ECLI:NL:RBNHO:2024:12716

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 december 2024
Publicatiedatum
9 december 2024
Zaaknummer
15.210056.23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor betrokkenheid bij de handel in wapens en harddrugs en het voorbereiden van een gewelddadige beroving

Op 9 december 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland een vonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de handel in wapens en harddrugs, evenals de voorbereiding van een gewelddadige beroving. De verdachte, die gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting Lelystad, werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder de handel in vuurwapens en verdovende middelen, en het voorbereiden van een gewelddadige beroving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte via de cryptodiensten EncroChat en SkyECC betrokken was bij deze activiteiten. Tijdens de zitting op 25 november 2024 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie heeft vrijspraak bepleit voor enkele feiten, maar de rechtbank heeft uiteindelijk de verdachte schuldig bevonden aan de handel in wapens en drugs, evenals de voorbereiding van een gewelddadige beroving. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de recidive van de verdachte en de persoonlijke omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.210056.23 (P)
Uitspraakdatum: 9 december 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare zitting van 25 november 2024 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum en -plaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres],
nu gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Lelystad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat de verdachte en zijn raadsman, mr. J.T.H.M. Mühren, advocaat te Purmerend, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

De verdachte wordt, kort en zakelijk weergegeven, na wijziging van de tenlastelegging op de zitting van 22 mei 2024, verweten dat hij zich in Zaandam (gemeente Zaanstad) en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, heeft schuldig gemaakt aan de volgende feiten:
feit 1: handel in diverse vuurwapens (categorie III), diverse automatische vuurwapens (categorie II) en/of handgranaten (categorie II) in de periode van 30 april 2020 tot en met 31 augustus 2020;
feit 2: voorhanden hebben, vervoeren en/of overdragen van een geluiddemper (categorie I) op 11 mei 2020;
feit 3: medeplegen van aanwezig hebben van ongeveer 4 kilogram cocaïne op 4 april 2020;
feit 4: voorbereidings- en/of bevorderingshandelingen om hoeveelheden cocaïne te verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren in de periode van 31 maart 2020 tot en met 9 april 2020;
feit 5: medeplegen van verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of aanwezig hebben van ongeveer 50 kilogram amfetamine op 20 mei 2020 (primair), dan wel (subsidiair) voorbereidings- en/of bevorderingshandelingen daartoe in de periode van 20 mei 2020 tot en met 21 mei 2020;
feit 6: medeplegen van verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of aanwezig hebben van ongeveer 20 kilogram metamfetamine in de periode van 22 april 2020 tot en met 27 april 2020 (primair), dan wel (subsidiair) voorbereidings- en/of bevorderingshandelingen daartoe in de periode van 25 april 2020 tot en met 27 april 2020;
feit 7: medeplegen van voorbereidingshandelingen van afpersing in vereniging dan wel diefstal met geweld in vereniging op 29 april 2020.
De volledige tekst van de tenlastelegging is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.

2.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de zaak, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de feiten 3 en 5 primair. De officier van justitie heeft daarnaast gerekwireerd tot bewezenverklaring van de andere verweten feiten (namelijk feiten 1, 2, 4, 5 subsidiair, 6 primair en 7), met uitzondering van het onderhandelen over de onder feit 1 genoemde pistolen van het merk/model Glock 26 Jericho en Taurus PT92 (categorie III). Dat onderdeel acht de officier van justitie niet bewezen. Op het standpunt van de officier van justitie zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.
3.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Op het verweer van de verdediging zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Inleiding
Naar aanleiding van chatgesprekken via de cryptodiensten EncroChat en SkyECC is bij de politie de verdenking ontstaan dat de verdachte de gebruiker is geweest van EncroChat-account [accountnaam 1] en SkyECC-account [accountnaam 2] en dat hij zich in de periode van april tot en met augustus van 2020 heeft beziggehouden met (kort gezegd) de handel in (vuur)wapens, munitie en verdovende middelen en de overdacht en het bezit ervan. In ondervangen berichten van EncroChat-account [accountnaam 1] werd namelijk onder andere gesproken over de aankoop, verkoop, vraagprijs en beschikbaarheid van (onderdelen van) vuurwapens, munitie, handgranaten, cocaïne, amfetamine en metamfetamine. Ook heeft de gebruiker van dit EncroChat-account in chatgesprekken afbeeldingen van vuurwapens, cocaïne en metamfetamine verzonden naar andere EncroChat-gebruikers. In ondervangen berichten van SkyECC-account [accountnaam 2] werd eveneens gesproken over de aankoop, verkoop, vraagprijs en beschikbaarheid van vuurwapens en werden afbeeldingen van vuurwapens verzonden naar andere SkyECC-gebruikers. Naar aanleiding van chatgesprekken van EncroChat-account [accountnaam 1] is bij de politie verder de verdenking ontstaan dat de verdachte in april 2020 samen met een of meer anderen een gewelddadige beroving heeft voorbereid.
De verdachte heeft bij de politie en ten overstaan van de rechtbank erkend dat hij de gebruiker is geweest van de accounts [accountnaam 1] en [accountnaam 2]. Ook heeft de verdachte erkend dat hij in de verweten periode via deze accounts chatgesprekken heeft gevoerd over vuurwapens, munitie, handgranaten, harddrugs en de voorbereiding van een beroving. De verdachte heeft de verweten feiten echter ontkend. De verdachte heeft verklaard dat zijn opzet was gericht op het oplichten en, zonder gebruik van geweld, beroven van zijn EncroChat- en SkyECC-contacten. De verdachte heeft in dat kader de chatgesprekken met hen gevoerd. De verdachte heeft naar eigen zeggen nooit (vuur)wapens, munitie of verdovende middelen in zijn bezit gehad. Ook heeft hij nooit de intentie gehad om daadwerkelijk over de aankoop, verkoop of levering daarvan te onderhandelen. De chatgesprekken hebben bovendien nooit geleid tot geslaagde transacties. Het verweer van de verdediging komt er (kort gezegd) op neer dat in deze zaak niet is voldaan aan het wettelijk bewijsminimum en dat, voor zover de rechtbank zou oordelen dat hieraan wel is voldaan, de inhoud van de chatgesprekken niet kan leiden tot de conclusie dat de verdachte de verweten feiten heeft begaan.
De rechtbank volgt het verweer van de verdediging niet. De rechtbank komt op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen, die in bijlage 2 van dit vonnis staan, tot bewezenverklaring van de feiten 1, 4, 5 subsidiair, 6 subsidiair en 7. De rechtbank acht de feiten 2, 3, 5 primair en 6 primair niet bewezen. De rechtbank zal in de volgende paragrafen uiteenzetten hoe zij tot deze beslissingen is gekomen.
3.3.2
Bewijsminimum
De eerste vraag die de rechtbank bij de beoordeling van de tenlastelegging moet beantwoorden, is of in deze zaak is voldaan aan het wettelijk bewijsminimum. De verdediging heeft bepleit dat hieraan niet is voldaan, omdat het belastend bewijs alleen zou bestaan uit chatgesprekken afkomstig van de cryptodiensten EncroChat en SkyECC en die chatgesprekken alle uit dezelfde bron komen. De rechtbank volgt de verdediging hierin niet. Zij overweegt daarover het volgende.
In het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) heeft de wetgever bepaald dat het bewijs dat een verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de beslissing over het bewijs, in die zin dat de bepaling de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen in het geval de gereleveerde feiten en omstandigheden uit één bron afkomstig zijn, op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan in deze zaak geen sprake. De bewijsmiddelen in deze zaak bestaan voor het grootste deel uit ontsleutelde chatgesprekken, die zijn gevoerd via de cryptodiensten EncroChat en SkyECC. Deze ontsleutelde chatgesprekken moeten naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als schriftelijke bescheiden, meer in het bijzonder als andere geschriften die voor het bewijs kunnen worden gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen (artikel 344 lid 1 sub 5 Sv). Eén ander bewijsmiddel kan volstaan en die “andere bewijsmiddelen” kunnen ook weer andere geschriften zijn. Dat betekent dat een bewezenverklaring volledig op ontsleutelde berichten van cryptodiensten kan steunen, namelijk wanneer het bewijsmiddel van het ene geschrift steun vindt in een tweede geschrift. Bovendien gaat het in deze zaak niet om een enkel chatgesprek dat de verdachte met één andere EncroChat- of SkyECC-gebruiker heeft gevoerd. Het dossier bevat een grote hoeveelheid gesprekken die de verdachte over een langere periode met verschillende EncroChat- en SkyECC-gebruikers heeft gevoerd. In die chatgesprekken zijn veelal niet alleen de berichten van de verdachte te lezen, maar ook de reacties van zijn contacten. Verder komt ook betekenis toe aan het feit dat de verdachte aan verschillende EncroChat- en SkyECC-gebruikers diverse afbeeldingen heeft verzonden, die de inhoud van de chatgesprekken ondersteunen. Dit alles brengt de rechtbank tot het oordeel dat is voldaan aan het wettelijk bewijsminimum.
3.3.3
Bewijswaarde van chatgesprekken in het algemeen
Voor de beoordeling van de tenlastelegging is vervolgens van belang welke bewijswaarde toegekend kan worden aan de door de verdachte gevoerde chatgesprekken. Over de waardering, interpretatie en uitleg daarvan als bewijsmiddel overweegt de rechtbank in algemene zin het volgende.
De rechtbank heeft, ter waarborging van de juistheid van de interpretatie en de uitleg van de door de verdachte gevoerde chatgespreken, de nodige behoedzaamheid in acht genomen om het risico te ondervangen dat aan die gesprekken een verkeerde uitleg wordt gegeven. Met name bij de belastende uitleg van chatgesprekken moet ter waarborging van de deugdelijkheid van de beslissing over het bewijs kunnen worden geconcludeerd dat de inhoud van de chatgesprekken redelijkerwijs niet voor een andere uitleg vatbaar is dan die belastende uitleg. Bij de beoordeling van de vraag of daarvan sprake is, kan betekenis toekomen aan onder andere de aard en inhoud van de chatgesprekken, de betekenis van bepaalde gebruikte (versluierde) bewoordingen, de context waarin gesprekken hebben plaatsgevonden en het verband met eventueel ander bewijsmateriaal. Dat andere bewijs kan, zoals hierboven al is beschreven, ook bestaan uit andere chatgesprekken. Bij de beoordeling van de vraag of de chatgesprekken niet voor een andere uitleg vatbaar zijn dan die belastende uitleg, kan verder ook betekenis toekomen aan de vraag of de verdachte, als gespreksdeelnemer aan die gesprekken, een plausibele uitleg bij de chatgesprekken heeft gegeven en, zo ja, eventueel ook in welk stadium van het geding hij dat heeft gedaan.
De rechtbank is, de hiervoor bedoelde behoedzaamheid in acht nemend, van oordeel dat de inhoud van de voor het bewijs gebruikte chatgesprekken van EncroChat-account [accountnaam 1] en SkyECC-account [accountnaam 2] redelijkerwijs uitsluitend voor een voor de beoordeling van deze zaak belastende uitleg vatbaar is. De inhoud van deze chatgesprekken vindt naar het oordeel van de rechtbank over en weer bevestiging in elkaar en wordt ook versterkt door de afbeeldingen die de verdachte via zijn accounts heeft verzonden.
3.3.4
Bewijs onderhandelaar bij handel in wapens (feit 1), voorbereiding van drugshandel (feiten 4, 5 subsidiair en 6 subsidiair) en voorbereiding van een gewelddadige beroving (feit 7)
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de in het dossier aangedragen feiten en omstandigheden het wettig en overtuigend bewijs opleveren dat de verdachte de verweten feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt daarover het volgende.
3.3.4.1 Onderhandelaar bij handel in wapens (feit 1)
Op grond van de chatgesprekken die de verdachte, als gebruiker van EncroChat-account [accountnaam 1] en SkyECC-account [accountnaam 2], in de verweten periode met zijn contacten heeft gevoerd, kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat hij in deze periode heeft onderhandeld over de aankoop en/of verkoop van vuurwapens (categorie III), daarbij behorende munitie en handgranaten (categorie II). Dat deed de verdachte zonder dat hem daartoe erkenning verleend was. Uit de inhoud en context van de chatgesprekken met de verschillende contacten, in onderlinge samenhang bezien en ook bezien met de beschrijvingen/classificaties door de politie en de door de verdachte verzonden afbeeldingen, kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat het om echte wapens ging. Uit de gesprekken is bovendien geen enkele aanwijzing te halen dat het om nepwapens zou gaan. Het feit dat op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld dat na de onderhandelingen ook geslaagde leveringen en transacties hebben plaatsgevonden, maakt het oordeel van de rechtbank over het aan de verdachte gemaakte verwijt over zijn rol als onderhandelaar en tussenpersoon niet anders, omdat dit geen vereiste is onder artikel 9 lid 1 van de Wet wapens en munitie.
Het verwijt dat de verdachte in de verweten periode ook zou hebben onderhandeld over de aankoop en/of verkoop van automatische vuurwapens (categorie II), kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden bewezen. Het dossier, meer in het bijzonder de beschrijvingen/classificaties door de politie, bevat onvoldoende concrete feiten en aanknopingspunten voor de conclusie dat de door de verdachte gevoerde chatgesprekken ook betrekking hadden op automatische vuurwapens. Daarom zal de rechtbank de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
3.3.4.2 Voorbereiding van drugshandel (feiten 4, 5 subsidiair en 6 subsidiair)
Op grond van de chatgesprekken die de verdachte, als gebruiker van EncroChat-account [accountnaam 1], in de verweten periode met zijn contacten heeft gevoerd, kan naar het oordeel van de rechtbank ook worden vastgesteld dat hij het verkopen, afleveren en/of verstrekken van cocaïne, amfetamine en metamfetamine heeft voorbereid en/of bevorderd. De rechtbank is, anders dan de verdediging heeft bepleit, van oordeel dat geen sprake is geweest van gesprekken van slechts verkennende aard. Gelet op de inhoud en context van de gevoerde chatgesprekken, waaronder de door de verdachte verzonden afbeeldingen en de gebruikte versluierde bewoordingen, kunnen die chatgesprekken niet anders worden uitgelegd dan dat deze gaan over de voorbereiding en/of bevordering om verschillende verdovende middelen te verhandelen. Het enkele feit dat er geen verdovende middelen in beslag zijn genomen en getest, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Uit de gevoerde chatgesprekken kan namelijk voldoende concreet worden opgemaakt dat het ging om het verhandelen van cocaïne, amfetamine en metamfetamine. Op grond van de chatgesprekken kan verder met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte de voorbereidings- en bevorderingshandelingen heeft begaan in Nederland. De rechtbank verwerpt daarom het verweer van de verdediging hiertoe.
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel het dossier veel chatgesprekken bevat waarin verschillende verdovende middelen worden aangeboden, waarbij ook prijzen worden genoemd, uit het dossier onvoldoende blijkt dat het daadwerkelijk is gekomen tot levering van amfetamine en metamfetamine en tot transacties, zoals primair is verweten onder feiten 5 en 6. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte amfetamine en metamfetamine tot zijn beschikking heeft gehad, dat deze zijn geleverd of dat de verdachte daarvoor geld heeft gekregen. De rechtbank zal de verdachte daarom van deze primaire feiten (feiten 5 primair en 6 primair) vrijspreken.
3.3.4.3 Voorbereiding van een gewelddadige beroving (feit 7)
De rechtbank is verder van oordeel dat, op grond van de door de verdachte op de zitting afgelegde verklaring en de door hem gevoerde chatgesprekken met de gebruiker van EncroChat-account [accountnaam 3] op 29 april 2020, kan worden vastgesteld dat de verdachte samen met een ander een gewelddadige beroving, namelijk afpersing in vereniging dan wel diefstal met geweld in vereniging, heeft voorbereid. De rechtbank komt tot het oordeel dat uit de inhoud en context van de chatgesprekken voldoende concreet kan worden opgemaakt dat er een plan voor een gewelddadige beroving was. Daartoe heeft de verdachte de beschikking gehad over een PGP telefoon en via de cryptodienst EncroChat gesprekken gevoerd met zijn mededader. Verder heeft de verdachte samen met zijn mededader de beschikking gehad over een auto en een of meer vuurwapens, die waren bestemd tot het begaan van die voorgenomen beroving. In het feit dat in de chatgesprekken geen namen van specifieke slachtoffers of adressen worden genoemd, ziet de rechtbank geen beletsel om tot een bewezenverklaring van dit feit te komen. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging hiertoe dan ook. Ook het verweer dat niet kan worden vastgesteld dat een eventuele beroving gepaard zou gaan met geweld, wordt door de rechtbank verworpen. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat hij geen geweld zou toepassen bij een eventuele beroving, ongeloofwaardig en schuift die verklaring als zodanig terzijde. Op grond van de in de chatgesprekken gebruikte bewoordingen kan naar het oordeel van de rechtbank namelijk weldegelijk worden vastgesteld dat de beroving die werd voorbereid, met geweld, meer in het bijzonder met het gebruik van vuurwapens, zou plaatsvinden.
3.3.4.4 Alternatief scenario (feiten 1, 4, 5 subsidiair en 6 subsidiair)
Bij de beslissing over de tenlastelegging komt tot slot betekenis toe aan de uitleg die de verdachte aan de belastende chatgesprekken heeft gegeven. De verdachte heeft een alternatieve uitleg gegeven aan de voor hem belastende chatgesprekken via EncroChat en SkyECC over zijn betrokkenheid bij de handel in (vuur)wapens, munitie en verdovende middelen (feiten 1, 4, 5 subsidiair en 6 subsidiair). Die alternatieve uitleg houdt in dat de verdachte, hoewel hij daartoe wel gesprekken heeft gevoerd, nooit de intentie heeft gehad om daadwerkelijk te onderhandelen over de aankoop, verkoop of levering van (vuur)wapens, munitie en verdovende middelen. De verdachte voerde deze gesprekken enkel en alleen om informatie in te winnen bij zijn contacten en om hen later te kunnen oplichten en beroven.
De rechtbank is van oordeel dat deze door de verdediging gegeven uitleg aan de chatgesprekken geen steun vindt in de zich in het dossier bevindende stukken. De verdediging heeft de alternatieve uitleg van de chatgesprekken daarnaast onvoldoende onderbouwd en niet aannemelijk gemaakt. Uit het dossier blijkt dat de verdachte gedurende een langere periode van vijf maanden via cryptodiensten EncroChat en SkyECC intensief contact heeft gehad met verschillende contacten over de handel in (vuur)wapens, munitie en verdovende middelen. De chatgesprekken in deze periode leveren geen enkele aanwijzing op dat de verdachte die gesprekken heeft gevoerd om informatie in te winnen om zijn contacten te kunnen oplichten of beroven. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de gevoerde chatgesprekken dat de verdachte in de verweten periode weldegelijk de gelegenheid en de middelen zou hebben gehad om zijn contacten op te lichten en te beroven, maar uit niets blijkt dat hij daaraan ook uitvoering heeft gegeven door zijn contacten geld of goederen afhandig te maken. Op de zitting heeft de verdachte, daarnaar gevraagd, verder onvoldoende kunnen toelichten hoe dat zogenaamde plan om zijn contacten op te lichten en te beroven eruit zou hebben gezien en op welke wijze hij daaraan nadere invulling zou hebben willen geven. Daar komt nog bij dat de verdachte pas in een later stadium van het proces, namelijk na ontvangst van het procesdossier, een inhoudelijke verklaring heeft afgelegd over de verdenking van zijn betrokkenheid bij de handel in (vuur)wapens en verdovende middelen en met dit alternatieve scenario is gekomen.
Dit alles leidt ertoe dat de rechtbank het door de verdachte geschetste scenario bij de beoordeling van de tenlastelegging buiten beschouwing laat. Het enkele feit dat de verdachte zich in de verweten periode ook heeft beziggehouden met de voorbereiding van een gewelddadige beroving, zoals onder feit 7 is verweten en bewezen wordt geacht, doet aan dit oordeel over het geschetste alternatieve scenario niets af.
3.3.4.5 Slotsom
Dit alles brengt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onderhandelen over de aan- en/of verkoop van (vuur)wapens en munitie en het voorbereiden van de handel in cocaïne, amfetamine en metamfetamine en een gewelddadige beroving in vereniging. De rechtbank acht de feiten 1, 4, 5 subsidiair, 6 subsidiair en 7 daarom wettig en overtuigend bewezen, op de hierna onder 3.4 te melden wijze.
3.3.5
Vrijspraken bezit 4 kilogram cocaïne (feit 3) en overdragen geluiddemper (feit 2)
De rechtbank is, overeenkomstig de standpunten van de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich, samen met anderen, heeft schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van ongeveer 4 kilogram cocaïne (feit 3). Het dossier, meer in het bijzonder de inhoud van de chatgesprekken, bevat onvoldoende bewijs om tot die conclusie te komen. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van dit feit.
De rechtbank is van oordeel dat ook niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben en/of overdragen van een geluiddemper (feit 2). De rechtbank is, overeenkomstig het verweer van de verdediging, van oordeel dat op basis van de door de verdachte gevoerde chatgesprekken niet kan worden vastgesteld dat de verdachte op of omstreeks 11 mei 2020 een geluiddemper van een vuurwapen voorhanden heeft gehad en/of aan een ander heeft overgedragen. De inhoud van de chatgesprekken bevat hiervoor onvoldoende concrete aanknopingspunten. Andere bewijsmiddelen die deze verdenking in voldoende mate ondersteunen, ontbreken naar het oordeel van de rechtbank. Dat betekent dat er onvoldoende bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank zal de verdachte daarom ook van dit feit vrijspreken.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de hem verweten feiten 1, 4, 5 subsidiair, 6 subsidiair en 7 heeft begaan, met dien verstande dat hij:
feit 1
in de periode van 30 april 2020 tot en met 23 augustus 2020 in Nederland zonder erkenning heeft onderhandeld over de aankoop en/of verkoop van wapens en munitie,
en de feiten heeft begaan met betrekking tot
vuurwapens van categorie III, onderdeel 1°, waaronder:
• pistolen Glock 17 en/of
• een pistool Walther P22, met 3 magazijnen, munitie, een geluiddemper en een doos, en/of
• een pistool Glock 17 GEN4, met één magazijn en munitie, en/of
• een geweer AK-22 en/of
• een pistool SIG Sauer P320 en/of
• een pistool Glock 19 en/of
• een pistool Glock 21 en/of
• een pistool Walther P22, met een geluidemper en ingebouwde laser, en/of
• pistolen Walther PPS, en/of
wapens van categorie II, onderdeel 7°, te weten:
• handgranaten (“appels” en/of “appeltjes”);
feit 4
in de periode van 31 maart 2020 tot en met 9 april 2020 in Nederland om feiten, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren en/of verstrekken van hoeveelheden cocaïne, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, daarbij behulpzaam te zijn, en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen,
immers heeft hij, verdachte,
- een telefoon voorzien van de applicatie EncroChat voorhanden gehad en gebruikt en
- via die telefoon en het EncroChat-account [accountnaam 1] de gebruikers van de EncroChat-accounts [accountnaam 4] en [accountnaam 5] en [accountnaam 6] afbeeldingen van blokken cocaïne en prijzen van die blokken toegezonden;
feit 5 subsidiair
op 20 mei 2020 in Nederland om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren en/of verstrekken van ongeveer 50 kilogram amfetamine, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, daarbij behulpzaam te zijn, en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die feit heeft getracht te verschaffen,
immers heeft hij, verdachte,
- een telefoon voorzien van de applicatie EncroChat voorhanden gehad en gebruikt en
- via die telefoon en het EncroChat-account [accountnaam 1] met de gebruiker van het EncroChat-account [accountnaam 7] gecommuniceerd over de mededeling van de gebruiker van het EncroChat-account [accountnaam 7] dat deze “misschien 50 kg speed” nodig had en
- via die telefoon en het EncroChat-account [accountnaam 1] de gebruiker van het EncroChat-account [accountnaam 8] gevraagd of deze “50 kg speed” vacuüm kon verpakken en wanneer deze dat af kon hebben en met de gebruiker van het EncroChat-account [accountnaam 8] een winstverdeling heeft besproken;
feit 6 subsidiair
in de periode van 25 april 2020 tot en met 27 april 2020 in Nederland om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren en/of verstrekken van ongeveer 20 kilogram metamfetamine, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, daarbij behulpzaam te zijn, en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
immers heeft hij, verdachte,
- een telefoon voorzien van de applicatie EncroChat voorhanden gehad en gebruikt en
- via die telefoon en het EncroChat-account [accountnaam 1] de gebruikers van de EncroChat-accounts [accountnaam 6] en [accountnaam 8] afbeeldingen van hoeveelheden metamfetamine en prijzen van die metamfetamine toegezonden en gevraagd of zij een koper wisten en/of (de) amfetamine kon(den) verkopen;
feit 7
op 29 april 2020 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander ter voorbereiding van het misdrijf van afpersing in vereniging (als omschreven in artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht) dan wel diefstal met geweld in vereniging (als omschreven in artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht) opzettelijk voorwerpen en/of een informatiedrager en/of een vervoermiddel, te weten:
• een telefoon voorzien van de applicatie EncroChat en het EncroChat-account [accountnaam 1] en/of
• een auto “gewoon met kenteken” en/of
• een aanvalsgeweer (“Ak”) en/of een of meer andere vuurwapens,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad.
De taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Uit wat op de zitting is gebeurd, blijkt dat de verdachte daardoor niet is geschaad in de verdediging.
Wat aan de verdachte onder deze feiten meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot vuurwapens van categorie III, meermalen gepleegd, en
handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot wapens van categorie II;
feit 4
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn, en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, meermalen gepleegd;
feiten 5 subsidiair en 6 subsidiair
telkens: om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn, en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen;
feit 7
medeplegen van voorbereiding van afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, dan wel diefstal met geweld, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan de bewezen verklaarde feiten zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 102 maanden (wat neerkomt op 8,5 jaar), met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd.
6.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de eis van de officier van justitie te hoog is, gelet op de straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd en omdat aan de verdachte in andere strafzaken al langere gevangenisstraffen zijn opgelegd en dus de samenloopbepalingen op grond van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van toepassing zijn. De verdediging heeft verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat het in deze zaak gaat om oudere feiten, de samenloopbepalingen en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en dit in strafmatigende zin bij de strafoplegging te betrekken. Gelet hierop heeft de verdediging verzocht aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen van maximaal vier jaren.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek op de zitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan overtredingen van de Wet wapens en munitie. Hij is in 2020 betrokken geweest bij de handel in wapens door gedurende een periode van vijf maanden op te treden als onderhandelaar bij de aankoop en/of verkoop van vuurwapens, munitie en handgranaten. Daartoe heeft de verdachte de beschikking gehad over een PGP telefoon en via de cryptodiensten EncroChat en SkyECC chatgesprekken gevoerd met derden. Samen met één van die contacten heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan de voorbereiding van een gewelddadige beroving, waarbij het gebruik van vuurwapens niet werd geschuwd. Het ongecontroleerde bezit van wapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee en is daarom bij wet verboden. Het feit dat de verdachte als onderhandelaar bij de handel in wapens betrokken is geweest en een gewelddadige beroving heeft voorbereid, vindt de rechtbank zeer zorgelijk. De rechtbank rekent de verdachte dit aan, vanwege het hoge gevaarzettende karakter van deze feiten.
De verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan overtredingen van de Opiumwet. Hij heeft zich in april en mei van 2020 beziggehouden met de voorbereiding en/of bevordering van het verkopen, afleveren en/of verstrekken van hoeveelheden cocaïne, amfetamine en metamfetamine. Harddrugs bevatten voor de gezondheid van de gebruikers daarvan zeer schadelijke stoffen. De verspreiding ervan en de handel erin zijn bezwarend en ontwrichtend voor de samenleving. Bovendien hebben de verspreiding van en de handel in harddrugs veel gerelateerde vermogens- en andere criminaliteit tot gevolg, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan drugs. De verspreiding van en de handel in harddrugs, alsmede de voorbereiding daarvan, worden daarom krachtig bestreden.
De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij zich heeft ingelaten met deze strafbare feiten en heeft bijgedragen aan deze keten van criminele activiteiten. Daarmee heeft de verdachte tevens een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het criminele circuit. De verdachte heeft zich daarbij kennelijk laten leiden door eigen gewin en zich geen rekenschap gegeven van de gevolgen van zijn handelen.
Recidive
Uit het strafblad van de verdachte blijkt dat hij in het verleden eerder is veroordeeld voor drugs- en geweldsfeiten. De verdachte heeft zich beziggehouden met het onderhandelen over de aankoop en/of verkoop in vuurwapens kort nadat hij in juli 2020 in eerste aanleg tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf was veroordeeld. Deze veroordeling en eerder opgelegde straffen hebben kennelijk onvoldoende effect gehad. Dit weegt de rechtbank in het nadeel van de verdachte mee.
Strafoplegging
De aard en de ernst van de feiten, het hoge gevaarzettende karakter daarvan en de recidive van de verdachte, maken dat de rechtbank oplegging van geen andere straf gerechtvaardigd vindt dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enkele jaren. Daarbij heeft de rechtbank gelet op straffen die rechtbanken en gerechtshoven in vergelijkbare zaken opleggen. Bij het bepalen van de duur van die op te leggen straf heeft de rechtbank ook gelet op de hierna te bespreken factoren.
Strafmatigende factoren
In strafmatigende zin weegt de rechtbank bij de strafoplegging allereerst mee dat het gaat om oudere feiten. Bij aanvang van het onderzoek door de politie in oktober 2022 waren de feiten namelijk al ruim twee jaar oud. Bij de strafoplegging houdt de rechtbank er ook rekening mee dat het bij het merendeel van de bewezen feiten, namelijk de feiten 4, 5 subsidiair, 6 subsidiair en 7, gaat om de strafbare voorbereiding van misdrijven en niet om voltooide misdrijven.
De rechtbank betrekt bij haar afwegingen over de duur van de op te leggen straf tot slot dat de verdachte na het plegen van de bewezen feiten, namelijk in 2021 en 2023, door deze rechtbank en het gerechtshof Amsterdam is veroordeeld tot gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraffen wegens (kort gezegd) het medeplegen van een wederrechtelijke vrijheidsberoving respectievelijk het medeplegen van de handel in harddrugs. Dat betekent dat artikel 63 Sr van toepassing is. Daarin is bepaald dat de rechtbank rekening kan houden met de bepalingen over gelijktijdige bestraffing wanneer een verdachte ná een veroordeling wordt berecht voor een strafbaar feit dat is gepleegd vóór die eerdere veroordeling. Ook deze omstandigheid heeft de rechtbank in stafmatigende zin bij de strafoplegging betrokken.
Slotsom
Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaren op zijn plaats, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die op de zitting naar voren zijn gebracht, heeft de rechtbank geen reden gezien voor matiging van de duur van deze straf. De rechtbank vindt de feiten daarvoor te ernstig. Tenuitvoerlegging van deze straf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Van toepassing zijn de artikelen 46, 47, 57, 63, 312 en 317 Sr, artikelen 9 en 55 van de Wet wapens en munitie en artikel 10a van de Opiumwet.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder de feiten 2, 3, 5 primair en 6 primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de verweten feiten 1, 4, 5 subsidiair, 6 subsidiair en 7 heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder deze feiten meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van deze gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.K. Korteweg, voorzitter,
mrs. H.H.E. Boomgaart en D.H. Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. P.H. Boersma,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 december 2024.
Bijlage 1
De volledige tekst van de tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 313 Sv op de zitting van 22 mei 2024, ten laste gelegd dat hij:
feit 1
[PV Chats hoofdstuk 6: handel en/of makelaardij in niet-automatische vuurwapens, automatische vuurwapens en handgranaten]
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 april 2020 tot en met 31 augustus 2020 te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of elders in de gemeente Zaanstad en/of te Amsterdam, in ieder geval in Nederland, zonder erkenning heeft onderhandeld over en/of (een) transactie(s) heeft geregeld voor de aankoop en/of verkoop en/of levering van één of meer wapens of munitie,
en het/de feit(en) heeft begaan met betrekking tot (een) vuurwapen(s) van categorie III, onderdeel 1° (te weten (een) vuurwapen(s) in de vorm van (een) gewe(e)r(en) en/of (een) revolver(s) en/of (een) pisto(o)l(en) voor zover deze niet valt/vallen onder categorie II sub 2°, 3° of 6°,waaronder:
• [PV Chats par. 6.1] één of meer pisto(o)l(en) (Glock 17) en/of
• [PV Chats par. 6.3] een pistool (Walther P22; met 3 magazijnen, munitie, een geluiddemper en een doos) en/of
• [PV Chats par. 6.3] een pistool (Glock 17 GEN4; met één magazijn en munitie) en/of
• [PV Chats par. 6.3] een geweer (CZ 375 Magnum) en/of
• [PV Chats par. 6.3] een pistool (Walther PPS) en/of
• [PV Chats par. 6.3] een geweer (AK-22) en/of
• [PV Chats par. 6.3] een pistool (SIG Sauer P320) en/of
• [PV Chats par. 6.3] één of meer pisto(o)l(en) (Glock 17; zwart en bruin) en/of
• [PV Chats par. 6.3] een pistool (Glock 19) en/of
• [PV Chats par. 6.3] een pistool (Glock 21) en/of
• [PV Chats par. 6.3] een pistool (Glock 26 Jericho) en/of
• [PV Chats par. 6.3] een pistool (Walther P22; met een geluidemper en ingebouwde laser) en/of
• [PV Chats par. 6.3] één of meer pisto(o)l(en) (Walther PPS) en/of
• [PV Chats par. 6.3] een revolver (“oud ding”) en/of
• [PV Chats par. 6.3] een pistool (Glock 17)
• [PV Chats par. 6.3] een pistool (Taurus PT92)
en/of het/de feit(en) heeft begaan met betrekking tot (een) vuurwapen(s) van categorie II, onderdeel 2° (te weten (een) vuurwapen(s), geschikt om automatisch te vuren, waaronder:
• [PV Chats par. 6.1] één of meer aanvalsgewe(e)r(en) (Russische AR-12’s) en/of
• [PV Chats par. 6.3] één of meer aanvalsgewe(e)r(en) (AK-47’s) en/of
• [PV Chats par. 6.3] een aanvalsgeweer (Colt M16) en/of
• [PV Chats par. 6.3] een machinepistool (Heckler & Koch MP5) en/of
• [PV Chats par. 6.3] een machinepistool (Uzi) en/of
• [PV Chats par. 6.3] één of meer aanvalsgewe(e)r(en) (Heckler & Koch))
en/of het/de feit(en) heeft begaan met betrekking tot (een) wapen(s) van categorie II, onderdeel 7° (voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, met uitzondering van explosieven voor civiel gebruik indien met betrekking tot deze explosieven erkenning is verleend overeenkomstig de Wet explosieven voor civiel gebruik, te weten:
• één of meer handgranaten (“appels” en/of “appeltjes”));
feit 2
[PV Chats 6.2: overdragen (wapen met) geluiddemper in verband met “problemen” [accountnaam 7]]
op of omstreeks 11 mei 2020 te Amsterdam, in ieder geval in Nederland, een wapen van categorie I onderdeel 3°, te weten: een geluiddemper voor een vuurwapen, heeft voorhanden gehad en/of vervoerd en/of overgedragen, en van het in strijd met de wet uitwisselen en/of ter beschikking stellen en/of verhandelen van wapens of munitie een gewoonte maakt;
feit 3
[PV Chats 7.3: het hebben liggen van 4 blokken cocaïne]
op of omstreeks 4 april 2020 te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4 kilogram, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 4
[PV Chats 7.2, 7.3 en 7.4: meermalen te koop aanbieden van blokken cocaïne aan verschillende Encro-accounthouders]
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 31 maart 2020 tot en met 9 april 2020 te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Amsterdam, in elk geval (telkens) in Nederland, om (een) feit(en), bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (meermalen) opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van (een) hoeveelhe(i)d(en) cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist of ernstig reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft hij, verdachte,
- een telefoon, voorzien van de applicatie Encrochat voorhanden gehad en/of gebruikt en/of
- via die telefoon en het account [accountnaam 1] (de) gebruiker(s) van de account(s) [accountnaam 4] en/of [accountnaam 5] en/of [accountnaam 6] (een) afbeelding(en) van (een) blok(ken) cocaïne en/of (een) prijs/prijzen van die/dat blok(ken) toegezonden;
feit 5 primair
[PV Chats hoofdstuk 10: verkopen en voorhanden hebben van 50 kilogram amfetamine]
op of 20 mei 2020 te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of aanwezig gehad ongeveer 50 kilogram, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiairin of omstreeks de periode van 20 mei 2020 tot en met 21 mei 2020 te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Amsterdam, in elk geval (telkens) in Nederland, om (een) feit(en), bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van ongeveer 50 kilogram, althans een hoeveelheid, amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist of ernstig redenen had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft hij, verdachte,
- een telefoon, voorzien van de applicatie Encrochat voorhanden gehad en/of gebruikt en/of
- via die telefoon en het account [accountnaam 1] met de gebruiker van het account [accountnaam 7] gecommuniceerd over de mededeling van de gebruiker van het account [accountnaam 7] dat deze (misschien) “50 kg speed” nodig had en/of
- via die telefoon en het account [accountnaam 1] (vervolgens) de gebruiker van het account [accountnaam 8] gevraagd of deze “50 kg speed” vacuüm kon verpakken en/of wanneer deze dat af kon hebben en/of met de gebruiker van het account [accountnaam 8] een winstverdeling heeft besproken en/of afgesproken;
feit 6 primair
[PV Chats hoofdstuk 8: verkopen en voorhanden hebben van 20 kilogram “genakte” metamfetamine]
in of de periode van 22 april 2020 tot en met 27 april 2020 te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of aanwezig gehad ongeveer 20 kilogram, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiairop een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 april 2020 tot en met 27 april 2020 te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Amsterdam, in elk geval (telkens) in Nederland, om (een) feit(en), bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van ongeveer 20 kilogram, althans een hoeveelheid, metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist of ernstig redenen had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft hij, verdachte,
- een telefoon, voorzien van de applicatie Encrochat voorhanden gehad en/of gebruikt en/of
- via die telefoon en het account [accountnaam 1] (de) gebruiker(s) van de account(s) [accountnaam 6]@encrochat.com en/of [accountnaam 8] (een) afbeelding(en) van (een) hoeveelhe(i)d(en) metamfetamine en/of (een) prijs/prijzen van die metamfetamine (per kilogram) toegezonden en/of gevraagd of hij/zij een koper wist(en) en/of (de) amfetamine kon(den) verkopen;
feit 7
[PV Chats par. 11.3: voorbereiding van ripdeal: “andere mensen” “om te nakke”]
op of omstreeks 29 april 2020 te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Amsterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf van afpersing in vereniging (als omschreven in artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht) dan wel diefstal met geweld in vereniging (als omschreven in artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht), opzettelijk één of meer voorwerpen en/of stoffen en/of informatiedragers en/of vervoermiddelen, te weten:
• een telefoon, voorzien van de applicatie Encrochat en het account [accountnaam 1] (teneinde aan de gebruiker van het account [accountnaam 3] “de straat” door te (kunnen) geven, waarnaar de gebruiker van het account [accountnaam 3] de “andere mensen” “om te nakke” moest sturen) en/of
• een auto “gewoon met kenteken” (bij het “nakke” te gebruiken door “het team van 8/12 man”) en/of
• een aanvalsgeweer (“Ak”) en/of een of meer andere vuurwapen(s) (“ganoes”) (bij het “nakke” te trekken door “het team van 8/12 man”),
(aldus) bestemd tot het begaan van dat/die misdrijf/misdrijven,
heeft verworven en/of vervaardigd en/of voorhanden gehad.
Bijlage 2
De bewijsmiddelen
[…]