdachte dit bewust heeft gedaan om door middel van geweld dan wel bedreiging daarmee te vluchten. Er was maar één uitgang vanaf het sportterrein en zowel de aangever als de verdachte bewogen in die richting. Ook weegt mee dat uit de verklaring van de verdachte en de medeverdachte blijkt dat de verdachte niet over een rijbewijs beschikte en daarom grote moeite had om de auto in de tweede versnelling te krijgen en onder controle te houden.
3.3.2.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt op grond van de inhoud van de hierna te noemen bewijsmiddelen tot een (gedeeltelijke) bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en namens hem geen vrijspraak is bepleit. Gelet daarop zal de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen op grond waarvan zij tot een bewezenverklaring is gekomen, namelijk:
Ten aanzien van feiten 1 en 2:
- De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 31 oktober 2024;
- Een proces-verbaal van aangifte gedaan door [slachtoffer 1] van 6 januari 2022 (pagina 98 e.v.);
- Een proces-verbaal van bevindingen van 7 januari 2022 (pagina 129 e.v.);
Ten aanzien van feit 3:
- De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 31 oktober 2024;
- Een proces-verbaal van aangifte gedaan door [slachtoffer 2] van 26 januari 2020 (pagina 266 e.v.);
- Een proces-verbaal van aangifte gedaan door [slachtoffer 3] van 30 december 2020 (pagina 270 e.v.);
- Een proces-verbaal van aangifte gedaan door [slachtoffer 4] van 12 januari 2021 (pagina 274 e.v.);
- Een proces-verbaal van aangifte gedaan door [slachtoffer 5] van 18 januari 2021 (pagina 279 e.v.);
- Een proces-verbaal van aangifte gedaan door [slachtoffer 6] van 26 januari 2021 (pagina 301 e.v.);
- Een proces-verbaal van aangifte gedaan door [slachtoffer 8] van 22 maart 2021 (pagina 311 e.v.);
- Een proces-verbaal van aangifte gedaan door [slachtoffer 9] van 7 april 2021 (pagina 316 e.v.);
- Een proces-verbaal van aangifte gedaan door [slachtoffer 10] van 22 april 2021 (pagina 340 e.v.);
- Een proces-verbaal van aangifte gedaan door [slachtoffer 11] van 25 mei 2021 (pagina 345 e.v.);
- Een proces-verbaal van aangifte gedaan door [slachtoffer 12] van 12 augustus 2021 (pagina 357 e.v.).
De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, in die zin dat
Feit 1
hij op 6 januari 2022 te Nieuw-Vennep, tezamen en in vereniging met een ander een telefoon (type Iphone 12) en autosleutels en een auto (Ford EcoSport, met kenteken [kenteken] ), die aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte of zijn mededader toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door:
- die [slachtoffer 1] een mes te tonen en dat mes in de buurt van het hoofd te houden;
Feit 2
hij op 6 januari 2022 te Nieuw-Vennep, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van vijfhonderdvijftig euro en een portemonnee (met daarin een aantal pasjes) die geheel aan [slachtoffer 1] toebehoorden door:
- die [slachtoffer 1] een mes te tonen en dat mes in de buurt van het hoofd te houden;
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen: 'Geef het geld, geef het geld' en 'Dit is een beroving, niet bewegen' althans woorden van gelijke aard of strekking;
Feit 3
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juli 2021 in Nederland, meermalen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de navolgende personen heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de navolgende geldbedragen:
1. [slachtoffer 2] , tot de afgifte van 30,00 euro en
2. [slachtoffer 3] , tot de afgifte van 680,00 euro en
3. [slachtoffer 4] , tot de afgifte van 262,00 euro en
4. [slachtoffer 5] , tot de afgifte van 235,00 euro en
5. [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , tot de afgifte van 215,00 euro en
6. [slachtoffer 8] , tot de afgifte van 30,00 euro en
7. [slachtoffer 9] , tot de afgifte van 19 euro en
8. [slachtoffer 10] , tot de afgifte van 48,95 euro en
9. [slachtoffer 11] , tot de afgifte van 131,75 euro en
10. [slachtoffer 12] , tot de afgifte van 135 euro
door
- gebruik te maken van een of meer (gedeeltelijk) valse namen, te weten [naam 1] en/of [naam 2] ,
- ( vervolgens) met gebruikmaking van deze valse namen, dan wel zijn eigen naam en/of een afkorting daarvan, op het internet, te weten op de website www.marktplaats.nl en via social media, te weten: Facebook (Marketplace) advertenties te plaatsen waarin JBL ear pods en/of een Playstation 5 en/of schoenen (van het merk Nike Air Jordan en/of Jordan 1 Retro High Dark Mocha) en/of een JBL Charge 4 speaker en/of een Nintendo switch met (bijbehorende) spellen en/of een iPhone 11 pro max, te koop werden aangeboden,
- daarbij een betaallink en/of een betaalverzoek via Tikkie en/of bankrekeningnummers, te weten [rekeningnummer 1] tenaamstelling van [naam 3] en/of te weten [rekeningnummer 2] tenaamstelling van [naam 4] op/door te geven, waarop de te betalen aankoopbedragen konden worden voldaan en/of overgeboekt en/of gestort en
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van die JBL ear pods en/of een Playstation 5 en/of schoenen (van het merk Nike Air Jordan en/of Jordan 1 Retro High Dark Mocha) en/of een JBL Charge 4 speaker en/of een Nintendo switch met (bijbehorende) spellen en/of een iPhone 11 pro max en
- de indruk en/of vertrouwen te wekken bij voornoemde personen dat de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zou toezenden/leveren.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feiten 1 en 2: de eendaadse samenloop van
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
af
persing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Feit 3:
oplichting, meermalen gepleegd
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dan ook strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de verdachte een taakstraf van 240 uur wordt opgelegd, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 dagen hechtenis.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de strafmaat verzocht rekening te houden met de positieve ontwikkeling die de verdachte sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft doorgemaakt, wat ook blijkt uit het reclasseringsadvies. Daarbij was de verdachte ten tijde van de feiten erg jong en overzag hij de gevolgen van zijn handelen nog onvoldoende. De voorlopige hechtenis heeft een enorme indruk op hem gemaakt, hij heeft openheid van zaken gegeven en spijt betuigd. Een langere onvoorwaardelijke vrijheidsstraf zal de ingezette positieve lijn doorkruisen. Bovendien is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn met bijna anderhalf jaar. Gelet op het voorgaande heeft de raadsvrouw verzocht een straf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel het voorarrest niet te boven gaat, aangevuld met een voorwaardelijk deel.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich op 6 januari 2022 samen met een ander schuldig gemaakt aan afpersing en diefstal met bedreiging met geweld. De verdachte heeft onder valse voorwendselen een afspraak met het slachtoffer gemaakt om hem een Playstation te verkopen. Op de afgesproken ontmoetingsplek zijn de verdachte en de medeverdachte bij het slachtoffer in de auto gestapt. Direct daarop is het slachtoffer onder bedreiging met een mes gedwongen tot afgifte van zijn pinpas, pincode, telefoon en portemonnee. De verdachte heeft het mes in de buurt van het hoofd van het slachtoffer gehouden. De verdachte en de medeverdachte hebben gehandeld volgens een vooropgezet plan om het slachtoffer naar de afgesproken plek te lokken en hem op verwerpelijke wijze geld afhandig te maken. Hiermee hebben zij een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Uit de slachtofferverklaring en de toelichting op de schadevergoedingsvordering blijkt welke impact dit op het leven van het slachtoffer heeft gehad, en nog steeds heeft. Het handelen van de verdachte en zijn medeverdachte was kennelijk enkel gericht op geldelijk gewin, zonder dat zij hebben stil gestaan bij de mogelijke gevolgen daarvan voor het slachtoffer.
Daarnaast heeft de verdachte zich over een periode van anderhalf jaar schuldig gemaakt aan oplichting van tien slachtoffers door online op bedrieglijke wijze producten te koop aan te bieden en deze, na betaling door het betreffende slachtoffer, niet te leveren. Hierdoor heeft de verdachte het vertrouwen dat de slachtoffers in hem hadden beschaamd en financiële schade bij hen veroorzaakt. Door op deze wijze te handelen heeft de verdachte bovendien het vertrouwen van consumenten in websites voor tweedehands producten in zijn algemeenheid geschaad. Ook hier was het handelen van de verdachte blijkbaar alleen gericht op schaamteloze zelfverrijking.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het strafblad van de verdachte van 20 september 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder wegens soortgelijke feiten is veroordeeld.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de over de verdachte uitgebrachte
voorlichtingsrapporten van Reclassering Nederland, gedateerd 19 mei 2022 en 16 oktober
2024. Het schorsingstraject van de verdachte is positief verlopen en er is sprake van een stabiele leefsituatie. De verdachte heeft de Cova-training en ambulante behandeling positief afgerond. Er zijn geen directe aanwijzingen voor een risicovol sociaal netwerk en ook van middelenproblematiek lijkt geen sprake. De reclassering schat het recidiverisico in als laag en vindt interventies of toezicht in de vorm van bijzondere voorwaarden niet langer nodig.
De verdachte heeft de feiten bekend. Hij lijkt het kwalijke van zijn handelen in te zien en heeft ter terechtzitting spijt tegenover het slachtoffer betuigd.
Op te leggen straf
Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten en de oriëntatiepunten van het LOVS, is in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank ziet, anders dan de officier van justitie, in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om daarvan af te wijken. Uit de reclasseringsrapporten en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de verdachte sinds zijn schorsing uit voorlopige hechtenis op 16 maart 2022 een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en dat hij zijn leven inmiddels goed op orde lijkt te hebben. Verder houdt de rechtbank er rekening mee dat het relatief oude feiten betreft en dat de verdachte sindsdien niet meer met politie of justitie in aanraking is gekomen. De rechtbank weegt ook mee dat de verdachte open is geweest over zijn handelen en zich daarvoor zegt te schamen.
De rechtbank neemt bij de straftoemeting verder in aanmerking dat de redelijke termijn is overschreden. In artikel 6, lid 1 EVRM is het recht van iedere verdachte gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Als uitgangspunt geldt dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. De redelijke termijn in deze zaak is aangevangen op 1 maart 2022 (te weten de dag van inverzekeringstelling van de verdachte). Nu van bijzondere omstandigheden niet is gebleken en het eindvonnis op 14 november 2024 wordt gewezen, is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn van ongeveer 8,5 maand. Regel is dat overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door vermindering van de straf die zou zijn opgelegd als de redelijke termijn niet zou zijn overschreden.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 21 dagen naast een taakstraf van 240 uur passend en geboden, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 dagen hechtenis.

7.Vorderingen van de benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

7.1
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
Namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] (hierna ook: [slachtoffer 1] ) is door mr. R.P. Kuijper een vordering tot schadevergoeding van € 26.135,75 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die [slachtoffer 1] als gevolg van de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten zou hebben geleden, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit kosten voor het vervangen van beschadigde of verloren goederen en een leenauto (€ 2.819,00), verlies van verdienvermogen (€ 10.000,00 bij wijze van voorschot), smartengeld (€ 12.500,00) en proceskosten (netto € 816,75).
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, waarbij de verdachte en de medeverdachte hoofdelijk aansprakelijk zijn.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de gevorderde materiële schade betwist en bepleit dat de vordering (deels) niet-ontvankelijk is, dan wel dat het gevorderde bedrag moet worden gematigd. Ten aanzien van de gestelde immateriële schade heeft de raadsvrouw verzocht het bedrag te matigen. Over de gevorderde proceskosten heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de benadeelde partij de eigen kosten moet dragen. Subsidiair heeft zij bepleit de vordering op dit punt af te wijzen dan wel niet-ontvankelijk te verklaren, omdat het bedrag dat volgens het liquidatietarief voor vergoeding in aanmerking komt, al is vergoed door de rechtsbijstandsverzekeraar van de benadeelde partij.
Oordeel van de rechtbank
Materiële schade toewijsbaar tot € 1.050,00
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 1.050,00 rechtstreeks voortvloeit uit de bewezen verklaarde feiten onder 1 en 2. Dit bedrag ziet op de gevorderde schade voor de portemonnee (met inhoud) en de mobiele telefoon. Uit het dossier volgt dat [slachtoffer 1] € 550,00 contant geld bij zich had voor de aankoop van de spelcomputer en dat hij dit bedrag onder dreiging aan de verdachte en de medeverdachte heeft gegeven. Verder volgt uit het dossier dat hij zijn telefoon heeft afgegeven. Omdat deze schadepost niet is onderbouwd maakt de rechtbank gebruik van haar schattingsbevoegdheid en begroot deze schade naar billijkheid op € 500,00 en wijst het meer gevorderde af.
Ten aanzien van de overige gevorderde kosten (bril, jas, broek, huissleutel/vervangen slot, oordopjes, parfum en leenauto) is de rechtbank van oordeel dat, mede in het licht van de gemotiveerde betwisting door de verdediging, onvoldoende is onderbouwd dat deze kosten in rechtstreeks verband staan met de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank zal de vordering ten aanzien van deze schadeposten daarom afwijzen.
De gestelde schade vanwege verlies aan verdienvermogen acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Nadere onderbouwing levert een onevenredige belasting van het strafproces op. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard ten aanzien van deze schadepost. De benadeelde partij kan dit onderdeel van zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Immateriële schade toewijsbaar tot € 3.000,00
De rechtbank is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat [slachtoffer 1] nadelige geestelijke gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de diefstal met bedreiging van geweld en de afpersing in zijn eigen auto plaatsvonden, een plek waar hij zich veilig zou moeten kunnen voelen. Uit de overgelegde stukken kan worden afgeleid dat [slachtoffer 1] psychisch letsel aan het incident heeft overgehouden. De rechtbank komt een vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 3.000,00 billijk voor, gelet op de onderbouwing van de vordering en de aard en ernst van het feit. Ook heeft de rechtbank gelet op bedragen aan immateriële schadevergoeding die Nederlandse rechters in vergelijkbare zaken plegen toe te kennen. Voor het overige verklaart de rechtbank [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering tot vergoeding van immateriële schade.
Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt dat een forfaitair bedrag aan proceskosten wordt toegekend. De rechtbank zal aansluiting zoeken bij het in Nederlandse civiele procedures voor kosten van rechtsbijstand gebruikelijke liquidatietarief voor kantonzaken. Voor het opstellen en indienen van de vordering en voor behandeling daarvan ter zitting worden doorgaans twee punten toegekend. Nu de rechtbank een bedrag toewijst van in totaal € 4.050,00, komt de forfaitaire vergoeding neer op in totaal € 542,00
(€ 271,00 per punt). Gelet op het bedrag (van € 3.630,00) dat reeds door verzekeraar Achmea is vergoed voor rechtsbijstand, worden de proceskosten begroot op nihil.
Totaal
De vordering van [slachtoffer 1] zal worden toegewezen tot een bedrag van € 4.050,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien de medeverdachte het door de verdachte te betalen schadevergoedingsbedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre van zijn betalingsverplichting zal zijn bevrijd.
7.2
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 5]
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 235,00 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 3 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade rechtstreeks voortvloeit uit het bewezenverklaarde feit 3. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 januari 2021 tot aan de dag van volledige betaling.
7.3
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 11]
De benadeelde partij [slachtoffer 11] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 140,00 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 3 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht het gevorderde bedrag te matigen tot een bedrag van € 131,75, zoals ook is opgenomen in de tenlastelegging.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 131,75 rechtstreeks voortvloeit uit het bewezenverklaarde feit 3. De vordering zal daarom tot dit bedrag worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 mei 2021 tot aan de dag van volledige betaling. De rechtbank wijst de vordering voor het overige af.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om in het belang van de benadeelde partijen, ter zake van de (gedeeltelijk) toegewezen vorderingen tot schadevergoeding (zie hierboven, 7.1-7.3), steeds de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr op te leggen.
Tot slot wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moeten maken. De tot op heden gemaakte kosten worden voor elke benadeelde partij begroot op nihil.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
9, 22c, 22d, 36f, 47, 55, 57, 63, 312, 317 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een onvoorwaardelijke
gevangenisstraf van 21 (eenentwintig) dagen. De tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht dient daarop in mindering te worden gebracht.
Veroordeelt de verdachte voorts tot het verrichten van
240 (tweehonderdveertig) uren taakstrafdie bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Benadeelde partijen
[slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van
4.050,00 (vierduizend en vijftig) euro, als vergoeding voor materiële en immateriële schade en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre van zijn betalingsverplichting zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering ten aanzien van de schadepost ‘verlies inkomen uit arbeid’ van € 10.000,00 en ten aanzien van de overige gevorderde immateriële schade.
Wijst de vordering voor het overige af.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van 4.050,00 (vierduizend en vijftig) euro, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 50 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 5]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade van
235,00 (tweehonderdvijfendertig) euro, als vergoeding voor materiële schade en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 5] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 5] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van 235,00 (tweehonderdvijfendertig) euro, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 11]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van
131,75 euro (honderd eenendertig euro en vijfenzeventig cent), als vergoeding voor materiële schade en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 mei 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 11] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Wijst het overige deel van de vordering af.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 11] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van 131,75 euro (honderd eenendertig euro en vijfenzeventig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2021 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Voorlopige hechtenis
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.S. Schoorl, voorzitter,
mr. S. Mac Donald en mr. P. Reemst, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. M. Bleijendaal en mr. A.I. Hoedjes,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 november 2024.