In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 december 2024 uitspraak gedaan over het ontslag op staande voet van [verzoeker] door Actomat B.V. Het ontslag was gegeven vanwege het saboteren van een draad van het alarmsysteem op de magazijndeur van het tankstation waar [verzoeker] werkzaam was. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag niet rechtsgeldig was, omdat het niet onverwijld was gegeven en er geen dringende reden voor het ontslag bestond. De kantonrechter stelde vast dat de shiftmanager al op 14 september 2024 op de hoogte was van de sabotage, maar dit niet had doorgegeven aan het hogere management. Hierdoor was er een vertraging van tien dagen in de procedure, wat niet als onverwijld kon worden aangemerkt.
Daarnaast oordeelde de kantonrechter dat de reden voor het ontslag, de sabotage van het alarmsysteem, niet als een dringende reden kon worden aangemerkt. Hoewel [verzoeker] de draad had gesaboteerd, was er onvoldoende bewijs dat zij zich bewust was van de ernst van haar handelen. De kantonrechter weegt mee dat [verzoeker] een lange dienstverband had zonder eerdere incidenten en dat zij in een kwetsbare positie verkeert door haar ziekte. Het verzoek van [verzoeker] om het ontslag te vernietigen werd toegewezen, en Actomat werd veroordeeld tot doorbetaling van het salaris vanaf de datum van het ontslag tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig eindigt. Tevens werd Actomat verplicht om [verzoeker] weer toe te laten tot haar werkzaamheden zodra zij daartoe in staat is.
De kantonrechter wees ook de tegenverzoeken van Actomat af, omdat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was. De proceskosten werden voor het grootste deel aan Actomat opgelegd, omdat zij grotendeels ongelijk kreeg in deze procedure.