ECLI:NL:RBNHO:2024:12910

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 december 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
11328787 AO VERZ 24-74
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van transitievergoeding en afwijzing van billijke vergoeding in arbeidszaak

In deze zaak heeft de kantonrechter op 9 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek van [verzoeker] om toekenning van een transitievergoeding en een billijke vergoeding van de verwerende partij, Belona4work B.V. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] niet door Belona is voortgezet na een einde van rechtswege, waardoor [verzoeker] recht heeft op een transitievergoeding van € 2.585,51 bruto. De kantonrechter heeft echter de aanvraag voor een billijke vergoeding afgewezen, omdat het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst niet het gevolg was van ernstig verwijtbaar handelen van Belona. Ook het tegenverzoek van Belona tot schadevergoeding is afgewezen, omdat de grondslag van dat verzoek niet is komen vast te staan. De proceskosten zijn voor rekening van Belona, omdat [verzoeker] deze procedure heeft moeten aanspannen om betaling van de transitievergoeding te verkrijgen.

De zaak begon met een verzoekschrift van [verzoeker] op 27 september 2024, gevolgd door een verweerschrift van Belona op 1 november 2024. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 november 2024 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst op 1 juli 2024 is geëindigd en dat Belona niet heeft voldaan aan haar verplichtingen als werkgever. De kantonrechter heeft de hoogte van de transitievergoeding vastgesteld op basis van het salaris van [verzoeker] en heeft de wettelijke rente toegewezen vanaf een maand na 1 juli 2024. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van Belona, waardoor de billijke vergoeding niet kon worden toegewezen.

De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Belona de transitievergoeding en de proceskosten moet betalen, ondanks dat er mogelijk hoger beroep kan worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.:11328787 AO VERZ 24-74 (HB)
Uitspraakdatum: 9 december 2024
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. P.D. Zalucha
(toevoeging nr. 3MN5482)
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Belona4work B.V.,
gevestigd te Hoogwoud
verwerende partij
verder te noemen: Belona
gemachtigden: mr. L.H. Halls-Langedijk en mr. F.G. Asscher
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt [verzoeker] om toekenning van een transitievergoeding en een billijke of aanvullende vergoeding.
De verzochte transitievergoeding wordt toegewezen, omdat de kantonrechter het ervoor houdt dat arbeidsovereenkomst, na een einde van rechtswege, op initiatief van Belona niet is voortgezet.
De billijke vergoeding wordt afgewezen, omdat het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst naar het oordeel van de kantonrechter niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Belona.
Ook ziet de kantonrechter geen reden om aan [verzoeker] een ‘aanvullende’ vergoeding vanwege handelen in strijd met het goed werkgeverschap door Belona toe te kennen.
Het tegenverzoek van Belona tot toekenning van een schadevergoeding wordt ook afgewezen, omdat de grondslag van dat verzoek niet is komen vast te staan.

1.Het procesverloop

1.1.
[betrokkene] heeft op 27 september 2024 een verzoekschrift met producties ingediend. Belona heeft op 1 november 2024 een verweerschrift met een tegenverzoek en producties ingediend.
1.2.
Bij brief van 5 november 2024 heeft [verzoeker] zijn verzoek aangevuld en gewijzigd en aanvullende producties overgelegd.
1.3.
Op 11 november 2024 heeft de mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden (gelijktijdig met de mondelinge behandeling in de zaak van [betrokkene] tegen Belona met zaaknummer 11329329 AO VERZ 24-75). Ter zitting heeft [verzoeker] zijn verzoek (en de grondslag daarvan) nogmaals aangepast. Belona heeft haar tegenverzoek verminderd en nog een productie overgelegd. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Beide partijen hebben pleitaantekeningen overgelegd.

2.Feiten

2.1.
Belona is een uitzendonderneming die arbeidsmigranten helpt om een baan te vinden in Nederland.
2.2.
[verzoeker], geboren op [geboortedatum] 1973, is op 16 of 17 mei 2019 (tegelijk met [betrokkene]) bij Belona in dienst getreden. Meerdere arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd hebben elkaar opgevolgd. De laatste arbeidsovereenkomst was een arbeidsovereenkomst Fase B voor bepaalde tijd van 27 mei 2024 tot en met 30 juni 2024. [verzoeker] werkte voor verschillende inleners, laatstelijk bij [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1]). De laatste uitzendbevestiging die [verzoeker] van Belona heeft ontvangen (voor te verrichten werk bij [bedrijf 1]) heeft betrekking op de periode van 1 juli 2024 tot 4 augustus 2024, maar [verzoeker] heeft in die periode niet voor Belona of bij [bedrijf 1] gewerkt.
2.3.
De functie van [verzoeker] is medewerker Glastuinbouw.
2.4.
Het salaris van [verzoeker] bedraagt € 13,27 bruto per uur. De vakantietoeslag bedraagt 8,33%. Ook heeft [verzoeker] recht op een overwerkvergoeding (135% en 150%).
2.5.
Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor Uitzendkrachten (ABU-CAO) van toepassing.
2.6.
In augustus 2023 werd [verzoeker] (en ook [betrokkene]) verdacht van het stelen van pioenstekken bij inlener [bedrijf 2]. Belona heeft [verzoeker] (en [betrokkene]) toen bij een andere inlener geplaatst.
2.7.
In januari 2024 werkte [verzoeker] (net als [betrokkene]) bij inlener [bedrijf 3] (hierna: [bedrijf 3]). [bedrijf 3] wilde niet meer met [verzoeker] (en [betrokkene]) werken omdat volgens [bedrijf 3] een alcohollucht bij [verzoeker] (en [betrokkene]) was geconstateerd. [verzoeker] is (net als [betrokkene]) vervolgens bij een andere inlener geplaatst.
2.8.
Op 12 januari 2024 heeft [verzoeker] een gesprek gehad met [bedrijf 4] van Belona op kantoor. Tijdens dat gesprek kreeg [verzoeker] een arbeidsovereenkomst van 5 februari 2024, een Uitzendbevestiging en een (in het Nederlands opgestelde) brief van 12 januari 2024 voorgelegd, die hij heeft ondertekend. In die brief van 12 januari 2024 staat dat [verzoeker] heeft aangegeven dat hij de arbeidsovereenkomst Fase B die tot 25 januari 2024 zou lopen eerder, op 12 januari 2024, wil beëindigen.
2.9.
Op 26 juni 2024 heeft [verzoeker] voor het laatst voor Belona gewerkt (bij [bedrijf 1]). Op of omstreeks die dag heeft ook een gesprek tussen Belona en [verzoeker] plaatsgevonden. Partijen verschillen van mening over de inhoud van dat gesprek.
2.10.
Op 27 juni 2024 heeft [verzoeker] (per WhatsAppbericht) aan Belona bericht dat hij die dag een injectie in zijn arm heeft gekregen in verband met een tennisarm, dat de arts zegt dat dit tot vier weken kan duren en dat hij normaal aan het werk wil en niet tevreden is met deze situatie. Belona heeft dit bericht niet geregistreerd als een ziekmelding omdat zij – zo is ter zitting aangevoerd – het bericht van [verzoeker] niet als een ziekmelding had begrepen.
2.11.
In augustus 2024 heeft [verzoeker] per WhatsApp aan Belona gevraagd of hij weer bij Belona kan komen werken. Hij heeft echter niet meer voor Belona gewerkt.
2.12.
Bij brief van 27 augustus 2024 heeft [verzoeker] Belona verzocht hem de transitievergoeding te betalen. In die brief staat dat Belona zijn contract per 30 juni 2024 heeft gestopt. Bij e-mail van 10 september 2024 heeft Belona daar afwijzend op gereageerd. In die brief staat dat [verzoeker] de arbeidsovereenkomst zelf per 12 januari 2024 heeft opgezegd en dat deze niet is voortgezet. Ook staat in die brief dat [verzoeker] hooguit aanspraak had kunnen maken op een transitievergoeding over de periode van 27 mei 2024 tot 30 juni 2024, maar dat die transitievergoeding hem niet toekomt omdat de arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar handelen van [verzoeker] niet is voortgezet door Belona.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter - na de laatste aanpassing van de eis ter zitting - om Belona te veroordelen tot betaling van:
a. een transitievergoeding van € 2.585,51 bruto;
b. een billijke vergoeding van € 12.663,96 bruto
;
c.
voor het geval de billijke vergoeding wordt afgewezen: een aanvullende vergoeding (op grond van artikel 7:611 van het Burgerlijk Wetboek (BW)) van € 12.663,96 bruto;
d. de wettelijke rente over bovengenoemde bedragen;
e. de proceskosten.
3.2.
[verzoeker] stelt hiertoe – kort weergegeven – dat hij op 12 januari 2024 niet heeft begrepen dat hij voor opzegging van de arbeidsovereenkomst tekende. Hij spreekt immers geen Nederlands. [verzoeker] dacht te tekenen voor een verdere langdurige samenwerking. Hij heeft ook gewoon doorgewerkt, tot hij op 27 juni 2024 ziek werd. Er is geen sprake van dat de arbeidsovereenkomst op enig moment door opzegging van zijn kant is geëindigd. Het is Belona die hem tijdens het gesprek op of omstreeks 26 juni 2024 heeft meegedeeld dat zijn arbeidsovereenkomst niet werd verlengd.
3.3.
Omdat de arbeidsovereenkomst op initiatief van Belona niet is voortgezet, is Belona hem op grond van artikel 7:673 lid 1 BW een transitievergoeding verschuldigd.
3.4.
Ook moet Belona hem op grond van artikel 7:673 lid 9 BW een billijke vergoeding betalen, omdat het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst (na een einde van rechtswege) het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Belona.
3.5.
Als de kantonrechter van oordeel is dat [verzoeker] geen recht heeft op een billijke vergoeding, komt [verzoeker] op grond van artikel 7:611 BW een aanvullende vergoeding toe, omdat Belona niet als een goed werkgever heeft gehandeld.

4.Het verweer

4.1.
Belona verweert zich tegen het verzoek. Zij voert daartoe aan – samengevat – dat de opzegbrief van 12 januari 2024 die [verzoeker] is aangeboden een fout van Belona was en dat deze brief ook geen rechtskracht heeft, omdat er op die datum een nieuwe arbeidsovereenkomst is ondertekend. De laatste arbeidsovereenkomst Fase B voor bepaalde tijd is op initiatief van [verzoeker] niet voortgezet. Tijdens de bespreking op (of omstreeks) 26 juni 2024 heeft [verzoeker] zelf namelijk aangegeven niet meer via Belona te willen werken. Die opzegging is niet schriftelijk vastgelegd, omdat het contract toch al per 30 juni 2024 van rechtswege zou aflopen.
4.2.
Nadien heeft Belona [verzoeker] nog de mogelijkheid geboden weer voor haar te komen werken, maar toen dit concreet werd wilde [verzoeker] de werkzaamheden niet verrichten en wilde hij (op 20 augustus 2024) zelfs niet naar het kantoor van Belona komen.
4.3.
[verzoeker] heeft geen recht op een transitievergoeding of billijke vergoeding, omdat hij de arbeidsovereenkomst zelf heeft opgezegd. Bovendien heeft [verzoeker] gedurende de arbeidsrelatie meerdere malen ernstig verwijtbaar gehandeld vanwege alcoholgebruik op de werkvloer en stelen bij een inlener, zodat hij ook om die reden geen recht heeft op een transitievergoeding (artikel 7:673 lid 7 aanhef en onderdeel c BW). Van ernstig verwijtbaar handelen van Belona of handelen in strijd met goed werkgeverschap is overigens geen sprake. [verzoeker] heeft dus ook geen recht op een aanvullende vergoeding.
4.4.
Subsidiair betwist Belona de hoogte van de verzochte vergoedingen.

5.Het tegenverzoek en het verweer daartegen

5.1.
Na vermindering van het tegenverzoek verzoekt Belona om [verzoeker] (evenals [betrokkene]) te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 8.071,20, waarbij geldt dat als [betrokkene] heeft betaald, [verzoeker] voor het betaalde bedrag wordt gekweten (en andersom).
5.2.
Belona stelt hiertoe dat [bedrijf 3], vanwege het feit dat [verzoeker] (net als [betrokkene]) tijdens het werk onder invloed was van alcohol, de overeenkomst tussen [bedrijf 3] en Belona heeft opgezegd per 12 januari 2024, terwijl die overeenkomst eigenlijk tot 30 juni 2024 zou doorlopen. Daarom maakt Belona aanspraak op de misgelopen marge op deze opdracht van € 8.071,20.
5.3.
[verzoeker] is van mening dat de tegenvordering moet worden afgewezen. Hij betwist dat hij onder invloed was van alcohol en dat de overeenkomst met Belona door [bedrijf 3] per 12 januari 2024 is opgezegd.

6.De beoordeling

het verzoek
Op welke wijze is de arbeidsovereenkomst beëindigd?
6.1.
Partijen hebben ieder een verschillende lezing van de wijze waarop de arbeidsovereenkomst tot een einde is gekomen. Volgens [verzoeker] is de arbeidsovereenkomst op initiatief van Belona beëindigd: naar hij (pas) ter zitting heeft gesteld, heeft Belona hem tijdens het gesprek op of omstreeks 26 juni 2024 meegedeeld dat zijn arbeidsovereenkomst niet werd verlengd, omdat geen enkele opdrachtgever van Belona hem meer wilde hebben.
Belona heeft tijdens de zitting aangevoerd dat zij [verzoeker] wel degelijk aangepast werk heeft aangeboden. Volgens haar was het juist [verzoeker] die dat werk niet wilde aanvaarden en die de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd.
6.2.
Belona heeft in haar verweerschrift aangevoerd dat de arbeidsovereenkomst Fase B per 30 juni 2024 van rechtswege is geëindigd en dat [verzoeker] geen transitievergoeding toekomt omdat hij gedurende de arbeidsrelatie meerdere malen verwijtbaar heeft gehandeld. Ter zitting heeft zij gesteld dat zij [verzoeker] aangepast werk heeft aangeboden en dat [verzoeker] de arbeidsovereenkomst op 26 juni 2024 zelf mondeling heeft opgezegd. Vaststaat dat die mondelinge opzegging, als die al heeft plaatsgevonden, niet schriftelijk is bevestigd. Ook het gestelde aanbod van aangepast werk is door Belona niet concreet - en dus onvoldoende - onderbouwd. Daar komt bij dat [verzoeker] op 27 juni 2024 per WhatsApp aan Belona heeft bericht dat hij een tennisarm heeft, dat de arts zegt dat dit tot vier weken kan duren en dat hij normaal aan het werk wil en niet tevreden is met deze situatie. Daarmee verdraagt zich niet dat [verzoeker] zelf op 26 juni 2024 mondeling zou hebben opgezegd. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat de arbeidsovereenkomst Fase B voor bepaalde tijd op 1 juli 2024 is geëindigd en op initiatief van Belona niet aansluitend is voortgezet.
Transitievergoeding en wettelijke rente daarover
6.3.
Omdat hiervoor is vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst, na een einde van rechtswege, op initiatief van Belona niet is voortgezet in de zin van artikel 7:673 lid 1 onderdeel a onder 1 BW, is Belona aan [verzoeker] een transitievergoeding verschuldigd. Weliswaar heeft Belona aangevoerd dat [verzoeker] geen recht heeft op die vergoeding omdat hij ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten (artikel 7:673 lid 7 onderdeel c BW), maar de kantonrechter verwerpt dat verweer. Als [verzoeker] zich (bij Pyon en [bedrijf 3]) al schuldig heeft gemaakt aan diefstal en alcoholgebruik (wat [verzoeker] betwist), vormde dat destijds voor Belona geen reden om [verzoeker] niet meer in te zetten. Bovendien heeft [bedrijf 4] van Belona bij aanvang van de zitting verklaard dat zij goede ervaringen met [verzoeker] heeft. In dat licht is onvoldoende onderbouwd dat het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker].
6.4.
[verzoeker] heeft de transitievergoeding (nader) berekend op € 2.585,51 bruto, uitgaande van het salaris inclusief vakantietoeslag en de toeslag voor (stelselmatig) overwerk. Belona heeft die berekening niet (of in ieder geval onvoldoende) betwist. Daarom wordt de door [verzoeker] verzochte transitievergoeding toegewezen.
6.5.
De wettelijke rente over de transitievergoeding wordt toegewezen vanaf een maand na 1 juli 2024, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:686a lid 1 BW.
Geen billijke vergoeding
6.6.
[verzoeker] heeft zijn verzoek om hem een billijke vergoeding toe te kennen gegrond op artikel 7:673 lid 9 BW. In dat artikellid is bepaald dat, indien na een einde van rechtswege, het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, de kantonrechter de werknemer een billijke vergoeding kan toekennen.
6.7.
De kantonrechter vindt dat [verzoeker] onvoldoende heeft gesteld en onderbouwd dat het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Belona. Het principe van een overeenkomst voor bepaalde tijd is dat deze van rechtswege eindigt en dat partijen ten opzichte van elkaar vervolgens niet verplicht zijn de overeenkomst voort te zetten. Het feit dat de overeenkomst niet is voortgezet, is dus niet als ernstig verwijtbaar te beschouwen. Bovendien blijkt uit de overgelegde WhatsApp correspondentie dat Belona in augustus 2024 bereid was in te gaan op het verzoek van [verzoeker] om hem na zijn herstel weer werk aan te bieden en dat zij [verzoeker] heeft uitgenodigd om op 20 augustus 2024 daarover te komen praten op kantoor. Uit het WhatsApp bericht van Belona van 20 augustus 2024 (productie 7 van [verzoeker]) lijkt te volgen dat [verzoeker] toen (anders dan hij zelf heeft gesteld) niet is komen opdagen. [verzoeker] heeft verder nog gesteld dat Belona ten onrechte geen ziekengeld aan hem heeft betaald. Maar dat heeft niets te maken met het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst.
6.8.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, zal het verzoek om toekenning van een billijke vergoeding worden afgewezen.
Geen aanvullende vergoeding
6.9.
Voor het geval de billijke vergoeding wordt afgewezen, heeft [verzoeker] verzocht om een ‘aanvullende’ vergoeding, omdat Belona jegens hem niet als een goed werkgever heeft gehandeld.
6.10.
[verzoeker] heeft aan dat verzoek ten grondslag gelegd dat Belona:
- het loon tijdens ziekte en de transitievergoeding niet aan hem heeft betaald;
- haar re-integratieverplichtingen heeft geschonden;
- [verzoeker] opzettelijk heeft misleid door hem de opzegbrief van 12 januari 2024 te laten ondertekenen;
- bij het niet verlengen van het contract geen rekening heeft gehouden met de aanzegplicht van artikel 7:688 BW (bedoeld is naar de kantonrechter begrijpt: artikel 7:668 BW);
- laakbaar gedrag jegens [verzoeker] heeft vertoond;
- [verzoeker] onnodig op juridische kosten heeft gejaagd.
6.11.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om de door [verzoeker] verzochte vergoeding toe te kennen. Naast wat zij hiervoor onder 6.7. heeft overwogen, is daartoe het volgende redengevend.
6.12.
Weliswaar heeft Belona de transitievergoeding niet betaald, maar deze wordt in deze procedure alsnog toegewezen. Voor zover loon tijdens ziekte onbetaald is gebleven, had het op de weg van [verzoeker] gelegen daarvoor een loonvordering in te stellen. Dat heeft hij niet gedaan. Bovendien heeft [verzoeker] ter zitting aangevoerd dat hem door het UWV inmiddels (met terugwerkende kracht) een Ziektewetuitkering is toegekend. Er is dus niet gebleken dat [verzoeker] schade heeft geleden. Ook heeft [verzoeker] niet toegelicht welke re-integratieverplichtingen Belona heeft geschonden en welke schade hij daardoor heeft geleden.
6.13.
Hoewel het de kantonrechter vreemd voorkomt dat Belona [verzoeker] ‘per vergissing’ de opzegbrief van 12 januari 2024 heeft laten ondertekenen, is niet gebleken dat [verzoeker] hierdoor schade heeft geleden. De arbeidsovereenkomst is immers nadien voortgezet.
6.14.
Wat betreft het gestelde niet nakomen van de aanzegplicht door Belona, had het op de weg van [verzoeker] gelegen om (tijdig) aanspraak te maken op een vergoeding ex artikel 6:668 lid 3 BW. Dat heeft hij niet gedaan.
6.15.
Waaruit het laakbare gedrag van Belona jegens [verzoeker] verder zou bestaan en welke schade hij hierdoor heeft geleden, is door [verzoeker] niet toegelicht of onderbouwd.
6.16.
De schade voor de door [verzoeker] gemaakte juridische kosten wordt naar het oordeel van de kantonrechter voldoende gedekt door de hierna uit te spreken proceskostenveroordeling van Belona.
Proceskosten
6.17.
De proceskosten komen voor rekening van Belona, omdat [verzoeker] deze procedure heeft moeten aanspannen om betaling van de transitievergoeding te verkrijgen.
het tegenverzoek
Afwijzing tegenverzoek
6.18.
Het tegenverzoek van Belona wordt afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat [bedrijf 3] wegens een bij [verzoeker] geconstateerde alcohollucht de overeenkomst tussen [bedrijf 3] en Belona heeft opgezegd. Die stelling van Belona is namelijk door [verzoeker] betwist en Belona heeft daarvan geen bewijs overgelegd. Belona zal niet in de gelegenheid worden gesteld hiervan alsnog schriftelijk bewijs te leveren, zoals zij ter zitting heeft verzocht, omdat het op haar weg had gelegen dat bewijs al eerder in het geding te brengen. Bovendien lijkt uit de wel overgelegde e-mail van [bedrijf 3] aan Belona van 12 januari 2024 (productie 4 bij verweerschrift) te volgen dat de overeenkomst met [bedrijf 3] na 12 januari 2024 is doorgelopen, omdat een ander stel per eind januari 2024 via Belona bij [bedrijf 3] zou gaan werken. In die e-mail staat namelijk:
‘Het stel dat eind januari beschikbaar is, daar willen we graag dan mee starten. Ik hoor graag welke datum zij kunnen beginnen.’
Proceskosten
6.19.
Omdat het tegenverzoek wordt afgewezen, wordt Belona in de proceskosten veroordeeld.

7.De beslissing

De kantonrechter:
het verzoek
7.1.
veroordeelt Belona tot betaling aan [verzoeker] van een transitievergoeding van € 2.585,51 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf een maand na 1 juli 2024 tot de dag van de gehele betaling;
7.2.
veroordeelt Belona tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker] tot en met vandaag vaststelt op € 901,00, te weten:
griffierecht € 87,00
salaris gemachtigde € 814,00 ;
7.3.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
7.4.
wijst af wat meer of anders is verzocht;
het tegenverzoek
7.5.
wijst het tegenverzoek af;
7.6.
veroordeelt Belona tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker] tot en met vandaag vaststelt op € 407,00 voor salaris gemachtigde;
7.7.
verklaart die proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. M.A.J. Berkers, kantonrechter en op 9 december 2024 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter