ECLI:NL:RBNHO:2024:12909

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
11337391 \ AO VERZ 24-32
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging ontslag op staande voet en doorbetaling salaris na sabotage van alarmsysteem

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 december 2024 uitspraak gedaan over het ontslag op staande voet van [verzoeker] door Actomat B.V. Het ontslag was gegeven vanwege het saboteren van een draad van het alarmsysteem op de magazijndeur van het tankstation waar [verzoeker] werkzaam was. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag niet rechtsgeldig was, omdat het niet onverwijld was gegeven en er geen dringende reden voor het ontslag bestond. De kantonrechter stelde vast dat de shiftmanager al op 14 september 2024 op de hoogte was van de sabotage, maar dit niet had doorgegeven aan het hogere management. Hierdoor was er een vertraging van tien dagen in de procedure, wat niet als onverwijld kon worden aangemerkt.

Daarnaast oordeelde de kantonrechter dat de reden voor het ontslag, de sabotage van het alarmsysteem, niet als een dringende reden kon worden aangemerkt. Hoewel [verzoeker] de draad had gesaboteerd, was er onvoldoende bewijs dat zij zich bewust was van de ernst van haar handelen. De kantonrechter weegt mee dat [verzoeker] een lange dienstverband had zonder eerdere incidenten en dat zij in een kwetsbare positie verkeert door haar ziekte. Het verzoek van [verzoeker] om het ontslag te vernietigen werd toegewezen, en Actomat werd veroordeeld tot doorbetaling van het salaris vanaf de datum van het ontslag tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig eindigt. Tevens werd Actomat verplicht om [verzoeker] weer toe te laten tot haar werkzaamheden zodra zij daartoe in staat is.

De kantonrechter wees ook de tegenverzoeken van Actomat af, omdat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was. De proceskosten werden voor het grootste deel aan Actomat opgelegd, omdat zij grotendeels ongelijk kreeg in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 11337391 \ AO VERZ 24-32 (HB)
Uitspraakdatum: 3 december 2024
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker],
te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. M.H. Horst
(toevoeging nr. 4QJ7922)
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Actomat B.V.,
te Rotterdam
verwerende partij
verder te noemen: Actomat
gemachtigde: mr. M.J.W. Hoek
De zaak in het kort
In deze zaak gaat het om het ontslag op staande voet dat Actomat aan [verzoeker] heeft gegeven vanwege (kort gezegd) het saboteren van een draad van het alarmsysteem op de magazijndeur van het tankstation waar [verzoeker] werkzaam is. De door [verzoeker] verzochte vernietiging van dat ontslag wordt toegewezen, omdat het ontslag niet onverwijld is gegeven en omdat de kantonrechter de aan het ontslag ten grondslag gelegde reden, gelet op alle omstandigheden van het geval, niet aanmerkt als een dringende reden voor ontslag op staande voet. De kantonrechter vindt het handelen van [verzoeker] ook niet zodanig verwijtbaar, dat van Actomat in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ook de andere door de werkgever gestelde ontbindingsgronden treffen geen doel, zodat het voorwaardelijke ontbindingsverzoek van de werkgever wordt afgewezen. [verzoeker] moet wel de herstelkosten van het alarm betalen. Het salaris van [verzoeker] moet worden doorbetaald vanaf de datum van het ontslag op staande voet tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd. Het verzoek tot wedertewerkstelling wordt toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoeker] heeft op 3 oktober 2024 een verzoekschrift (met producties) ingediend. Bij brief van 17 oktober 2024 heeft zij nog een productie toegezonden.
1.2.
Actomat heeft een verweerschrift ingediend en een (onvoorwaardelijk en voorwaardelijk) tegenverzoek gedaan (met producties).
1.3.
Vervolgens heeft [verzoeker] bij brief van 30 oktober 2024 aanvullende producties in het geding gebracht. Ook Actomat heeft bij brief van 4 november 2024 nog een productie toegezonden.
1.4.
Op 5 november 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. Ter zitting heeft [verzoeker] haar verzoek aangepast en (naar aanleiding van het voorwaardelijke tegenverzoek van Actomat) een tegenverzoek gedaan. Verder hebben partijen ter zitting hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Partijen hebben ook pleitaantekeningen overgelegd.

2.Feiten

2.1.
Actomat exploiteert 55 tankstations, waaronder het tankstation BP Coentunnel langs de snelweg A8.
2.2.
[verzoeker], geboren op [geboortedatum] 1976, is op 16 juni 2018 bij Actomat in dienst getreden. De arbeidsovereenkomst gold eerst voor bepaalde en vervolgens voor onbepaalde tijd. [verzoeker] is van 1 november 2022 tot 7 november 2022 kort uit dienst geweest, maar partijen zijn overeengekomen dat voor haar anciënniteit wordt uitgegaan van de oorspronkelijk datum van indiensttreding. De overeengekomen arbeidsduur bedraagt 32 uur per week.
2.3.
De functie van [verzoeker] is senior medewerker. Zij verrichtte haar werkzaamheden op het BP tankstation Coentunnel.
2.4.
Haar salaris bedroeg laatstelijk € 2.202,07 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag.
2.5.
In artikel 21 van de arbeidsovereenkomst is bepaald, dat de CAO voor Tankstations en Wasbedrijven, de Personeelsgids, de Verzuimbrochure, de Code of Conduct en de Site Operating Manual (SOM) deel uitmaken van de arbeidsovereenkomst.
In artikel 11.3. van de arbeidsovereenkomst staat dat de werknemer zich moet houden aan de regels en instructies met betrekking tot (onder andere) veiligheid voortvloeiend uit de Personeelsgids en het SOM handboek.
2.6.
In artikel 5.5. van de Personeelsgids staat - kort samengevat - dat bij structurele overtreding van de huis- of wettelijke regels of bij een ernstige overtreding ontslag op staande voet kan volgen en dat dit, in geval van een overtreding die zo ernstig is dat de werknemer zelf redelijkerwijs moet begrijpen dat dit een ontslag op staande voet rechtvaardigt, zonder waarschuwing kan.
Ook in artikel 21.17 van de Personeelsgids staat dat bij overtreding van bepalingen uit dat reglement in ernstige gevallen ontslag op staande voet kan volgen.
2.7.
In artikel 19.2 van de Personeelsgids is bepaald dat schade die door een werknemer is veroorzaakt door opzet of roekeloosheid op de werknemer zal worden verhaald in termijnen van ten hoogste een vijfde deel van het maandsalaris. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst is die schade volgens dat artikel in zijn geheel opeisbaar c.q. verrekenbaar.
2.8.
Sinds 16 februari 2023 is [verzoeker] (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt. Zij lijdt aan de ziekte van Crohn. Haar arbeidsongeschiktheidspercentage heeft steeds gevarieerd. Tot voor kort was dat percentage 25%.
2.9.
In juni/juli 2024 is het BP tankstation Coentunnel verbouwd. Bij die verbouwing is - in verband met aangescherpte verzekeringsnormen - een alarm aangebracht op de in het tankstation aanwezige magazijndeur. Dat alarm gaat af gedurende de tijd dat die deur geopend is, bijvoorbeeld tijdens laden en lossen. Dit vindt enkele keren per week plaats en duurt dan zo’n 20 minuten.
2.10.
Omstreeks 12 of 13 september 2024 heeft [verzoeker], terwijl het geluid van dat alarm afging, een draad van dat alarm met een schaar gesaboteerd, waardoor het geluid ophield.
2.11.
Op 13 september 2024 ontving [verzoeker] op de pikettelefoon een automatisch gegeneerd telefoontje van beveiligingsorganisatie Securitas als gevolg van de sabotage van de alarmdraad. Op 14 september 2024 heeft haar shiftmanager, mevrouw [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]), aangegeven dat zij op de hoogte was van de melding van Securitas. Toen [betrokkene 1] vroeg wie de draad van het alarm op de magazijndeur had gesaboteerd, heeft [verzoeker] geantwoord dat zij dat had gedaan. [betrokkene 1] heeft dit niet doorgegeven aan het hogere management. Om die reden is [betrokkene 1] naderhand uit haar functie gezet en in een lagere functie geplaatst.
2.12.
Van 16 september 2024 tot en met 24 september 2024 is [verzoeker] afwezig geweest vanwege vakantie.
2.13.
Op maandag 23 september 2024 heeft [verzoeker] zich (naar Actomat ter zitting heeft erkend) geheel ziekgemeld vanwege knieklachten.
2.14.
Bij brief van 24 september 2024 heeft Actomat aan [verzoeker] bevestigd dat zij op diezelfde datum (met behoud van loon) op non-actief is gesteld als gevolg van een interne melding. Actomat heeft daarbij meegedeeld dat een onderzoek zal worden ingesteld. Ook heeft Actomat [verzoeker] uitgenodigd voor een hoor- en wederhoorgesprek op 25 september 2024.
2.15.
Tijdens het gesprek op 25 september 2024 heeft Actomat [verzoeker] op staande voet ontslagen.
2.16.
Actomat heeft het ontslag op staande voet aan [verzoeker] bevestigd bij brief van 26 september 2024. In die brief staat - samengevat - dat [verzoeker] met een schaar een draad van (de sirene van) het alarmsysteem van de magazijndeur heeft gesaboteerd, waardoor [verzoeker] heeft gehandeld in strijd met de bij Actomat geldende regels en procedures zoals neergelegd in het Site Operating Manual, de Personeelsgids en de Code of Conduct. [verzoeker] heeft zonder plausibele reden, op bewuste wijze, schade aangebracht aan de bedrijfseigendommen van Actomat en opzettelijk de veiligheid van haarzelf, medewerkers en klanten in gevaar gebracht, omdat er in geval van een inbraak via de magazijndeur geen waarschuwingssysteem meer actief is. Voorts zijn de eigendommen en voorraden van Actomat door die handelwijze onvoldoende veiliggesteld. De afgelegen locatie van het tankstation zorgt voor een verhoogd risico op inbraak en overvallen. De geconstateerde feiten leveren, ieder voor zich en in onderlinge samenhang bezien, een dringende reden voor ontslag op staande voet op. Bij het verlenen van het ontslag op staande voet zijn de persoonlijke belangen van [verzoeker] nadrukkelijk betrokken, aldus Actomat.
Ook heeft Actomat in die brief meegedeeld dat [verzoeker] de kosten voor de ontstane schade en de gefixeerde schadevergoeding moet betalen.
2.17.
Bij brief van haar gemachtigde van 26 september 2024 heeft [verzoeker] geprotesteerd tegen het ontslag op staande voet en heeft zij zich beschikbaar gehouden om haar werkzaamheden te hervatten voor zover de bedrijfsarts haar daartoe in staat acht.
2.18.
Actomat heeft bij brief van 30 september 2024 aanspraak gemaakt op de gefixeerde schadevergoeding en op de reparatiekosten van de vernieling.
2.19.
Bij factuur van 23 oktober 2024 heeft de reparateur de reparatiekosten van het alarmsysteem van de magazijndeur (€ 271,08 inclusief btw) aan Actomat in rekening gebracht.

3.Het verzoek

3.1.
Na aanpassing van haar verzoek verzoekt [verzoeker] de kantonrechter om:
primair:
a. het ontslag op staande voet te vernietigen;
b. Actomat te veroordelen tot doorbetaling van haar salaris vanaf 25 september 2024, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 van het Burgerlijk Wetboek (BW);
c. Actomat te verplichten om [verzoeker] – na herstel van haar ziekte – toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden, onder verbeurte van een dwangsom;
subsidiair:
d. Actomat te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding;
primair en subsidiair:
e. Actomat te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[verzoeker] legt aan haar verzoek ten grondslag – kort weergegeven – dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is.
3.3.
In de eerste plaats is het ontslag niet onverwijld gegeven, omdat shiftmanager [betrokkene 1] er al op 14 september 2024 van op de hoogte was dat [verzoeker] de alarmdraad had gesaboteerd. Overigens heeft ook de sitemanager op 14 september 2024 een (automatische) melding van Securitas ontvangen als gevolg van het loswrikken van de draad.
3.4.
Er is ook geen dringende reden voor het gegeven ontslag op staande voet. Het alarm op de magazijndeur maakt een intens storend geluid. Ondanks beklag van het personeel daarover heeft Actomat daar niets aan gedaan. Uiteindelijk is er op de betreffende dag iets geknapt bij [verzoeker] en heeft zij in een opwelling de draad losgewrikt, enkel om het geluid te doen stoppen. [verzoeker] was zich er niet van bewust dat het alarm een veiligheidsmaatregel was.
3.5.
Bovendien kan van [verzoeker] niet worden verwacht dat zij de ins en outs van de (omvangrijke) Personeelsgids of SOM uit haar hoofd kent.
3.6.
Ook gelet op haar persoonlijke omstandigheden en de ernstige gevolgen die het ontslag op staande voet voor haar heeft is dat ontslag een te vergaande maatregel.
3.7.
Op het standpunt van [verzoeker] zal - zo nodig – onder ‘de beoordeling’ verder worden ingegaan.

4.Het verweer

4.1.
Actomat is van mening dat het verzoek van [verzoeker] moet worden afgewezen.
4.2.
Zij voert hiertoe aan – samengevat – dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is. Dat ontslag is onverwijld gegeven en hieraan ligt ook een dringende reden ten grondslag. [verzoeker] heeft willens en wetens, in haar voorbeeldfunctie van senior medewerker, de alarminstallatie onklaar gemaakt, waardoor zij - in strijd met de bedrijfsregels - de veiligheid van de locatie heeft aangetast en het personeel in gevaar heeft gebracht.
4.3.
De bedrijfsregels, waaronder de regels over de veiligheid, staan bij Actomat hoog in het vaandel en Actomat voert op dat punt een strikt zero tolerance beleid. [verzoeker] was met dat beleid bekend.
4.4.
De persoonlijke omstandigheden van [verzoeker] en de gevolgen die het ontslag op staande voet voor haar heeft, maken niet dat Actomat voor een ander maatregel had moeten kiezen.
4.5.
Op het standpunten van Actomat zal – zo nodig – onder ‘de beoordeling’ verder worden ingegaan.

5.Het tegenverzoek van Actomat en het verweer en tegenverzoek van [verzoeker]

5.1.
Bij wijze van tegenverzoek verzoekt Actomat de kantonrechter om:
a. voor recht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd per 25 september 2024;
b. [verzoeker] te veroordelen tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677 lid 2 BW (met de wettelijke rente), omdat [verzoeker] Actomat door opzet of schuld een dringende reden voor ontslag op staande voet heeft gegeven;
c. [verzoeker] te veroordelen tot betaling van € 271,08 als schadevergoeding voor de herstelkosten van de alarminstallatie (met de wettelijke rente), omdat [verzoeker] opzettelijk het alarm heeft gesaboteerd.
5.2.
Voor het geval het ontslag op staande voet wordt vernietigd, verzoekt Actomat de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, zonder toekenning van een transitievergoeding aan [verzoeker].
5.3.
Actomat legt aan het ontbindingsverzoek ten grondslag dat uit de aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegde feiten volgt dat [verzoeker] (
primair) (ernstig) verwijtbaar heeft gehandeld, (
subsidiair) sprake is van een verstoorde verstandhouding of (
meer subsidiair) van andere omstandigheden of (
meest subsidiair) van een combinatie van omstandigheden, zodanig dat van Actomat in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (artikel 7:669 lid 3 onderdelen e, g, h en i BW).
5.4.
[verzoeker] voert aan dat de tegenverzoeken van Actomat moeten worden afgewezen. Voor het geval het voorwaardelijk ontbindingsverzoek van Actomat wordt toegewezen, maakt [verzoeker] aanspraak op een billijke vergoeding van € 57.077,65 bruto en (naar de kantonrechter begrijpt) op de transitievergoeding.
5.5.
Op de standpunten van partijen zal – zo nodig – onder ‘de beoordeling’ verder worden ingegaan.

6.De beoordeling

het verzoek en de tegenverzoeken
6.1.
Het verzoek en de tegenverzoeken zullen hierna gezamenlijk worden behandeld.
Toetsingskader ontslag op staande voet
6.2.
Het gaat in deze zaak allereerst om de vraag of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is.
6.3.
Een ontslag op staande voet is alleen geldig als daarvoor een dringende reden is (artikel 7:677 lid 1 BW). De kantonrechter moet bij de beoordeling van de dringende reden alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. Belangrijk zijn de aard en de ernst van de dringende reden. Ook kunnen meespelen de duur van de dienstbetrekking en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Verder kan meewegen wat de gevolgen van een ontslag op staande voet voor de werknemer zijn. Maar ook als zo’n ontslag grote gevolgen heeft voor de werknemer, kan dat ontslag gerechtvaardigd zijn. Verder moet er onverwijld worden opgezegd en moet de dringende reden onverwijld worden meegedeeld aan de werknemer. Onverwijld betekent dat dit direct of zo snel mogelijk moet gebeuren.
6.4.
De kantonrechter is van oordeel dat het door Actomat aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. Daarover overweegt zij het volgende.
Niet onverwijld
6.5.
De kantonrechter is van oordeel dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven en dus om die reden niet in stand kan blijven.
6.6.
Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat voor het antwoord op de vraag of een ontslag op staande voet al dan niet onverwijld is gegeven, beslissend is het tijdstip waarop de dringende reden die aan dat ontslag ten grondslag is gelegd, ter kennis is gekomen van degene die bevoegd was het ontslag te verlenen. [1] Uit het hieronder genoemde arrest van 18 mei 1984 volgt echter dat het vereiste dringende karakter van de aangevoerde reden voor het ontslag ook kan ontbreken indien de – niet zelf tot ontslagverlening bevoegde – chef van de werknemer al eerder wist van de aan de werknemer verweten feiten, zonder dat diegene het nodig vond om meteen de nodige stappen te nemen om tot komen tot een directe beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
6.7.
In dit geval staat vast dat shiftmanager [betrokkene 1], de direct leidinggevende van [verzoeker], al op 14 september 2024 wist dat [verzoeker] het alarm had gesaboteerd. Ofschoon [betrokkene 1] hierover ‘not-amused’ was, zoals [verzoeker] ter zitting heeft aangegeven, heeft [betrokkene 1] dit niet doorgegeven aan het Sitemanagement. [verzoeker] heeft hieruit kunnen opmaken dat [betrokkene 1] haar handelen niet zodanig ernstig vond dat daar direct met arbeidsrechtelijke maatregelen tegen moest worden opgetreden. Volgens Actomat had [betrokkene 1] het wel degelijk moeten melden. Actomat heeft het niet-melden hoog opgenomen en [betrokkene 1] uit haar functie gezet. Maar het feit dat [betrokkene 1] geen melding heeft gedaan aan het hogere management, komt in het kader van de vraag of het ontslag onverwijld is gegeven, voor rekening en risico van de werkgever.
6.8.
De regiomanager van Actomat ([betrokkene 2]) heeft ter zitting – onweersproken – verklaard dat het tot ontslag bevoegde hogere management op 24 september 2024 op de hoogte is geraakt van het vermoeden van sabotage van de draad van het alarm (via een melding van [betrokkene 3], een medewerker die op alle locaties komt en die heeft geconstateerd dat bij het laden en lossen het alarm van de magazijndeur niet meer afging). Vaststaat dat vervolgens direct een onderzoek is ingesteld, dat [verzoeker] op 24 september 2024 op non-actief is gesteld en dat zij op 25 september 2024 is gehoord en op staande voet is ontslagen, onder mededeling van de dringende reden voor dat ontslag. Daarna zijn het ontslag op staande voet en de dringende reden bij brief van 26 september 2024 aan haar bevestigd. Voor het onderzoek en het beraad over de daaraan te verbinden consequenties heeft Actomat dus slechts twee dagen nodig gehad.
6.9.
Gelet op deze gang van zaken is de kantonrechter van oordeel dat Actomat niet voldoende voortvarend heeft gehandeld. Actomat heeft vanaf het moment dat het management op de hoogte is geraakte van de sabotage van het alarm tien dagen gewacht met het starten van een onderzoek. Dat [verzoeker] vanaf 16 september 2024 met vakantie was, doet daar niet aan af. Zoals [verzoeker] ter zitting heeft betoogd, had Actomat haar gedurende haar vakantie een brief of bericht kunnen sturen of haar kunnen bellen over deze kwestie. Het ontslag op staande voet is dan ook niet onverwijld gegeven.
Geen dringende reden
6.10.
De kantonrechter is verder van oordeel dat geen sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Zij legt dit hieronder uit.
6.11.
Als door [verzoeker] erkend staat vast dat zij (zoals aan het ontslag op staande voet ten grondslag is gelegd) met een schaar een draad van het alarmsysteem van de magazijndeur heeft gesaboteerd. Of [verzoeker] daarbij die draad heeft doorgeknipt of alleen heeft losgewrikt doet er naar het oordeel van de kantonrechter niet toe.
6.12.
Door het saboteren van de draad heeft [verzoeker] schade toegebracht aan het eigendom van Actomat en de veiligheid van goederen en personen in gevaar gebracht, omdat er in geval van een inbraak via de magazijndeur geen waarschuwingssysteem meer actief was. Actomat heeft er in dit verband terecht op gewezen dat de afgelegen locatie van het betreffende tankstation het risico op inbraak of overvallen vergroot. Daar staat tegenover dat er vóór de verbouwing jarenlang geen alarm op de magazijndeur zat en dat er toe nu toe (gelukkig) geen overvallen hebben plaatsgevonden op het betreffende benzinestation. Bovendien staat als door Actomat erkend vast dat, na de sabotage van de draad van het alarm van de magazijndeur, het alarm op de overige deuren van het tankstation nog wel werkte.
6.13.
[verzoeker] heeft ter rechtvaardiging van haar daad aangevoerd dat zij, dol geworden van het indringende geluid van het alarm, in een opwelling heeft gehandeld. De kantonrechter vindt dat niet aannemelijk. Als sprake zou zijn geweest van handelen in een opwelling had het voor de hand gelegen dat [verzoeker] dit direct of kort na het saboteren van de alarmdraad (omstreeks 12 of 13 september 2024) zelf aan haar leidinggevende had gemeld. Dat heeft [verzoeker] echter niet gedaan. Zij heeft pas opgebiecht dat zij de alarmdraad had gesaboteerd nadat haar shiftmanager daarnaar (op 14 september 2024) had gevraagd. Bovendien heeft [verzoeker] ter zitting verklaard dat zij ‘heerlijk heeft gewerkt’ nadat het geluid van het alarm was gestopt.
6.14.
De kantonrechter neemt aan dat het geluid van het alarm onaangenaam of zelfs indringend was. Dat is ook inherent aan een alarmsysteem. Maar de kantonrechter vindt niet aannemelijk geworden dat – zoals [verzoeker] heeft gesteld – het geluid van het alarm dusdanig ondraaglijk was dat Actomat haar zorgplicht als werkgever heeft geschonden door daar niets aan te doen. Actomat heeft (in het verweerschrift) weliswaar erkend dat er door personeelsleden over dat geluid is geklaagd, maar anderzijds heeft Actomat aangevoerd dat hetzelfde alarm bij alle (55) door haar geëxploiteerde tankstations is aangebracht, dat dit voldoet aan de normen en dat het geluid op de andere locaties niet als hinderlijk wordt ervaren. Dat is door [verzoeker] niet weersproken. Bovendien ging het alarm alleen af tijdens laden en lossen en als de deur openging. Als [verzoeker] het alarm desondanks niet verdroeg, had zij ook andere maatregelen kunnen treffen, zoals het dragen van gehoorbescherming.
6.15.
[verzoeker] heeft op zichzelf niet (of in ieder geval onvoldoende) betwist dat Actomat een strikt zero tolerance beleid voert op het gebied van veiligheid. Zij heeft echter aangevoerd dat zij zich er niet van bewust was dat zij door het loswrikken van de draad het veiligheidssysteem saboteerde. Zij dacht dat het alleen een deurzoemer betrof. De kantonrechter wil dat wel aannemen, maar dat laat onverlet dat [verzoeker] wel had moeten weten dat je als werknemer geen alarm of zoemer onklaar mag maken. Dat dit niet met zoveel woorden in de personeelsregelingen staat vermeld, maakt dat niet anders. Bovendien worden ook zoemers doorgaans aangebracht uit veiligheidsoverwegingen. Hoe dan ook heeft [verzoeker] wel voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de consequenties van het onklaar maken van het alarm op de magazijndeur onvoldoende heeft overzien.
6.16.
Bovendien verkeert [verzoeker] gelet op haar persoonlijke omstandigheden in een kwetsbare arbeidsmarktpositie: zij is al geruime tijd (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt doordat zij lijdt aan de ziekte van Crohn en daar zijn in september 2024 nog ernstige knieklachten bij gekomen. Bovendien is zij, gelet op haar leeftijd van 48 jaar, een wat oudere werknemer. Verder is van belang dat [verzoeker] vanaf de aanvang van het dienstverband (onbetwist) goed heeft gefunctioneerd en dat er nooit eerder een incident heeft plaatsgevonden.
6.17.
Al de bovengenoemde omstandigheden overziend en tegen elkaar afgewogen is de kantonrechter van oordeel dat er geen sprake is van een dringende reden voor een ontslag op staande voet, zodat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is.
Vernietiging ontslag op staande voet en doorbetaling salaris
6.18.
Omdat hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, zal het verzoek van [verzoeker] om vernietiging van dat ontslag worden toegewezen.
6.19.
Ook zal Actomat worden veroordeeld tot betaling van het salaris (zolang [verzoeker] ziek is: het salaris tijdens arbeidsongeschiktheid) van [verzoeker] vanaf 25 september 2024 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd. Hierbij merkt de kantonrechter nog op dat overlegging van een deskundigenverklaring van het UWV in dit geval niet nodig was, omdat Actomat de ziekte van [verzoeker] niet betwist (zie artikel 7:629a leden 1 en 2 BW).
6.20.
De gevorderde wettelijke verhoging zal eveneens worden toegewezen, omdat Actomat te laat heeft betaald. De wettelijke verhoging zal worden gematigd tot 25%, waarbij de kantonrechter betrekt dat het ontslag van [verzoeker] weliswaar niet stand houdt, maar zij wel verwijtbaar heeft gehandeld. De werkgever heeft dus niet zonder enige grond het standpunt ingenomen dat een ontslag op staande voet aan de orde was.
wedertewerkstelling
6.21.
Ook de gevorderde wedertewerkstelling zal worden toegewezen – in die zin dat [verzoeker] weer tot het werk toegelaten dient te worden op het moment dat zij weer in staat is haar werkzaamheden te hervatten – gelet op wat hierna (onder 6.27. en 6.28.) zal worden overwogen. De kantonrechter ziet geen grond om daaraan een dwangsom te verbinden. Zij gaat ervan uit dat Actomat zich aan deze veroordeling zal houden, zoals Actomat heeft toegezegd in het verweerschrift.
Tegenverzoeken: verklaring voor recht, gefixeerde schadevergoeding en schadevergoeding voor reparatiekosten
6.22.
De door Actomat gevorderde verklaring voor recht en gefixeerde schadevergoeding worden afgewezen, omdat hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is.
6.23.
Wel is [verzoeker] gehouden om aan Actomat € 271,08 te betalen als schadevergoeding voor de reparatiekosten van de alarminstallatie. Gelet op het bepaalde in artikel 7:661 lid 1 BW en artikel 19.2 van de Personeelsgids is [verzoeker] die schadevergoeding verschuldigd, omdat zij opzettelijk de alarmdraad heeft gesaboteerd. Naar de kantonrechter onder 6.13. heeft overwogen is immers niet aannemelijk geworden dat [verzoeker] in een opwelling heeft gehandeld. Overigens heeft [verzoeker] ter zitting verklaard dat zij bereid is die schadevergoeding te voldoen. De kantonrechter gaat ervan uit dat Actomat de schadevergoeding verrekent met het nog aan [verzoeker] toekomende loon, zoals voorgeschreven in artikel 19.2. van de Personeelsgids. Zij zal [verzoeker] daarom niet veroordelen tot betaling van dit bedrag, maar bepalen dat Actomat dit bedrag met het loon mag verrekenen.
Afwijzing (voorwaardelijk) tegenverzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst
6.24.
Hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet moet worden vernietigd. Dat betekent dat de voorwaarde waaronder Actomat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft gedaan, is vervuld. Hierom zal dit verzoek worden beoordeeld.
6.25.
Een arbeidsovereenkomst kan alleen worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is. In artikel 7:669 lid 3 BW is bepaald wat een redelijke grond is. Ook is voor ontbinding vereist dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt (artikel 7:669 lid 1 BW). Verder mag er geen opzegverbod aan ontbinding van de arbeidsovereenkomst in de weg staan (artikel 7:671b lid 2 BW).
6.26.
De kantonrechter stelt vast dat sprake is van een opzegverbod, omdat [verzoeker] ongeschikt is tot het verrichten van haar arbeid wegens ziekte. Dit opzegverbod staat gezien artikel 7:671b lid 6 onderdeel a BW echter niet aan ontbinding van de arbeidsovereenkomst in de weg, omdat het verzoek geen verband houdt met de ziekte. Het verzoek is immers (kort gezegd) gebaseerd op de sabotage van de alarmdraad en dat staat los van de ziekte.
6.27.
Naar het oordeel van de kantonrechter is er geen redelijke grond voor ontbinding. Gelet op wat hiervoor onder 6.11 tot en met 6.15. is overwogen, is weliswaar sprake van verwijtbaar handelen van [verzoeker], maar niet in die mate dat van Actomat in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (in de zin van artikel 7:669 lid 3 onderdelen e BW, zoals primair aan het tegenverzoek ten grondslag gelegd). Hierbij weegt voor de kantonrechter zwaar dat sprake is van een incident en dat het handelen van [verzoeker] er niet op was gericht om haar werkgever schade te berokkenen. Zij wilde alleen een hinderlijk geluid laten stoppen waarover zij al eerder had geklaagd. Verder weegt de kantonrechter mee dat [verzoeker] de sabotage van de alarmdraad desgevraagd heeft opgebiecht aan de shiftmanager en dat zij gedurende acht jaar prima heeft gefunctioneerd. De kantonrechter begrijpt goed dat Actomat veiligheid hoog in het vaandel heeft staan en strikt is als veiligheidsvoorschriften worden overtreden, gelet op de locatie van het tankstation en de daarmee samenhangende risico’s. Daar staat tegenover dat de kantonrechter ervan uitgaat dat [verzoeker] zich er niet van bewust was dat zij de alarminstallatie onklaar maakte door het saboteren van de draad. Daarbij speelt ook de aard van de functie van [verzoeker] een rol. Zij was verkoopmedewerker, weliswaar senior, maar zij had geen leidinggevende taken. Van haar kon minder dan van een leidinggevende op het tankstation worden verwacht dat zij zich bewust was van het feit dat het alarm niet alleen een waarschuwingsfunctie had, maar was verbonden aan de alarminstallatie. Ook weegt de kantonrechter mee hoe groot de gevolgen van ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor [verzoeker] zijn, die een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt heeft (zie 6.16.).
6.28.
Ook de andere gestelde ontbindingsgronden leveren geen redelijke grond voor ontbinding op. Actomat heeft aan deze ontbindingsgronden geen concrete feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd, anders dan die hiervoor al zijn besproken. Dat het vertrouwen van Actomat in [verzoeker] als werknemer door haar handelen een knauw heeft gehad, begrijpt de kantonrechter. Maar dat de verhouding zodanig verstoord is geraakt dat van Actomat niet kan worden verwacht dat [verzoeker] terugkeert op de werkvloer, heeft Actomat onvoldoende onderbouwd en acht de kantonrechter ook niet aannemelijk. Voor ontbinding op de h of i-grond heeft Actomat geen enkel steekhoudend argument aangevoerd.
6.29.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van Actomat zal afwijzen en dus niet toekomt aan de voorwaardelijke tegenverzoeken van [verzoeker] om haar een transitievergoeding en een billijke vergoeding toe te kennen.
Proceskosten
6.30.
De kantonrechter zal Actomat veroordelen in de proceskosten, omdat zij grotendeels ongelijk krijgt.

7.De beslissing

De kantonrechter:
het verzoek en het tegenverzoek
7.1.
vernietigt het ontslag op staande voet;
7.2.
veroordeelt Actomat om aan [verzoeker] het salaris te betalen (zolang [verzoeker] ziek is: het salaris tijdens arbeidsongeschiktheid) vanaf 25 september 2024 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW met een maximum van 25%, waarbij Actomat een bedrag van € 271,08 aan schade mag verrekenen;
7.3.
verplicht Actomat [verzoeker] toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden binnen 24 uur na betekening van deze beschikking – mits [verzoeker] niet langer door ziekte wordt belemmerd om het werk te hervatten – tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is beëindigd;
7.4.
veroordeelt Actomat tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker] tot en met vandaag vaststelt op:
griffierecht: € 87,00
salaris gemachtigde: € 814,00;
7.5.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
7.6.
wijst af wat meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gewezen door mr. M.A.J. Berkers, kantonrechter en op 3 december 2024 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.HR 27 april 2001, ECLI:NL:2001:AB1347 rov. 3.4., HR 18 mei 1984, ECLI:NL:HR:1984:AG4814 rov. 3.2. en HR 15 februari 1980, ECLI:NL:HR:1980:AC4006