ECLI:NL:RBNHO:2024:12863

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
11144383
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van restantfactuur na koop en levering van betonplex kisten

In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, staat de vraag centraal of Vriend Tulips B.V. nog een bedrag van € 9.672,40 aan Agratechniek B.V. moet betalen na de koop en levering van 300 betonplex kisten. Agratechniek heeft in februari 2022 de kisten aan Vriend verkocht en medio juli 2022 geleverd. Aanvankelijk was het factuurbedrag € 72.963,00, maar dit werd verlaagd tot € 41.672,40 na onderhandelingen. Vriend heeft op 14 maart 2024 een betaling van € 32.000,00 gedaan, maar heeft het restantbedrag niet voldaan. Agratechniek vordert nu betaling van het resterende bedrag, vermeerderd met rente en kosten.

Vriend voert verweer en stelt dat de geleverde kisten gebrekkig waren, waardoor zij de betaling heeft opgeschort. Agratechniek heeft echter betwist dat de kisten gebrekkig waren en stelt dat er geen definitieve overeenkomst is bereikt over een finale kwijting. De kantonrechter oordeelt dat Vriend niet heeft aangetoond dat er een overeenkomst tot finale kwijting is gesloten en dat de geleverde kisten niet gebrekkig waren. De kantonrechter wijst de vordering van Agratechniek toe en veroordeelt Vriend tot betaling van het resterende bedrag, inclusief rente en kosten.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor Vriend om voldoende bewijs te leveren voor haar verweer en de voorwaarden waaronder een schuldeiser afstand kan doen van zijn vorderingsrecht. De kantonrechter concludeert dat alle verweren van Vriend zijn verworpen en dat de vordering van Agratechniek volledig toewijsbaar is.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11144383 \ CV EXPL 24-1765 WD
Vonnis van 18 december 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AGRATECHNIEK B.V.,
te Anna Paulowna,
eisende partij,
hierna te noemen: Agratechniek,
gemachtigde: mr. A.E. Koster,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VRIEND TULIPS B.V.,
te Sint Maartensvlotbrug,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Vriend,
gemachtigde: mr. S. Lahlimi.

1.De zaak in het kort

In deze zaak gaat het om de vraag of Vriend vanwege de koop en levering van betonplex kisten nog een bedrag van € 9.672,40 aan Agratechniek moet betalen. De kantonrechter is van oordeel dat Agratechniek dit bedrag aan Vriend moet betalen en legt in dit vonnis uit waarom.

2.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 28 augustus 2024;
- de mondelinge behandeling van 21 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

3.De feiten

3.1.
In februari 2022 heeft Agratechniek aan Vriend 300 op maat gemaakte kisten verkocht.
3.2.
Medio juli 2022 heeft Agratechniek de kisten aan Vriend geleverd.
3.3.
Agratechniek heeft de kisten aanvankelijk voor een totaalbedrag van € 72.963,00 bij Vriend in rekening gebracht. In verband met een wijziging van het orderbedrag hebben partijen de overeengekomen koopsom verlaagd tot € 41.672,40.
3.4.
Partijen hebben onderhandeld over een door Vriend te betalen bedrag ter finale kwijting.
3.5.
Vriend heeft op 14 maart 2024 een bedrag van € 32.000,00 betaald aan Agratechniek. Agratechniek heeft aanspraak gemaakt op betaling van het restantbedrag van
€ 9.672,40. Vriend heeft verder niets betaald.

4.Het geschil

4.1.
Agratechniek vordert dat de kantonrechter Vriend veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 9.672,40, te vermeerderen met rente en kosten.
4.2.
Agratechniek voert daartoe, kort gezegd, als volgt aan. Agratechniek heeft aan Vriend 300 betonplex kisten verkocht en geleverd voor een factuurbedrag van in totaal
€ 41.672,40. Vriend heeft hierop een bedrag van € 32.000,00 in mindering betaald.
Vriend moet het restantbedrag van € 9.672,40 nog betalen.
4.3.
Vriend voert verweer op, kort gezegd, de navolgende gronden. De door Agratechniek aan Vriend geleverde kisten waren gebrekkig. Vriend heeft daarom de betaling van de facturen opgeschort. Agratechniek heeft eind augustus 2022 geprobeerd de gebreken te herstellen, maar dat is haar niet gelukt. Na de mislukte herstelpoging heeft Agratechniek de zaak anderhalf jaar laten rusten. Vriend was in de veronderstelling dat de zaak hiermee was afgedaan. Toen bleek dat Agratechniek alsnog aanspraak maakte op betaling van de facturen, zijn partijen in overleg getreden en hebben zij een schikking bereikt, die erop neerkomt dat Vriend aan Agratechniek een bedrag van € 32.000,00 tegen finale kwijting zou moeten betalen. Dit bedrag heeft zij betaald. Na deze betaling heeft Agratechniek niets meer van Vriend te vorderen. Voor zover Agratechniek nog aanspraak. heeft op betaling, heeft zij afstand gedaan van dat vorderingsrecht.

5.De beoordeling

5.1.
In deze zaak gaat om de vraag of Vriend vanwege de koop en levering van betonplex kisten nog een bedrag van € 9.672,40 aan Agratechniek moet betalen.
De kantonrechter is van oordeel dat Agratechniek dit bedrag aan Vriend moet betalen en legt hierna uit waarom.
5.2.
De kantonrechter constateert dat uit de tussen partijen gesloten koopovereenkomst in beginsel voortvloeit dat Vriend als koper betaling van het gevorderde restantfactuurbedrag is verschuldigd. Vriend zal tot betaling moeten worden veroordeeld, tenzij komt vast te staan dat (i) partijen hebben afgesproken dat de zaak is afgedaan met de betaling van een bedrag ter finale kwijting van € 32.000,00 of (ii) Agratechniek gebrekkige kisten aan Vriend heeft geleverd en Vriend dit gebrek met succes aan Agratechniek kan tegenwerpen of (iii) Agratechniek afstand heeft gedaan van haar vorderingsrecht.
De kantonrechter is van oordeel dat Vriend deze verweren tevergeefs heeft gevoerd.
5.3.
Dat partijen een betaling van € 32.000,00 tegen finale kwijting hebben afgesproken is niet komen vast te staan.
Vriend stelt dat partijen dit hebben afgesproken in een op of na 16 februari 2024 gevoerd telefoongesprek. Agratechniek betwist dat partijen deze afspraak hebben gemaakt.
De kantonrechter overweegt als volgt. Een voldoende concrete beschrijving van het verloop van het bewuste telefoongesprek is niet voorhanden. Derhalve moet de kantonrechter op basis van de stukken nagaan of partijen de door Vriend gestelde schikking hebben bereikt. Dat partijen deze schikking hebben bereikt, kan de kantonrechter echter niet vaststellen.
5.4.
Niet ter discussie staat dat partijen over een regeling hebben onderhandeld. Vriend heeft ter onderbouwing van haar verweer een beschrijving gegeven over het verloop van deze onderhandelingen. [1] Uit de beschrijving blijkt weliswaar dat partijen elkaar enigszins naderden over de hoogte van een finaal kwijtingsbedrag, maar dat definitieve overeenstemming is bereikt over het bedrag van € 32.000,00, kan uit deze beschrijving niet worden afgeleid.
Ook stelt de kantonrechter vast dat partijen (althans Agratechniek) verschillende stappen in het onderhandelingsproces steeds direct schriftelijk hebben vastgelegd en dat een dergelijke vastlegging van de volgens Vriend bereikte overeenstemming ontbreekt. Dit ontbreken wijst er volgens de kantonrechter op dat partijen deze overeenstemming niet hebben bereikt.
5.5.
Al met al is niet gebleken dat partijen de door Vriend gestelde overeenstemming hebben bereikt.
5.6.
De kantonrechter verwerpt het verweer van Vriend dat Agratechniek afstand heeft gedaan van haar vorderingsrecht. In de wet staat op welke wijze een schuldeiser als Agratechniek afstand kan doen van een vorderingsrecht. Een verbintenis gaat teniet door een overeenkomst van de schuldeiser met de schuldenaar, waarbij hij van zijn vorderingsrecht afstand doet [2] .
Zoals hiervoor is overwogen is niet komen vast te staan dat een dergelijke overeenkomst in februari 2024 is gesloten.
Uit de wettelijke omschrijving blijkt dat tijdsverloop en het uitblijven van acties van de zijde van Agratechniek, niet voldoende is om afstand van recht aan te nemen. Voor zover Vriend zich beroept op dit tijdsverloop sinds juli 2022 en het “stilzitten” van Agratechniek gedurende deze periode, is dit beroep om die reden ongegrond.
5.7.
Dat Agratechniek gebrekkige kisten heeft geleverd, is evenmin komen vast te staan. De kantonrechter wijst erop dat Agratechniek in haar dagvaarding al heeft betwist dat zij gebrekkige kisten heeft geleverd. Dit brengt mee dat het op de weg van Vriend had gelegen om de door haar gestelde non-conformiteit gelijktijdig met haar conclusie van antwoord te onderbouwen door middel van het overleggen van voldoende objectiveerbare documentatie/ bewijsmateriaal. Dit heeft Vriend niet gedaan.
De door Vriend op de mondelinge behandeling overgelegde foto’s kunnen niet als deugdelijke onderbouwing van de gestelde non-conformiteit worden beschouwd. Van de zijde van Vriend is erkend dat de foto’s dateren van medio november 2024 en de kantonrechter is met Agratechniek van oordeel dat hieruit niet kan worden afgeleid dat de kisten ten tijde van de levering medio juli 2022 niet voldeden.
Vriend heeft nog gewezen op een volgens haar mislukte herstelpoging van Agratechniek. Laatstgenoemde heeft echter betwist dat sprake was van een noodzakelijke herstelpoging, maar van een geste uit coulance. [3] Nog afgezien daarvan is niet gebleken dat Vriend Agratechniek schriftelijk in gebreke heeft gesteld en daarbij gelegenheid heeft geboden eventuele gebreken te herstellen. Van een terecht beroep op opschorting is daarom geen sprake, nog daargelaten dat opschorting niet tot bevrijding van de eigen verbintenis leidt. Opschorting leidt tot uitstel van nakoming en heeft naar haar aard slechts een tijdelijk karakter. Ter bevrijding van de betalingsverplichting had Vriend - naast hetgeen hiervoor is overwogen - een beroep moeten doen op ontbinding of op verrekening. Dat alles heeft Vriend niet gedaan.
5.8.
Alle door Vriend gevoerde verweren zijn verworpen. De gevorderde hoofdsom van € 9.672,40 zal daarom worden toegewezen.
5.9.
Agratechniek vordert op grond van haar algemene voorwaarden betaling van een contractuele rente van 10% over dit factuurbedrag vanaf 1 oktober 2022. Vriend heeft niet weersproken dat Agratechniek op grond van haar algemene voorwaarden aanspraak heeft op het gevorderde rentepercentage. Evenmin heeft Vriend gemotiveerd verweer gevoerd tegen de ingangsdatum. De vordering is toewijsbaar als gevorderd.
5.10.
De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten heeft Vriend onvoldoende gemotiveerd weersproken en zal worden toegewezen.
5.11.
Vriend zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief nakosten) van Agratechniek worden veroordeeld.
De proceskosten van Agratechniek worden begroot op:
- dagvaarding € 112,37
- griffierecht € 524,00
- salaris gemachtigde € 812,00 (2,0 punt x tarief € 406,00)
- nakosten € 135,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.583,37 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing).
De over deze kosten gevorderde rente is toewijsbaar als na te melden.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt Vriend om aan Agratechniek te betalen een bedrag van € 9.672,40,
6.2.
veroordeelt Vriend om aan Agratechniek te betalen de contractuele rente ad 10% per jaar over € 41.642,42 vanaf 1 oktober 2022 tot 1 maart 2024, te begroten op € 5.741,36;
6.3.
veroordeelt Vriend om aan Agratechniek te betalen de contractuele rente ad 10% per jaar over € 9.672,40 vanaf 15 maart 2024 tot aan de dag van betaling;
6.4.
veroordeelt Vriend om aan Agratechniek te betalen de buitengerechtelijke kosten van € 1.500,00;
6.5.
veroordeelt Vriend om aan Agratechniek te betalen de proceskosten, te begroten op € 1.583,37, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met
€ 92,00 plus de kosten van betekening als Vriend niet tijdig aan de proceskostenveroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
6.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst af hetgeen anders of meer is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.D.M. Hazeu en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024.

Voetnoten

1.Zie alinea 16 e.v. van de conclusie van antwoord
2.Zie artikel 6:160 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek
3.Zie pagina 2 van de pleitnota van Agratechniek