ECLI:NL:RBNHO:2024:12780
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen invorderingsbeschikking
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedaan op 19 november 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had pro forma bezwaar ingediend tegen een invorderingsbeschikking van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, maar dit bezwaar werd door verweerder niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van bezwaargronden. De rechtbank heeft beoordeeld of deze niet-ontvankelijkverklaring in overeenstemming was met de goede procesorde. Eiseres had op 22 mei 2023 een pro forma bezwaarschrift ingediend, maar de gronden van bezwaar werden pas op 4 juli 2023 aangeleverd, na het verstrijken van de gestelde termijn. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de gronden niet tijdig waren ingediend, de niet-ontvankelijkverklaring een te zware sanctie was. De rechtbank concludeerde dat verweerder op de hoogte had kunnen zijn van de bezwaargronden, gezien de eerdere communicatie tussen partijen. Daarom vernietigde de rechtbank de niet-ontvankelijkverklaring en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan eiseres.