6.3.Oordeel van de rechtbank
Bij de vraag welke straf of maatregel passend is, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder dit feit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van het feit
De verdachte heeft op 16 februari 2024 gepoogd [het slachtoffer] van het leven te beroven door hem met een mes te steken in de maag/buikstreek. Daardoor is inwendig letsel ontstaan aan de maag (een maagperforatie) en de lever. [het slachtoffer] heeft een spoedoperatie moeten ondergaan, waarbij meerdere ingrepen zijn verricht. Hierdoor kon een ernstiger afloop worden voorkomen. Dit is niet aan de verdachte te danken, die na het steken direct is weggegaan.
Met zijn handelen heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een zeer ernstig feit; hij heeft bewust de kans aanvaard dat hij [het slachtoffer] fataal zou treffen. Het voorval heeft een grote impact op het leven van [het slachtoffer], zoals blijkt uit het door hem uitgeoefende spreekrecht en de toelichting op zijn vordering tot schadevergoeding. [het slachtoffer] heeft een levensbedreigende situatie meegemaakt met aanhoudende gevoelens van onveiligheid tot gevolg. [het slachtoffer] is nog steeds bang en zou het liefst uit zijn woonplaats verhuizen. Ook heeft hij een fors, blijvend en ontsierend litteken op zijn buik als gevolg van de medische behandeling na het steekincident, waardoor hij telkens opnieuw aan het feit wordt herinnerd.
Doordat het feit plaatsvond op de openbare weg in het centrum van Den Helder zijn meerdere personen geconfronteerd met het geweld en heeft de verdachte ook bij derden gevoelens van onveiligheid teweeggebracht. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
De rechtbank volgt de verdediging niet in hun visie dat strafverlagend zou werken dat de verdachte kort voor het steekincident door [het slachtoffer] zou zijn mishandeld. Zelfs als wat de verdachte hierover heeft verklaard zou kloppen, wat de rechtbank op grond van het dossier niet vaststelt, maakt dit het handelen van de verdachte niet minder verwijtbaar of strafwaardig. De verdachte heeft er uit eigen beweging voor gekozen een mes mee te nemen. Uit de beschrijving van de camerabeelden en de ter zitting besproken stills blijkt verder dat het de verdachte is die op het beslissende moment zonder noodzaak ervoor kiest met een mes op [het slachtoffer] af te lopen en daarna een stekende beweging in zijn richting te maken, terwijl [het slachtoffer] hem probeert te ontwijken.
De persoon van de verdachteMet betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie (zijn strafblad), gedateerd 23 april 2014, waaruit blijkt dat de verdachte al veelvuldig wegens geweldsdelicten onherroepelijk tot vrijheidsbenemende straffen is veroordeeld. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van de verdachte mee bij de straftoemeting. Bovendien liep de verdachte nog in een proeftijd van een eerdere veroordeling voor een mishandeling en een poging tot zware mishandeling. Bij die veroordeling waren tevens bijzondere voorwaarden aan de verdachte opgelegd, waaronder meewerken aan diagnostiek en eventuele behandeling. Dit alles heeft hem er niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van de onder 5. genoemde Pro Justitia-dubbelrapportage. Uit deze rapportage blijkt zoals gezegd dat de verdachte lijdt aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken, een licht verstandelijke beperking en een stoornis in het gebruik van cannabis. Deze stoornissen waren ten tijde van het ten laste gelegde feit bij de verdachte aanwezig en hebben bij het plegen van het strafbare feit doorgewerkt op het gedrag en de gedragskeuzes van de verdachte.
Zowel de psychiater als de psycholoog hebben in hun rapportage geconcludeerd dat het recidiverisico als hoog moet worden ingeschat. Zowel de psychiater als de psycholoog vinden het noodzakelijk dat de verdachte behandeld en begeleid wordt.
Door de psychiater wordt een intensieve en langdurige klinische behandeling in een forensische kliniek met expertise op het gebied van licht verstandelijke beperking-problematiek geadviseerd. Een tbs met voorwaarden wordt door de psychiater niet als haalbaar ingeschat gezien uit het verleden is gebleken dat de verdachte zich niet aan voorwaarden kan houden, zijn eigen gang gaat en weinig probleembesef en -inzicht heeft in de noodzaak tot verandering. Motivatie voor behandeling lijkt vooral extern ingegeven te zijn. De verwachting van de psychiater is dat een klinische behandeling niet zonder slag of stoot zal verlopen en als confronterend door de verdachte ervaren kan worden waardoor hij moeite zal ervaren zich echt te kunnen committeren aan hetgeen van hem verwacht zal worden. Om deze reden adviseert de psychiater tot het opleggen van tbs met dwangverpleging.
De psychiater heeft ter zitting toegelicht geen heil te zien in tbs met voorwaarden, omdat het verleden heeft getoond dat het voor de verdachte heel moeilijk is om vol te houden (zelfs als hij dat zou willen). Hij heeft geen probleeminzicht en geen intrinsieke motivatie tot veranderen. Daar waar de nadruk bij een tbs met voorwaarden ligt op resocialiseren, ligt dat bij een tbs met dwangverpleging op een klinische behandeling. Voor deze verdachte met zijn problematiek die al lang bestaat en ernstig is, moet het zwaartepunt juist liggen bij een langere klinische behandeling. Een stevige behandeling is nodig, vooral als hij overvraagd of overprikkeld raakt. Met zijn voorgeschiedenis en hechtingsproblematiek zal het sowieso lang duren voor een vertrouwensband in de behandelrelatie is opgebouwd. Hij zal ook langer gevolgd moeten worden in de resocialisatiefase, die heel rustig en in kleine stapjes opgebouwd moet worden. Daarbij speelt mee dat de verdachte de neiging heeft zich sociaal wenselijk te gedragen. Men dient alert te zijn op een mogelijke schijnaanpassing.
Hoewel tbs met voorwaarden niet is geprobeerd, zoals de psycholoog ook benoemt, is het naar de visie van de psychiater simpel niet haalbaar voor deze verdachte en daarmee ook niet in zijn belang. Bij een tbs met voorwaarden moeten de resocialisatiestappen sneller achter elkaar gezet worden dan voor de verdachte haalbaar is, aldus de psychiater.
De psycholoog adviseert in haar rapport om de verdachte langdurig te laten behandelen in het kader van een tbs met voorwaarden. Een behandeling in dit juridisch kader biedt volgens haar voldoende mogelijkheden om de verdachte effectief te behandelen en biedt tevens voldoende waarborgen voor de maatschappelijke veiligheid. Een tbs met dwangverpleging is door de psycholoog overwogen, echter ziet zij nog mogelijkheden in een voorwaardelijk kader, omdat de verdachte niet eerder een klinische behandeling heeft gevolgd. Ook heeft hij niet eerder verbleven in een beschermde woonvorm.
De psycholoog heeft ter zitting toegelicht dat het belangrijk is dat de verdachte een vertrouwensrelatie opbouwt met zijn behandelaar. De eerdere toezichten zijn mislukt omdat dat met verdachtes stoornissen en de vrijheid die hem daarbij bleef, teveel gevraagd was van de verdachte. Zij acht verder van belang dat tbs met voorwaarden nog niet is geprobeerd en blijft bij haar advies de verdachte klinisch te behandelen in het kader van een tbs met voorwaarden. Volgens de psycholoog is een kliniek met een hoog beveiligingsniveau nodig, niveau 3, een FPA acht zij zeker te licht.
Uit het reclasseringsrapport van 17 oktober 2024, opgesteld door [getuige 1], als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland, blijkt dat de reclassering het recidiverisico eveneens als hoog inschat. De reclassering adviseert negatief over tbs met voorwaarden. Gelet op het hoge gevaars- en recidiverisico, gecombineerd met een hoog risico op onttrekking en een gebrek aan probleembesef en -inzicht, acht de reclassering tbs met voorwaarden niet haalbaar. De reclassering is zich ervan bewust dat klinische behandeling niet eerder heeft plaatsgevonden in een dergelijk strak kader. Maar tbs met voorwaarden gaat uit van vrijwillige behandeling en vraagt langdurige commitment en inzet van betrokkene, terwijl de verdachte vrijwel geen ziektebesef of probleeminzicht heeft en zichzelf niet als schuldig ziet. De risico’s op recidive, op letsel en op onttrekking aan de voorwaarden schat de reclassering hoog in. De reclassering ziet geen mogelijkheden om in een voorwaardelijk kader de risico's te beperken en het gedrag van de verdachte te veranderen. Dit standpunt heeft Bekkering ter zitting gehandhaafd.
De op te leggen straf
De aard en ernst van het gepleegde feit en de gevolgen daarvan voor het slachtoffer en de maatschappij alsmede het gegeven dat de verdachte vaker geweldsdelicten heeft gepleegd, rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank zonder meer de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank weegt strafverlagend mee dat het feit in verminderde mate aan de verdachte kan worden toegerekend.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden op zijn plaats is. De rechtbank zal bepalen dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
De tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De op te leggen maatregel
Op grond van de voornoemde rapportages overweegt de rechtbank dat de behandeling van de verdachte dringend noodzakelijk is met het oog op het terugdringen van het als hoog ingeschatte recidivegevaar op het gebied van agressie- en geweldsdelicten. De rechtbank neemt de conclusies van de psychiater en de reclassering over en ziet de oplegging van een tbs-maatregel met dwangverpleging als enige mogelijkheid om het gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen afdoende te beteugelen en de maatschappij tegen de verdachte te beschermen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de verdachte eerder voor geweldsdelicten is veroordeeld tot meerdere straffen en zich eerder heeft onttrokken aan opgelegde voorwaarden. Eerdere ambulante behandelingen hebben niet tot gedragsverandering geleid. Uit het advies van de psychiater blijkt dat de verdachte geen ziekte-inzicht heeft en niet intrinsiek gemotiveerd is voor verandering, dat er een langdurige klinische behandeling nodig is in een strak kader, waarbij in kleine stapjes vrijheden rustig kunnen worden opgebouwd, terwijl er gewaakt moet worden voor overvragen en mogelijke schijnaanpassing. De rechtbank volgt de psychiater en de reclassering daarom in het oordeel dat een tbs met voorwaarden in geval van de verdachte niet haalbaar is. Zij is daarom van oordeel dat oplegging van een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege ter bescherming van de maatschappij vereist is en zal dienovereenkomstig gelasten.
De rechtbank stelt daarbij vast dat aan de formele vereisten voor het opleggen van de maatregel van tbs is voldaan.
Het bewezenverklaarde feit is een misdrijf gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam. De totale duur van de tbs-maatregel is daarom niet beperkt tot vier jaren.