ECLI:NL:RBNHO:2024:12912

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 december 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
11329329 \ AO VERZ 24-75
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van transitievergoeding en billijke vergoeding in arbeidszaak

In deze zaak heeft de kantonrechter op 9 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek van [verzoeker] om toekenning van een transitievergoeding en een billijke vergoeding. De kantonrechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] door de werkgever, Belona4work B.V., is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW van het Burgerlijk Wetboek. Het verzoek van [verzoeker] werd toegewezen, omdat de kantonrechter aannam dat de opzegging niet op initiatief van [verzoeker] was, maar door Belona was gedaan zonder de juiste procedures te volgen. Het tegenverzoek van Belona tot toekenning van een schadevergoeding werd afgewezen, omdat de grondslag van dat verzoek niet was komen vast te staan. De kantonrechter heeft Belona veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 3.509,02 bruto en een billijke vergoeding van € 8.217,16 bruto, met wettelijke rente. Tevens werd Belona veroordeeld tot betaling van de proceskosten, omdat zij grotendeels ongelijk kreeg in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 11329329 \ AO VERZ 24-75 (HB)
Uitspraakdatum: 9 december 2024
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. P.D. Zalucha
(toevoeging nr. 3MN5437)
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Belona4work B.V.,
gevestigd te Hoogwoud
verwerende partij
verder te noemen: Belona
gemachtigden: mr. L.H. Halls-Langedijk en mr. F.G. Asscher
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt [verzoeker] om toekenning van een transitievergoeding en (primair) een billijke vergoeding. Die verzoeken worden toegewezen, omdat de kantonrechter ervan uitgaat dat de arbeidsovereenkomst door Belona is opgezegd in strijd met het bepaalde in artikel 7:671 BW. Het tegenverzoek van Belona tot toekenning van een schadevergoeding wordt afgewezen, omdat de grondslag van dat verzoek niet is komen vast te staan.

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoeker] heeft op 27 september 2024 een verzoekschrift met producties ingediend. Belona heeft op 1 november 2024 een verweerschrift met een tegenverzoek en producties ingediend.
1.2.
Bij brief van 5 november 2024 heeft [verzoeker] haar verzoek aangevuld en gewijzigd en aanvullende producties overgelegd.
1.3.
Op 11 november 2024 heeft de mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden (gelijktijdig met de mondelinge behandeling in de zaak van [betrokkene 1] tegen Belona met zaaknummer 11328787 AO VERZ 24-74). Ter zitting heeft [verzoeker] haar verzoek (en de grondslag daarvan) nogmaals aangepast. Belona heeft haar tegenverzoek verminderd en nog een productie overgelegd. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Beide partijen hebben pleitaantekeningen overgelegd.

2.Feiten

2.1.
Belona is een uitzendonderneming die arbeidsmigranten helpt om een baan te vinden in Nederland.
2.2.
[verzoeker], geboren op [geboortedatum] 1973, is op 16 of 17 mei 2019 (tegelijk met [betrokkene 1]) bij Belona in dienst getreden. De arbeidsovereenkomst is aanvankelijk aangegaan voor bepaalde tijd en is een aantal keren verlengd. De laatste arbeidsovereenkomst is een detacheringsovereenkomst Fase C (oproepovereenkomst) voor onbepaalde tijd van 25 maart 2024. [verzoeker] werkte voor verschillende inleners.
2.3.
De functie van [verzoeker] is medewerker Glastuinbouw.
2.4.
Het salaris van [verzoeker] bedraagt € 13,27 bruto per uur. De vakantietoeslag bedraagt 8,33%. Ook heeft [verzoeker] recht op een overwerkvergoeding (135% en 150%).
2.5.
Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor Uitzendkrachten (ABU-CAO) van toepassing.
2.6.
In augustus 2023 werd [verzoeker] (en ook [betrokkene 1]) verdacht van het stelen van pioenstekken bij inlener [bedrijf 1]. Belona heeft [verzoeker] (en [betrokkene 1]) toen bij een andere inlener geplaatst.
2.7.
In januari 2024 werkte [verzoeker] (net als [betrokkene 1]) bij inlener [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2]). [bedrijf 2] wilde niet meer met [verzoeker] (en [betrokkene 1]) werken omdat volgens [bedrijf 2] een alcohollucht bij [verzoeker] (en [betrokkene 1]) was geconstateerd. [verzoeker] is (net als [betrokkene 1]) vervolgens bij een andere inlener geplaatst ([verzoeker] vanaf maart 2024).
2.8.
Op 12 januari 2024 heeft [verzoeker] een gesprek gehad met [betrokkene 2] van Belona op kantoor. Tijdens dat gesprek heeft [verzoeker] de arbeidsovereenkomst Fase C voor onbepaalde tijd van 25 maart 2024 en een Uitzendbevestiging 1135 ontvangen, die zij heeft ondertekend. Op enig moment (volgens [verzoeker] op 12 januari 2024, volgens Belona op 21 juni 2024) kreeg [verzoeker] een in het Nederlands opgestelde opzegbrief gedateerd 1 juli 2023 voorgelegd. In die brief staat dat [verzoeker] de arbeidsovereenkomst wil beëindigen op 1 juli 2024. Belona wijst er in die brief op dat [verzoeker] geen recht heeft op een transitievergoeding of WW-uitkering, omdat de arbeidsovereenkomst op initiatief van [verzoeker] is geëindigd. [verzoeker] heeft die brief ondertekend.
2.9.
Op 29 mei 2024 heeft [verzoeker] zich ziek gemeld. Belona heeft het loon van [verzoeker] tot 1 juli 2024 doorbetaald. Daarna niet meer.
2.10.
Op 21 juni 2024 heeft een gesprek tussen partijen plaatsgevonden. Partijen verschillen van mening over de inhoud van dat gesprek.
2.11.
Bij brief van 27 augustus 2024 heeft [verzoeker] Belona verzocht haar een transitievergoeding te betalen. In die brief staat dat Belona haar contract per 30 juni 2024 heeft gestopt. Bij e-mail van 10 september 2024 heeft Belona daar afwijzend op gereageerd. In die brief staat dat [verzoeker] de arbeidsovereenkomst zelf per 1 juli 2024 heeft opgezegd en dat deze niet is voortgezet.
2.12.
Bij brieven van 14 augustus 2024 en 17 oktober 2024 heeft het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) Belona gemaand om, als eigen risicodrager voor de Ziektewet, de ziekmelding van [verzoeker] van 29 mei 2024 in behandeling te nemen. Ook heeft UWV bij laatstgenoemde brief aan Belona meegedeeld dat zij een factuur zal sturen voor een (eventueel) door UWV te betalen Ziektewetuitkering als Belona niets met de ziekmelding doet.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter - na de laatste aanpassing van de eis ter zitting - om Belona te veroordelen tot betaling van:
a. een transitievergoeding van € 3.509,02 bruto;
b. een billijke vergoeding van € 15.478,20 bruto
;
c.
voor het geval de billijke vergoeding wordt afgewezen: een aanvullende vergoeding (op grond van artikel 7:611 van het Burgerlijk Wetboek (BW)) van € 15.478,20 bruto;
d. de wettelijke rente over bovengenoemde bedragen;
e. de proceskosten.
3.2.
[verzoeker] stelt hiertoe – kort weergegeven – dat zij tijdens het hierboven genoemde gesprek met Belona op 12 januari 2024 (tegelijk met de arbeidsovereenkomst en de uitzendbevestiging) de in het Nederlands gestelde opzegbrief gedateerd 1 juli 2023 moest ondertekenen. Omdat zij geen Nederlands spreekt, begreep [verzoeker] niet dat zij voor opzegging van de arbeidsovereenkomst tekende. Zij dacht te tekenen voor een verdere langdurige samenwerking. Het is dus pertinent onjuist dat het contract per 1 juli 2024 op initiatief van [verzoeker] is geëindigd. Het is Belona die de arbeidsovereenkomst (tijdens bovengenoemd gesprek op 21 juni 2024) zonder toestemming van [verzoeker] heeft opgezegd.
3.3.
Gelet op die opzegging is Belona op grond van artikel 7:673 lid 1 BW een transitievergoeding aan [verzoeker] verschuldigd. Ook moet Belona, op grond van artikel 7:681 lid 1 onderdeel a BW, een billijke vergoeding aan [verzoeker] betalen, omdat Belona de arbeidsovereenkomst in strijd met artikel 7:671 BW heeft opgezegd.
3.4.
Als de kantonrechter van oordeel is dat [verzoeker] geen recht heeft op een billijke vergoeding, komt [verzoeker] op grond van artikel 7:611 BW een aanvullende vergoeding toe, omdat Belona niet als een goed werkgever heeft gehandeld.

4.Het verweer

4.1.
Belona verweert zich tegen het verzoek. Zij voert daartoe – samengevat – aan dat zij [verzoeker] tijdens het gesprek op 21 juni 2024 passend werk bij inlener [bedrijf 3] heeft aangeboden. [verzoeker] gaf daarop aan dat zij wilde stoppen met werken. Daarom heeft Belona [verzoeker] toen (dus niet op 12 januari 2024) de brief van 1 juli 2023 laten tekenen, als bevestiging van de mondelinge opzegging van [verzoeker]. De inhoud van die brief en de consequenties van de opzegging zijn met [verzoeker] doorgesproken. Daarmee is de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] per 1 juli 2024 tot een einde gekomen.
4.2.
[verzoeker] heeft geen recht op een transitievergoeding of billijke vergoeding, omdat zij de arbeidsovereenkomst zelf heeft opgezegd. Evenmin heeft [verzoeker] recht op een aanvullende vergoeding, omdat Belona niet in strijd met het goed werkgeverschap heeft gehandeld.
4.3.
Subsidiair betwist Belona de hoogte van de verzochte vergoedingen.

5.Het tegenverzoek en het verweer daartegen

5.1.
Na vermindering van het tegenverzoek verzoekt Belona om [verzoeker] (evenals [betrokkene 1]) te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 8.071,20, waarbij geldt dat als [betrokkene 1] heeft betaald, [verzoeker] voor het betaalde bedrag wordt gekweten (en andersom).
5.2.
Belona stelt hiertoe dat [bedrijf 2], vanwege het feit dat [verzoeker] (net als [betrokkene 1]) tijdens het werk onder invloed was van alcohol, de overeenkomst tussen [bedrijf 2] en Belona heeft opgezegd per 12 januari 2024, terwijl die overeenkomst eigenlijk tot 30 juni 2024 zou doorlopen. Daarom maakt Belona aanspraak op de misgelopen marge op deze opdracht van
€ 8.071,20.
5.3.
[verzoeker] is van mening dat de tegenvordering moet worden afgewezen. Zij betwist dat zij onder invloed was van alcohol en dat de overeenkomst met Belona door [bedrijf 2] per 12 januari 2024 is opgezegd.

6.De beoordeling

het verzoek
Op welke wijze is de arbeidsovereenkomst beëindigd?
6.1.
Partijen hebben ieder een verschillende lezing van de wijze waarop de arbeidsovereenkomst tot een einde is gekomen. Volgens [verzoeker] is de arbeidsovereenkomst op initiatief van Belona beëindigd: [verzoeker] wilde bij [bedrijf 3] gaan werken, maar Belona wilde dat niet omdat Belona niet het risico wilde nemen dat de gezondheidsklachten van [verzoeker] dan zouden verergeren en [verzoeker] met het werk zou moeten stoppen. Volgens Belona was het juist [verzoeker] die niet bij [bedrijf 3] wilde werken en die de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd.
6.2.
De kantonrechter kan niet vaststellen welke lezing de juiste is. In elk geval heeft [betrokkene 2] van Belona ter zitting verklaard dat zij (op 21 juni 2024) tegen [verzoeker] heeft gezegd dat [verzoeker], als zij het aangeboden werk bij [bedrijf 3] niet wilde doen, een (in het Nederlands opgestelde) brief moest ondertekenen waarin [verzoeker] de arbeidsovereenkomst opzegde en dat partijen voor de toekomst dan wel verder zouden zien. Het tekenen van de brief is dus op aandringen van [betrokkene 2] gebeurd, en niet op initiatief van [verzoeker]. Vaststaat dat [verzoeker] de Nederlandse taal niet machtig is. Bovendien staat vast dat [verzoeker] op 21 juni 2024 ziek was. Daarom valt niet in te zien welk belang [verzoeker] zou hebben bij beëindiging van haar arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Daar komt nog bij dat de bewuste brief is gedateerd op 1 juli 2023 en Belona daarvoor geen plausibele verklaring heeft kunnen geven.
6.3.
Gelet op de onder 6.2. omschreven gang van zaken is de kantonrechter van oordeel dat het ervoor moet worden gehouden dat (feitelijk) Belona de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] heeft opgezegd.
Transitievergoeding
6.4.
Omdat Belona de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd en gesteld noch gebleken is dat sprake is van is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker] (in de zin van artikel 7:673 lid 7 onderdeel c BW), is Belona [verzoeker] een transitievergoeding verschuldigd (op grond van artikel 7:673 lid 1 onderdeel a onder 1 BW). [verzoeker] heeft die transitievergoeding (nader) berekend op € 3.509,02 bruto, uitgaand van het salaris inclusief vakantietoeslag en de toeslag voor (stelselmatig) overwerk. Belona heeft die berekening niet (of in ieder geval onvoldoende) betwist. Daarom wordt de door [verzoeker] verzochte transitievergoeding toegewezen.
Billijke vergoeding
6.5.
De kantonrechter is van oordeel dat aan [verzoeker] (op grond van artikel 7:681 lid 1 aanhef en onderdeel a BW) ook een billijke vergoeding toekomt, omdat Belona de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd in strijd met artikel 7:671 BW. Gelet op wat hiervoor is overwogen, moet er immers van worden uitgegaan dat Belona de arbeidsovereenkomst zonder schriftelijke instemming van [verzoeker] heeft beëindigd, terwijl geen sprake is van een van de gevallen zoals genoemd onder onderdelen a tot en met h van artikel 7:671 lid 1 BW (waaronder door het UWV verleende toestemming voor de opzegging of een dringende reden voor ontslag op staande voet).
6.6.
Voor het vaststellen van de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding zijn in rechtspraak uitgangspunten geformuleerd (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 30 juni 2017, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, onder nummer ECLI:NL:HR:2017:1187 (
New Hairstyle)). De kantonrechter moet bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening houden met alle (uitzonderlijke) omstandigheden van het geval en die vergoeding moet daarbij aansluiten. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Ook met de gevolgen van het ontslag kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. De billijke vergoeding heeft geen bestraffend doel, maar met de billijke vergoeding kan ook worden tegengegaan dat werkgevers ervoor kiezen een arbeidsovereenkomst op ernstig verwijtbare wijze te laten eindigen.
6.7.
De kantonrechter zal aan [verzoeker] een billijke vergoeding toekennen van € 8.217,16 bruto. Die billijke vergoeding is gelijk aan vier maandsalarissen van € 2.054,29 bruto inclusief vakantiebijslag en overwerktoeslag, overeenkomstig het door [verzoeker] (op basis van de ontvangen loonstroken) herberekende salaris.
6.8.
Bij de vaststelling van die billijke vergoeding heeft de kantonrechter in aanmerking genomen dat [verzoeker] in het verzoekschrift aanspraak heeft gemaakt op een billijke vergoeding van vier maandsalarissen (zij het dat [verzoeker] toen nog uitging van een hoger salaris en zij de verzochte billijke vergoeding - anders dan de transitievergoeding - niet naar beneden heeft bijgesteld naar aanleiding van het herberekende salaris).
6.9.
De kantonrechter vindt het aannemelijk dat [verzoeker], als zij niet ziek was geworden en Belona de arbeidsovereenkomst niet (onrechtmatig) had opgezegd, zeker nog vier maanden voor Belona had doorgewerkt, omdat Belona bij aanvang van de zitting heeft verklaard dat zij goede ervaringen met [verzoeker] heeft. Weliswaar heeft Belona in haar pleitnota aangevoerd dat [verzoeker] niet van onbesproken gedrag is, daarmee kennelijk doelend op het vermoeden van diefstal van pioenen bij [bedrijf 1] en de beweerdelijk geconstateerde alcohollucht bij [bedrijf 2], maar die omstandigheden hebben aan de inzet van [verzoeker] bij andere opdrachtgevers nadien niet in de weg gestaan. Daarom geven die omstandigheden - wat daar ook van zij - geen aanleiding om de billijke vergoeding op een lager bedrag vast te stellen.
6.10.
De kantonrechter ziet ook geen aanleiding om een mogelijke Ziektewet- of andere uitkering op het bedrag van de billijke vergoeding in mindering te brengen, omdat nog niet vaststaat dat aan [verzoeker] een uitkering zal worden toegekend.
Wettelijke rente
6.11.
De wettelijke rente over de transitievergoeding wordt toegewezen vanaf een maand na 1 juli 2024, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:686a lid 1 BW.
6.12.
De wettelijke rente over de billijke vergoeding wordt toegewezen vanaf veertien dagen na de dag van betekening van deze beschikking.
Aanvullende vergoeding
6.13.
Het voorwaardelijke verzoek van [verzoeker] om haar een aanvullende vergoeding toe te kennen is niet aan de orde, omdat haar een billijke vergoeding is toegekend.
Proceskosten
6.14.
De proceskosten komen voor rekening van Belona, omdat zij grotendeels ongelijk krijgt.
het tegenverzoek
Afwijzing tegenverzoek
6.15.
Het tegenverzoek van Belona wordt afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat [bedrijf 2] wegens een bij [verzoeker] geconstateerde alcohollucht de overeenkomst tussen [bedrijf 2] en Belona heeft opgezegd. Die stelling van Belona is namelijk door [verzoeker] betwist en Belona heeft daarvan geen bewijs overgelegd. Belona zal niet in de gelegenheid worden gesteld hiervan alsnog schriftelijk bewijs te leveren, zoals zij ter zitting heeft verzocht, omdat het op haar weg had gelegen dat bewijs al eerder in het geding te brengen. Bovendien lijkt uit de wel overgelegde e-mail van [bedrijf 2] aan Belona van 12 januari 2024 (productie 4 bij verweerschrift) te volgen dat de overeenkomst met [bedrijf 2] na 12 januari 2024 is doorgelopen, omdat een ander stel per eind januari 2024 via Belona bij [bedrijf 2] zou gaan werken. In die e-mail staat namelijk:
‘Het stel dat eind januari beschikbaar is, daar willen we graag dan mee starten. Ik hoor graag welke datum zij kunnen beginnen.’
Proceskosten
6.16.
Ook wat betreft het tegenverzoek zal Belona in de proceskosten worden veroordeeld, omdat zij ongelijk krijgt.

7.De beslissing

De kantonrechter:
het verzoek
7.1.
veroordeelt Belona tot betaling aan [verzoeker] van een transitievergoeding van € 3.509.02 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf een maand na 1 juli 2024 tot de dag van de gehele betaling;
7.2.
veroordeelt Belona tot betaling aan [verzoeker] van een billijke vergoeding van € 8.217,16 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de dag van betekening van deze beschikking tot aan de dag van de gehele betaling;
7.3.
veroordeelt Belona tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker] tot en met vandaag vaststelt op € 901,00, te weten:
griffierecht € 87,00
salaris gemachtigde € 814,00 ;
7.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
7.5.
wijst af wat meer of anders is verzocht;
het tegenverzoek
7.6.
wijst het tegenverzoek af;
7.7.
veroordeelt Belona tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker] tot en met vandaag vaststelt op € 407,00 voor salaris gemachtigde;
7.8.
verklaart die proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. M.A.J. Berkers, kantonrechter en op 9 december 2024 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter