ECLI:NL:RBNHO:2024:12824

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
11 december 2024
Zaaknummer
10991146 \ CV EXPL 24-760
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid vloerenlegger voor gebreken aan PVC vloer en schadevergoeding

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een consument en een vloerenlegger over de installatie van een klik PVC vloer. De consument, hierna aangeduid als [eiseres], heeft in februari 2022 een overeenkomst gesloten met de gedaagden voor de levering en montage van de vloer. Na de installatie, die op 6 en 7 mei 2022 plaatsvond, heeft [eiseres] klachten geuit over de kwaliteit van de vloer, waaronder kieren tussen de vloerdelen en een slechte afwerking. Ondanks herstelwerkzaamheden door de vloerenlegger, zijn de klachten niet naar tevredenheid opgelost. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vloerenlegger aansprakelijk is voor de gebreken, omdat hij in verzuim is geraakt door niet adequaat te reageren op de ingebrekestelling van [eiseres]. De rechter heeft de vordering van [eiseres] tot vervangende schadevergoeding toegewezen, evenals de kosten voor deskundigen en buitengerechtelijke kosten. De gevolgschade zal in een aparte procedure worden vastgesteld.

De procedure omvatte een dagvaarding, een conclusie van antwoord, een tussenvonnis en een mondelinge behandeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vloerenlegger tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, met name door de gebrekkige montage van de vloer. De deskundige heeft bevestigd dat de verbindingen van de vloer niet functioneren zoals verwacht en dat de afwerking niet voldoet aan de eisen. De kantonrechter heeft de schadevergoeding vastgesteld op € 4.964,48, met wettelijke rente vanaf 5 juli 2023. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en deskundigenkosten, evenals de proceskosten van [eiseres].

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 10991146 \ CV EXPL 24-760 TB
Vonnis van 6 november 2024
in de zaak van
[eiseres],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: Legal Office,
tegen

1.de vennootschap onder firma [V.O.F.] ,

te Alkmaar ,
2.
[gedaagde 1] ,vennoot van de gedaagde partij sub 1,
te [plaats] ,
3.
[gedaagde 2] ,vennoot van de gedaagde partij sub 1,
te [plaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
procederend in persoon.
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over een geschil tussen een consument en een vloerenlegger. De vloerenlegger heeft in de woonkamer van de consument een klik PVC vloer gelegd. De consument klaagt erover dat de klinkverbindingen niet goed zijn, er kieren tussen de vloerdelen zitten en de afwerking van de vloer te wensen overlaat. De vloerenlegger heeft herstelwerkzaamheden uitgevoerd, maar dit is niet naar tevredenheid van de consument gedaan. De kantonrechter oordeelt dat de vloerenlegger voor de gebreken aansprakelijk is. De vloerenlegger is ondanks dat hij daartoe in de gelegenheid is gesteld niet overgegaan tot herstel. Hij is daarom in verzuim geraakt en schadeplichtig geworden richting de consument. De door de consument gevorderde vervangende schadevergoeding en kosten worden dan ook toegewezen. De gevolgschade moet in een andere (schadestaat)procedure worden bepaald.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- het tussenvonnis van 29 mei 2024
- de mondelinge behandeling van 10 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In februari 2022 heeft [eiseres] met [gedaagden] een overeenkomst gesloten tot de levering en montage van een klik PVC vloer (Ambiant PVC Click Spigato Navaro visgraat) voor € 3.577,57.
2.2.
De vloer is op 6 en 7 mei 2022 gelegd en de plinten zijn op 18 mei 2022 geplaatst.
2.3.
Op 23 mei 2022 heeft [eiseres] aan [gedaagden] gemaild dat er kieren in de vloer zitten en de vloer niet vlak is gelegd op sommige plekken. [eiseres] heeft [gedaagden] om een passende oplossing gevraagd.
2.4.
Op 16 juni 2022 hebben [gedaagden] herstelwerkzaamheden uitgevoerd aan de vloer.
2.5.
In de brief van 19 juli 2022 heeft [eiseres] een ingebrekestelling gestuurd aan [gedaagden] met het verzoek om binnen veertien dagen over te gaan tot herstel (vervanging) van de gebreken. [gedaagden] hebben hier niet aan voldaan.
2.6.
In de brief van 18 augustus 2022 heeft [eiseres] de vordering tot nakoming omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding bestaande uit de kosten van herstel door een derde. Voor de vaststelling van de schadeomvang zal [eiseres] een onafhankelijke deskundige inschakelen.
2.7.
In opdracht van [eiseres] heeft Jabjo Advies & Expertise (hierna: Jabjo) op 8 februari 2023 een onderzoek naar de vloer gedaan. Op 9 juni 2023 heeft Jabjo een rapport van dit onderzoek uitgebracht. Namens [gedaagden] was de heer [gedaagde 1] (gedaagde onder 2) bij het onderzoek aanwezig. Jabjo heeft geconcludeerd dat de afwerking te wensen overlaat en de toegepaste klik PVC te dun is en te dunne verbindingen heeft. Het advies is om de vloer te vervangen. De herstelkosten zijn geschat op € 5.422,57 inclusief btw. De expertisekosten zijn € 940,17 inclusief btw.
2.8.
In de brief van 20 juni 2023 heeft [eiseres] de vordering tot nakoming omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding bestaande uit de kosten van herstel door een derde van € 5.422,57 en verzocht tot betaling van (na verrekening met de openstaande factuur van [gedaagden] ) € 4.964,48. [gedaagden] hebben niet aan het verzoek voldaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert - samengevat - een verklaring voor recht dat [gedaagden] hoofdelijk aansprakelijk zijn voor alle aantoonbare (in)directe gevolgschade die intreedt aan de woning van [eiseres] ten gevolge van het verwijderen van de klik PVC vloer en hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] tot betaling van die gevolgschade met verwijzing naar de schadestaatprocedure. [eiseres] vordert verder dat de kantonrechter [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 4.964,48, met rente, buitengerechtelijke kosten van € 751,95 en de deskundigenkosten van € 940,17.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagden] toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van de overeenkomst betreffende het leggen van de vloer en de afwerking daarvan. [gedaagden] zijn in verzuim. [eiseres] heeft de vordering tot nakoming daarom omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding van de geschatte herstelkosten. [gedaagden] zijn ook hoofdelijk aansprakelijk voor de gevolgschade die onder andere kan ontstaan aan de woning van [eiseres] , zoals (in)directe gevolgschade die zou kunnen intreden aan de plinten, de wanden en de ondervloer van [eiseres] door het verwijderen van de PVC vloer.
3.3.
[gedaagden] betwisten de vordering. Zij voeren aan – samengevat – aan dat de vloer zo goed en netjes mogelijk is gemonteerd. [gedaagden] hebben herstelwerkzaamheden uitgevoerd en daarna niets meer gehoord van [eiseres] . [gedaagden] gingen ervan uit dat het opgelost was. Zij waren dan ook verbaasd toen zij de ingebrekestelling van 19 juli 2022 ontvingen en hebben daarop gereageerd na hun vakantie. Verder zijn [gedaagden] het niet eens met het deskundigenrapport. In het rapport staat dat de verbindingen kleiner en minder sterk zijn dan een Rigid Click, maar hier heeft [eiseres] zelf voor gekozen. Haar budget liet een Rigid Click niet toe. De ontstane problemen hadden opgelost kunnen worden, ook in overleg met de leverancier. Maar [gedaagden] hebben hier de kans niet voor gekregen.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagden] tekort zijn geschoten in de nakoming van de overeenkomst om de volgende redenen.
[gedaagden] zijn tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst
4.2.
[gedaagden] hebben op de zitting erkend dat de vloerdelen los schieten en dat niet van deze vloer mag worden verwacht dat de vloerdelen los schieten. Dit blijkt ook uit het deskundigenrapport. De deskundige heeft geconstateerd dat de klik verbindingen die de planken met elkaar verbinden en verschuiven van de planken tegengaan, niet werken zoals hiervan mag worden verwacht. De PVC vloer is geplaatst op een combinatie van een houten ondervloer en een betonnen constructievloer met een daarvoor beschikt gevonden ondervloer en zowel ter hoogte van de houten als de betonnen constructievloer schiet de vloer uit de verbindingen. De verbinding van de PVC vloer is te dun om enige speling/afwijking in de ondergrond op te vangen en dit is een vaker voorkomende klacht is. Dat de verbindingen te dun zijn is dus te wijten aan het toegepaste product, aldus de deskundige.
4.3.
Uit het deskundigenrapport blijkt ook dat de incorrecte wandaansluitingen zijn te wijten aan foutieve montage. De wandaansluitingen zijn te ruim aangehouden wat resulteert in ongewenste kieren. Bovendien laat de afwerking volgens het rapport te wensen over. [gedaagden] hebben dit onvoldoende gemotiveerd betwist. Hierbij weegt mee dat [gedaagden] hierover geen duidelijke opmerkingen hebben gemaakt tijdens het onderzoek door de deskundige en geen bezwaar hebben gemaakt tegen de bevindingen in het rapport. Dat er plakplintjes zijn verwijderd en bij het kozijn is gezaagd in de plakplintjes – zoals door [gedaagden] aangevoerd – verandert niets aan het oordeel dat de kwaliteit van het geleverde werk onvoldoende is. Op de zitting is bijvoorbeeld gebleken dat bepaalde gaten bij de muur zichtbaar met purschuim zijn opgevuld. Uit de foto’s bij het rapport blijkt ook dat de afwerking niet voldoet aan de redelijkerwijs daaraan te stellen eisen.
4.4.
[gedaagden] zijn op deze punten daarom tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst.
[gedaagden] zijn in verzuim en moeten de vervangende schade vergoeden
4.5.
[gedaagden] zijn door het verstrijken van de in de ingebrekestelling van 19 juli 2022 opgenomen termijn van 14 dagen in verzuim. [gedaagden] voeren aan dat zij de brief op 20 juli 2022 via de mail hebben ontvangen maar afwezig waren door vakantie en daarom pas later hebben gelezen. Deze omstandigheid komt voor hun rekening en kan niet aan [eiseres] worden tegengeworpen.
4.6.
[eiseres] heeft vervolgens op 18 augustus 2022 haar aanspraak op herstel van de vloer omgezet in een aanspraak op vervangende schadevergoeding. Dat mocht zij doen omdat [gedaagden] op dat moment in verzuim waren. [1]
4.7.
[gedaagden] hebben op 7 september 2022 alsnog gereageerd. In hun reactie zijn ze verbaasd over de ingebrekestelling omdat [gedaagden] na de herstelwerkzaamheden op 16 juni 2022 niets meer van [eiseres] hebben gehoord. De kantonrechter kan dit niet volgen. [eiseres] is inderdaad niet meer in de winkel geweest, maar heeft in de ingebrekestelling duidelijk aan [gedaagden] laten weten dat ze – ondanks dat herstelwerkzaamheden hadden plaatsgevonden – nog niet tevreden was over de PVC vloer. In de reactie van 7 september 2022 maken [gedaagden] bezwaar tegen de klachten van [eiseres] en sturen zij een aangepaste eindfactuur (omdat in de eerdere eindfactuur het onjuiste aantal retour gekomen pakken was verwerkt). In de brief staat niet dat [gedaagden] de vloer alsnog willen beoordelen of herstellen. Ze bieden dat ook niet aan. Integendeel. [eiseres] heeft uit de reactie van [gedaagden] mogen afleiden dat zij hun verplichtingen niet zouden nakomen (of het ingetreden verzuim niet wilden zuiveren).
4.8.
Dat betekent dat [gedaagden] op 3 augustus 2022 in verzuim zijn gekomen en [eiseres] de verbintenis tot nakoming op 18 augustus 2022 heeft kunnen omzetten in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding (te weten de nader te bepalen herstelkosten). [eiseres] heeft vervolgens - na begroting van de schade door de deskundige - de verbintenis tot nakoming in de brief van 20 juni 2023 (nogmaals) omgezet, maar nu in een verbintenis tot vergoeding van de inmiddels begrote herstelkosten van € 5.422,57. Hiermee heeft zij de eerste omzetting concreet gemaakt en alsnog de schadevergoeding bepaald op een bedrag.
4.9.
De kantonrechter vindt de omzetting tot dit bedrag gezien de aard van de gebreken aan de PVC vloer en de omvang van de tekortkoming van [gedaagden] gerechtvaardigd. Door de omzetting is de herstelverplichting van [gedaagden] teniet gegaan en hun verzuim geëindigd. Dat betekent dat vanaf dat moment zij niet meer kunnen nakomen of hun verzuim kunnen zuiveren. Het aanbod op de zitting om alsnog een en ander te herstellen, is dus niet van belang en bovendien te laat. [gedaagden] moeten in plaats daarvan de schade aan [eiseres] vergoeden.
De vervangende schadevergoeding
4.10.
Bij de begroting van de vervangende schade is het uitgangspunt dat de gehele vloer moet worden vervangen. Dit heeft [eiseres] gesteld onder verwijzing naar het rapport van Jabjo. [gedaagden] hebben op dit punt geen verweer gevoerd. Zij hebben ook de hoogte van het schadebedrag niet betwist. De kantonrechter stelt de kosten van het vervangen van de vloer daarom vast op € 5.422,57.
Verrekening
4.11.
[eiseres] stelt dat zij op basis van de eindfactuur van [gedaagden] nog een bedrag moet betalen van € 458,09. [eiseres] doet een beroep op verrekening van dit bedrag met haar schade. [gedaagden] hebben dit niet betwist en geen bezwaar gemaakt tegen de verrekening, zodat het beroep op verrekening kan worden toegewezen. Dat betekent dat [gedaagden] nog € 4.964,48 aan [eiseres] moeten betalen (€ 5.422,57 - € 458,09).
Verwijzing naar de schadestaatprocedure voor de gevolgschade
4.12.
[eiseres] heeft gevorderd dat de kantonrechter voor wat betreft de vaststelling van de gevolgschade de zaak zal verwijzen naar de schadestaatprocedure. Voor verwijzing naar de schadestaatprocedure is voldoende dat de mogelijkheid van gevolgschade aannemelijk is. [eiseres] heeft gesteld dat er mogelijk schade zal ontstaan aan de plakplinten en wanden bij verwijdering van de PVC vloer in het kader van herstel. Zij verwijst hiervoor ook naar het deskundigenrapport waarin is opgenomen dat eventuele nevenschade aan de plinten of wanden vooraf niet te bepalen is en daardoor ook de kosten niet vooraf zijn te bepalen. De kantonrechter acht de mogelijkheid van (gevolg)schade daarmee aannemelijk. Begroting van die schade is nu niet mogelijk. De schade moet – zoals gevorderd – nader worden opgemaakt bij staat. De kantonrechter zal deze vordering van [eiseres] toewijzen, zoals hieronder nader bepaald.
De conclusie
4.13.
De conclusie is dat [gedaagden] een bedrag van € 4.964,48 aan [eiseres] moet betalen en over de gevolgschade mogelijk verder moet worden geprocedeerd in een aparte (schadestaat)procedure.
4.14.
[eiseres] vordert de wettelijke rente over de schadevergoeding vanaf de verzuimdatum 3 augustus 2022. Deze datum klopt niet. Het verzuim treedt namelijk in wanneer de vordering tot schadevergoeding opeisbaar is en de verbintenis niet direct wordt nagekomen. [2] [eiseres] heeft de schade in de brief van 20 juni 2023 concreet bepaald en daarbij een betalingstermijn van 14 dagen gegeven. Dat betekent dat [gedaagden] de wettelijke rente over de schadevergoeding verschuldigd is vanaf 5 juli 2023. De kantonrechter zal de rente daarom vanaf die datum toewijzen.
4.15.
[eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagden] hebben daartegen geen zelfstandig verweer gevoerd. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen, omdat het in overeenstemming is met het wettelijke tarief dat hoort bij de hoofdsom. De buitengerechtelijke kosten zijn daarmee toewijsbaar tot een bedrag van € 751,95 inclusief btw.
4.16.
[eiseres] maakt aanspraak op vergoeding van het bedrag dat Jabjo bij haar in rekening heeft gebracht. De kantonrechter is van oordeel dat deze kosten zijn te beschouwen als redelijke kosten ter bepaling van aansprakelijkheid en schade. [3] De kosten zijn daarmee toewijsbaar tot een bedrag van € 940,17 inclusief btw.
4.17.
[gedaagden] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
142,93
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.203,93.
4.18.
De veroordelingen tot betaling worden hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagden] tegenover [eiseres] aansprakelijk zijn voor de gevolgschade aan de woning van [eiseres] aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] ten gevolge van het verwijderen van de klik PVC vloer,
5.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot vergoeding aan [eiseres] van de hiervoor in 5.1 genoemde gevolgschade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
5.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling aan [eiseres] van € 4.964,48, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 5 juli 2023 tot aan de dag van algehele voldoening, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.4.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling aan [eiseres] van € 751,95 voor buitengerechtelijke kosten, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.5.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling aan [eiseres] van € 940,17 voor deskundigenkosten, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.6.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten van € 1.203,93, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.7.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2. tot en met 5.6. genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2024.

Voetnoten

1.Artikel 6:87 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 6:83 onder b BW.
3.Artikel 6:96 lid 2 onder b BW.