ECLI:NL:RBNHO:2024:12640

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
15/177119-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere geweldsfeiten, diefstal met braak en diefstal d.m.v. een valse sleutel

Op 16 oktober 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland in Haarlem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere geweldsfeiten en diefstal. De verdachte, geboren op een onbekende datum en nu gedetineerd, is veroordeeld voor feiten die zich hebben voorgedaan in de gemeente Dijk en Waard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, openlijk geweld heeft gepleegd tegen verschillende slachtoffers, waaronder het insluiten en stompen van een slachtoffer in de buik. Daarnaast heeft de verdachte geprobeerd een tas van een ander af te nemen, waarbij geweld is gebruikt. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte bedreigingen heeft geuit met een mes en een vuurwapen, en dat hij betrokken was bij diefstallen van waardevolle goederen, waaronder gereedschap en een PlayStation, waarbij hij gebruik maakte van een valse sleutel om toegang te krijgen tot een woning. De rechtbank heeft de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar geacht en hem veroordeeld tot een deels voorwaardelijke jeugddetentie van 160 dagen, met bijzondere voorwaarden, waaronder toezicht en begeleiding door de William Schrikker Stichting. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om mee te werken aan behandeling gericht op zijn gedragsproblemen. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten, de ernst van de gepleegde misdrijven en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Haarlem
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummers: 15/177119-23 en 15/178281-24
Uitspraakdatum: 16 oktober 2024
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 2 oktober 2024 in de zaak tegen:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] ,
nu gedetineerd in [JJI] [plaats] .
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
[officier van justitie] en van wat de verdachte en zijn raadsman, mr. J.C. Duin, advocaat te Alkmaar, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 15/177119-23
Feit 1
hij op of omstreeks 26 april 2023 te Broek op Langedijk, gemeente Dijk en Waard openlijk, te weten, [locatie] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 1] door af te tellen en/of die [slachtoffer 1] in te sluiten en/of die [slachtoffer 1] (met kracht) in de buik te stompen;
Feit 2
hij op of omstreeks 27 april 2023 te Broek op Langedijk, gemeente Dijk en Waard tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een tasje met inhoud waaronder een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door met geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een tasje met inhoud waaronder een mobiele telefoon, in elk geval enig goed dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] en/of een derde toebehoorde(n) door te zeggen: "mooi tasje, geef eens hier, geef eens hier" en/of meerdere malen aan het tasje van die [slachtoffer 2] te trekken
en/of die [slachtoffer 2] meerdere malen op/tegen het lichaam en/of het hoofd
heeft/hebben gestompt en/of geschopt en/of die [slachtoffer 2] tegen de grond
heeft/hebben geduwd en/of terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag op/tegen zijn buik
heeft/hebben geslagen en/of gestompt terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3
hij op of omstreeks 17 mei 2023 te Broek op Langedijk, gemeente Dijk en Waard openlijk, te weten, [locatie] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 3] door hem bij de keel te grijpen en/of meerdere malen te schoppen en/of te slaan en/of te stompen op/tegen zijn lichaam en/of tegen hem te schelden;
Feit 4
hij op of omstreeks 17 mei 2023 te Broek op Langedijk, gemeente Dijk en Waard openlijk, te weten, [locatie] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 4] door die [slachtoffer 4] tegen de grond te duwen en/of hem te slaan en/of te stompen op/tegen zijn hoofd en/of lichaam en/of te schoppen tegen zijn benen;
Feit 5
hij op of omstreeks 17 juni 2024 te Heerhugowaard, gemeente Dijk en Waard [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 5] dreigend een mes te tonen en/of dat mes tegen zijn borst te duwen en/of dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak geen grapjes broer! Jij bent echt een pussy", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 6
hij op of omstreeks 9 augustus 2024 te Heerhugowaard, gemeente Dijk en Waard [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 6] gericht dreigend een (vuur)wapen te tonen en/of zijn naam noemde;
Feit 7
hij in of omstreeks de periode van 20 juli 2024 tot en met 21 juli 2024 te Heerhugowaard, gemeente Dijk en Waard, meermaals, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
-een complete accukoffer met daarin een acculader, 2 accu's, een klappertol en een boormachine (merk Makita) en/of
-6 accu's (merk Makita) en/of
-een heggeschaar op accu (merk Makita) en/of
-een bladblazer (merk Makita) en/of
-een bijl (merk onbekend) en/of
-een schroefmachine zwart/geel (merk Stanley Fatmax V20Litium ion) met hieraan een accu van hetzelfde merk en/of
-een extra accu zwart/geel, (merk Stanley Fatmax V20 Lithium ion 2.0 AH) en/of
-een acculader zwart/geel, (merk Stanley Fatmax V20 Lithium ion) en/of
-een Bitset (merk KWB lx rood, lx zwart),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Feit 8
hij op of omstreeks 15 december 2023 te Heerhugowaard, gemeente Dijk en Waard, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in een woning, te weten op de [locatie] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een Sony Playstation 4 en/of een fles alcohol, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door met een reservesleutel de woning te betreden;
subsidiair
Een of meerdere (onbekend gebleven) persoon/personen op of omstreeks 15 december 2023 te Heerhugowaard, gemeente Dijk en Waard tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een Sony Playstation 4 en/of een fles alcohol, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander dan aan die [de verdachte] en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die onbekend gebleven persoon/personen zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die
weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door de woning met de reservesleutels te betreden,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 december 2023 te Heerhugowaard, gemeente Dijk en Waard opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door de reservesleutel ter beschikking te geven aan die onbekend gebleven persoon/personen en/of op de uitkijk te staan.
Parketnummer 15/178281-24
Feit 1
hij op of omstreeks 20 april 2024 te Heerhugowaard, gemeente Dijk en Waard een elektrische (vouw)fiets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 2
hij op of omstreeks 29 mei 2024 te Heerhugowaard, gemeente Dijk en Waard opzettelijk en wederrechtelijk een computerscherm, brandblusser, plantenbak, muur en/of deur, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [organisatie] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van feit 1, feit 2, feit 3, feit 5, feit 6 en feit 8 primair met parketnummer 15/177119-23, en van feit 1 met parketnummer 15/178281-24. Ten aanzien van de overige feiten heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak
Parketnummer 15/177119-23, feit 3
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen wat de verdachte onder feit 3 met bovenstaand parketnummer ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte erbij heeft gestaan en heeft gescholden op het moment dat er de medeverdachten geweld pleegden tegen aangever [slachtoffer 3] . Deze handelingen van de verdachte levert een onvoldoende wezenlijke bijdrage op aan het geweld van zijn medeverdachten.
Parketnummer 15/178281-24, feit 1
Verder is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen wat de verdachte onder feit 1 met parketnummer 15/178281-24 ten laste is gelegd, zodat hij ook daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat onvoldoende is komen vast te staan dat de verdachte het oogmerk had om zich de desbetreffende fiets wederrechtelijk toe te eigenen. Op de beveiligingsbeelden is weliswaar te zien dat de verdachte wegfietst op de fiets van de aangever. De fiets stond niet op slot. De verdachte heeft verklaard dat een vriend hem had gevraagd om zijn fiets op te halen, en dat hij de fiets ook aan die vriend heeft afgegeven. De verdachte heeft de voornaam van die vriend ook genoemd. Omdat geen verder onderzoek is gedaan naar die verklaring, kan de lezing van verdachte naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende worden uitgesloten.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de overige ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn opgenomen.
3.3.3
Bewijsoverwegingen
Parketnummer 15/177119-23
Ten aanzien van feit 1:
De rechtbank stelt vast dat de aangifte van aangever [slachtoffer 1] en de verklaringen van getuige [getuige 1] worden ondersteund door de beelden van de beveiligingscamera’s, zoals beschreven in het dossier en ter terechtzitting getoond. Uit deze bewijsmiddelen blijkt dat een van de mededaders tegen de aangever zegt: “Geef me je bril”, dat de verdachte en zijn mededaders om aangever [slachtoffer 1] lopen en gaan staan en hem dus insluiten en dat de verdachte en zijn mededaders bij [locatie] aftellen, waarna een mededader [slachtoffer 1] met kracht in zijn buik stompt. Op het moment van stompen staan de verdachte en de andere mededader erbij. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij aangever [slachtoffer 1] inderdaad “ingesloten” hebben en dat het aftellen wel gebeurd kan zijn. De rechtbank concludeert dat uit de uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van de verdachte en de mededaders volgt dat ieder van hen het opzet had op het toegepaste geweld tegen [slachtoffer 1] . Ook concludeert de rechtbank dat de verdachte, hoewel hij zelf niet heeft gestompt, een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan dat geweld, in het bijzonder aan het creëren van een onveilige situatie voor aangever [slachtoffer 1] . Het betoog van de verdediging dat geen sprake was van een dergelijke bijdrage, meer specifiek dat hij geen opzet had op het geweld, slaagt dan ook niet.
Ten aanzien van feit 2:
De rechtbank overweegt dat uit de verklaringen van de verdachte en de mededaders, blijkt dat er in elk geval een plan bestond om het tasje van aangever [slachtoffer 2] af te pakken. Daar is vooraf tussen de verdachte en de mededaders over gesproken. Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat de verdachte (die hij kent) steeds aan zijn tasje trok en dat hij, toen hij liet blijken dat hij hier niet van gediend was, door de verdachte en de mededaders werd geschopt en geslagen. Getuige [slachtoffer 1] heeft verklaard dat de verdachte (die hij kent), tegen aangever [slachtoffer 2] heeft gezegd: “Mooi tasje, geef eens hier, geef eens hier” en dat de verdachte aan het tasje ging trekken. Volgens getuige [slachtoffer 1] heeft de verdachte geprobeerd het tasje af te pakken, waarna de daders aangever [slachtoffer 2] hebben geslagen en de verdachte aangever [slachtoffer 2] heeft geschopt.
Gelet op het voorgaande in samenhang bezien acht de rechtbank – anders dan is betoogd door de verdediging – wettig en overtuigend bewezen dat het gepleegde geweld als doel had om het tasje van aangever [slachtoffer 2] af te pakken of het hem te laten afgeven.
Ten aanzien van feit 5:
Ten aanzien van dit feit is de rechtbank van oordeel dat – anders dan de verdediging heeft betoogd – gelet op het volgende wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte degene is geweest die aangever [slachtoffer 5] heeft bedreigd. Aangever [slachtoffer 5] heeft verklaard dat hij bedreigd is tussen 17.05 uur en 17.07 uur. Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] blijkt ook dat de melding van aangever [slachtoffer 5] van de bedreiging om 17.06 uur bij de politie is binnengekomen. Hieruit maakt de rechtbank op dat de bedreiging rond 17.05 uur heeft plaatsgevonden. Aangever [slachtoffer 5] heeft verder verklaard dat hij is bedreigd door een jongen met bruin, kort haar, die een trainingspak aanhad en een zwarte tas met een rode streep op de band omhad. Ook getuige [getuige 2] heeft verklaard over een jongen met een Gucci tasje en een trainingspak. Hij heeft verder verklaard dat deze jongen een pony had tot halverwege het voorhoofd. Zowel aangever [slachtoffer 5] als getuige [getuige 2] verklaren dat de andere, tweede jongen een grijs shirt of trui en zwarte bodywarmer aanhad. Op beelden van de beveiligingscamera van [locatie] is te zien dat om 17.00-17.01 uur twee jongens die bijna volledig voldoen aan het signalement dat is gegeven door aangever [slachtoffer 5] en getuige [getuige 2] , in het winkelcentrum lopen en het winkelcentrum verlaten aan de zijde van het skatepark. Verbalisant [verbalisant] herkent de jongen met een donkerbruine/zwarte pony halverwege het voorhoofd en een zwart Gucci tasje met rode streep op de band als de verdachte. De verdachte heeft ter zitting beaamd dat hij die jongen is en dat hij samen met de ‘tweede jongen’ ( [tweede jongen] ) richting het skatepark is gelopen. Bij de politie heeft de verdachte ook verklaard dat hij daarheen is gelopen en dat hij de enige was met een Gucci tasje met rode strepen. Gelet op de hiervoor vastgestelde tijdstippen, locaties en signalementen, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte de jongen moet zijn geweest die aangever [slachtoffer 5] heeft bedreigd bij het skatepark onder meer door een mes op de borst van die aangever te houden. De omstandigheid dat getuige [getuige 2] de ‘tweede jongen’ wel, maar de verdachte niet heeft herkend op de foto die hem is getoond van de jongens in het winkelcentrum, doet niet af aan het voorgaande.
Ten aanzien van feit 6:
Voor zover de verdediging ten aanzien van dit feit heeft aangevoerd dat aangever [slachtoffer 6] zich niet bedreigd heeft gevoeld omdat hij heeft verklaard dat hij zag dat de verdachte een mogelijk magazijn van een vuurwapen in zijn hand had, treft dit betoog naar het oordeel van de rechtbank geen doel. Aangever [slachtoffer 6] heeft namelijk ook verklaard dat hij ervan uitging dat de verdachte een (compleet) vuurwapen bij zich had, dan wel dat hij meteen wist dat het om een vuurwapen ging. De verdachte bekent ook dat hij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand had. Overigens heeft aangever [slachtoffer 6] in zijn aangifte verklaard dat hij zich door de situatie erg bedreigd voelde.
Ten aanzien van feit 8 primair:
De verdediging heeft zich ten aanzien van dit feit op het standpunt gesteld dat de verdachte wel betrokken is geweest bij de diefstal die de mededader heeft gepleegd, maar dat niet is gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn mededader. De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen – te weten de aangifte en de verklaring van de verdachte ter terechtzitting – het volgende vast. De verdachte is samen met zijn mededader op 15 december 2023 naar de woning van aangever [slachtoffer 8] gegaan. De verdachte wist vooraf ook om welke woning het ging, aangever [slachtoffer 8] was namelijk een kennis van hem en hij kwam daar over de vloer. Op 15 december 2023 heeft de verdachte de deur van het portiek geopend met de reservesleutel van aangever [slachtoffer 8] . Deze sleutel had de verdachte eerder meegenomen, zonder medeweten van aangever [slachtoffer 8] . De verdachte heeft de sleutel op de bewuste dag aan de mededader gegeven, zodat deze naar binnen kon gaan. Hij wist dat zijn mededader spullen uit de woning zou meenemen. Daarna heeft de verdachte in de portiek op zijn mededader gewacht, waarna zij samen zijn weggegaan met de buit (een Playstation 4 en een fles whiskey). Gelet hierop is de rechtbank, net als de officier van justitie, van oordeel dat er in dit geval sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn mededader. Daarom acht de rechtbank de verdachte schuldig aan het (primair tenlastegelegde) medeplegen van deze diefstal.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Parketnummer 15/177119-23
Feit 1
hij op of omstreeks 26 april 2023 te Broek op Langedijk, openlijk, te weten op het [locatie] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] door af te tellen en die [slachtoffer 1] in te sluiten en die [slachtoffer 1] met kracht in de buik te stompen;
Feit 2
hij op 27 april 2023 te Broek op Langedijk tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om een tasje met inhoud, waaronder een mobiele telefoon, dat aan [slachtoffer 2] toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen vergezellen en volgen van geweld tegen [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een tasje met inhoud, waaronder een mobiele telefoon, dat aan die [slachtoffer 2] toebehoorde,
heeft gezegd: “mooi tasje, geef eens hier, geef eens hier” en meerdere malen aan het tasje van die [slachtoffer 2] heeft getrokken en die [slachtoffer 2] meerdere malen tegen het lichaam en het hoofd heeft gestompt en/of geschopt en die [slachtoffer 2] tegen de grond heeft geduwd en terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag tegen zijn buik heeft gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 4
hij op 17 mei 2023 te Broek op Langedijk, openlijk te weten op [locatie] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 4] door die [slachtoffer 4] tegen de grond te duwen en hem te slaan en/of te stompen tegen zijn hoofd en lichaam en te schoppen tegen zijn benen;
Feit 5
hij op 17 juni 2024 te Heerhugowaard, [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 5] dreigend een mes te tonen en dat mes tegen zijn borst te duwen en dreigend de woorden toe te voegen “Ik maak geen grapjes broer! Jij bent echt een pussy”;
Feit 6
hij op 9 augustus 2024 te Heerhugowaard, [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 6] gericht dreigend een wapen te tonen en zijn naam te noemen;
Feit 7
hij in de periode van 20 juli 2024 tot en met 21 juli 2024 te Heerhugowaard, meermaals, tezamen en in vereniging met anderen,
- een complete accukoffer met daarin een acculader, 2 accu’s, een klappertol en een boormachine, merk Makita en
- 6 accu’s, merk Makita en
- een heggenschaar op accu, merk Makita en
- een bladblazer, merk Makita en
- een bijl,
die aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om ze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 8
hij op 15 december 2023 te Heerhugowaard, tezamen en in vereniging met een ander, in een woning, te weten op [locatie] , waar zijn mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een Sony Playstation 4 en een fles alcohol, die aan [slachtoffer 8] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om ze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door met een reservesleutel de woning te betreden.
Parketnummer 15/178281-24
Feit 2
hij op 29 mei 2024 te Heerhugowaard, opzettelijk en wederrechtelijk een computerscherm, brandblusser en deur, die aan [organisatie] toebehoorden, heeft vernield of beschadigd of onbruikbaar gemaakt.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 15/177119-23
Feit 1: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
Feit 2: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
Feit 4: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
Feit 5: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling;
Feit 6: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling;
Feit 7: diefstal door twee of meer of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 8: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
Parketnummer 15/178281-24
Feit 2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen of onbruikbaar maken.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dan ook strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is daarom strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie van 153 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het is hiermee de intentie van de officier van justitie dat het onvoorwaardelijk deel van de jeugddetentie gelijk is aan de duur van de voorlopige hechtenis. Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat de bijzondere voorwaarden die de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: De Raad) heeft geadviseerd aan de verdachte zullen worden opgelegd en dat deze dadelijk uitvoerbaar zullen zijn.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, gelet op het standpunt dat de verdachte van veel van de ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken, gesteld dat de verdachte al te lang in voorlopige hechtenis heeft gezeten. De verdediging heeft, voor het geval de rechtbank meer feiten bewezen acht dan de verdediging heeft bepleit, verzocht de verdachte geen langere jeugddetentie op te leggen dan de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en hem hoogstens nog een voorwaardelijke werkstraf op te leggen waaraan voorwaarden die de Raad heeft geadviseerd, gekoppeld kunnen worden. Daartoe heeft de verdediging erop gewezen dat de verdachte niet eerder is veroordeeld, hij zeer jong is, hij volgens de deskundigen verminderd toerekeningsvatbaar is en het deels om oude feiten gaat.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Inleiding
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en door de persoon van de verdachte, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de Raad en Pro Justitia is gebleken.
Ernst feiten
In het bijzonder heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan acht strafbare feiten, waarvan meerdere geweldsfeiten, in een periode van ongeveer een jaar.
Als eerste heeft de verdachte met twee anderen geweld gepleegd tegen een jongen in het winkelcentrum. Hierbij heeft de groep van de verdachte het slachtoffer ingesloten en heeft één van de mededaders het slachtoffer, zonder enige aanleiding, met kracht een stomp in zijn buik gegeven.
Enkele dagen later heeft de verdachte met dezelfde twee mededaders tijdens Koningsdag geprobeerd een jongen zijn tasje afhandig te maken. Toen het slachtoffer zich verzette, heeft de groep van de verdachte hem geschopt en geslagen tegen zijn lichaam en/of hoofd, naar de grond gewerkt en vervolgens in zijn buik gestompt.
Slechts een paar weken daarna heeft de verdachte met twee anderen opnieuw geweld gepleegd, door een jongen in het openbaar tegen zijn hoofd en lichaam te schoppen, stompen en slaan, opnieuw zonder enige aanleiding.
Door het geweld dat de slachtoffers is aangedaan, hebben zij (veel) pijn gehad en zijn zij bang geweest. Bij al deze feiten zijn de slachtoffers tegen het hoofd of in de buik gestompt. Zij hadden daarbij ook ernstiger gewond kunnen raken. Verder heeft al dit geweld plaatsgevonden in het openbaar met omstanders die er getuige van zijn geweest. Bij uitstek dit soort feiten draagt in hoge mate bij aan het versterken van gevoelens van onveiligheid bij de slachtoffers, maar ook bij de omstanders en in de samenleving in brede zin.
Verder heeft de verdachte zich twee keer in korte tijd schuldig gemaakt aan een ernstige bedreiging. Eenmaal heeft hij een jongen in het openbaar bedreigd door hem een keukenmes tegen de borst te duwen. Dit is beangstigend geweest voor die jongen. Daarnaast heeft de verdachte een bekende van zijn oude woongroep bedreigd met een wapen lijkend op een echt vuurwapen. Dat slachtoffer heeft zich daardoor erg bedreigd gevoeld.
Met zijn handelen heeft de verdachte de grenzen van deze slachtoffers ernstig overschreden en heeft hij een inbreuk gemaakt op hun lichamelijke integriteit.
Ook heeft de verdachte in twee dagen, samen met een ander veel (kostbaar) gereedschap weggenomen uit een school. De mededader heeft de goederen op die dagen via het dak naar buiten gehaald, waar verdachte deze heeft aangenomen. Daarna heeft de verdachte (een deel van) het gestolen gereedschap op Marktplaats te koop aangeboden. Het slachtoffer heeft hierdoor materiële schade geleden. De verdachte heeft door zijn handelen laten zien dat hij geen respect heeft voor de goederen van anderen.
Verder heeft de verdachte de sleutel van een woning van een kennis meegenomen zonder dat deze er vanaf wist. Vervolgens is de verdachte met een ander naar de woning gegaan, waar zij de sleutel hebben gebruikt om het portiek en vervolgens de deur van de woning te openen. De mededader is de woning ingegaan en heeft daar een PlayStation en een fles drank weggenomen. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij hierdoor het vertrouwen van zijn kennis heeft geschaad en hem schade heeft toegebracht. Door een woninginbraak wordt ook een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van de bewoner(s). Bewoners voelen zich na een woninginbraak vaak onveilig in hun eigen woning, terwijl een woning juist de plek is waar iemand zich veilig moet kunnen voelen.
Tot slot heeft de verdachte in de instelling waar hij verbleef goederen vernield en beschadigd uit boosheid. Hij heeft met zijn vuist een beeldscherm stuk geslagen, een gat in de deur getrapt en tegen een brandblusser getrapt, waardoor er schuim uitkwam. Hij heeft hiermee weer laten zien dat hij geen respect heeft voor de goederen van anderen.
De rechtbank acht het zeer zorgelijk dat de verdachte niet inziet dat zijn agressieve en ongewenste gedrag niet acceptabel is, hij zijn rol steeds probeert te minimaliseren en geweld zelfs ziet als oplossing voor problemen. Ook maakt de rechtbank zich veel zorgen over het beeld van de verdachte dat uit de diverse dossiers is ontstaan. Hieruit komt naar voren dat de nog zeer jonge verdachte de reputatie heeft zijn buurt al langer te terroriseren. Meerdere slachtoffers en getuigen hebben geuit bang voor hem te zijn. De verdachte lijkt zijn agressieve gedrag ook te verheerlijken.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte let de rechtbank in het bijzonder op
het Uittreksel Justitiële Documentatie op naam van de verdachte van 3 september 2024, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
Ook houdt de rechtbank rekening met de rapporten van de Raad van 19 augustus 2024, 9 september 2024 en 30 september 2024.
Uit deze Raadsrapportages blijkt dat er sprake is van veel zorgen op alle levensgebieden waardoor het recidiverisico als (zeer) hoog worden ingeschat. De Raad is daarbij van mening dat het civiele kader op de voorgrond moet staan, maar dat er wel strafrechtelijke consequenties moeten volgen op de verdenkingen. Hoewel de Raad aanvankelijk een deels voorwaardelijke taakstraf had geadviseerd, heeft de Raad dit in het meest recente rapport gelet op de ernst van de feiten, gewijzigd in een deels voorwaardelijke jeugddetentie met de bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling te bepalen periode en op door de gecertificeerde instelling te bepalen tijdstippen zal melden, zo frequent en zo lang die instelling dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht en zijn medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken;
- meewerkt aan zijn plaatsing in de gesloten jeugdzorg en op een vervolgplek;
- wordt verplicht zich onder behandeling van Horizon, Pluryn , of een soortgelijke instelling te stellen;
- zich houdt aan de regels en afspraken die bij Horizon, Pluryn , of een soortgelijke instelling, aan de orde zijn;
- meewerkt aan een aanpak gericht op zijn middelengebruik;
- zijn medewerking verleent aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding,
met de opdracht tot toezicht en begeleiding aan de William Schrikker Stichting.
Tot slot heeft de Raad geadviseerd de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Ter terechtzitting en uit het rapport van 9 september 2024 is gebleken dat gesloten jeugdzorg in een andere regio (dus op afstand van zijn oude omgeving) de enige passende plek is om het hoge risico op recidive te kunnen beperken. De Raad en de William Schrikker Stichting (hierna: de Jeugdreclassering) werken hard om een geschikte plek voor de verdachte te vinden, maar het is onduidelijk wanneer zo’n plek is gevonden. Er zijn volgens de Raad en de Jeugdreclassering eigenlijk geen goede alternatieve mogelijkheden om de periode tot het vinden van zo’n plek te overbruggen, anders dan in jeugddetentie.
De rechtbank houdt verder rekening met het psychologisch rapport Pro Justitia van [GZ-psycholoog] , GZ-psycholoog, met assistentie van [psycholoog] , psycholoog, van 14 december 2023. Daaruit blijkt onder meer dat er bij de verdachte sprake is van ADHD, een oppositioneel opstandige gedragsstoornis, een normoverschrijdende gedragsstoornis en ouder-kindrelatieproblematiek. Deze problematiek was aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten die in het rapport zijn meegenomen, te weten feiten 1 tot en met 4 van parketnummer 15/177119-23.
De beperkte morele ontwikkeling, het zelfbepalende en grensoverschrijdende gedrag, de problemen met het omgaan met zijn boosheid, een lage frustratietolerantie en impulsiviteit hebben geleid tot agressief gedrag. Daarnaast is er bij de verdachte sprake van een wisselend opgebouwd intelligentieprofiel op globaal moeilijk lerend tot beneden gemiddeld niveau, met relatief een beperkt werkgeheugen. Dit is passend bij de concentratieproblemen voortkomend uit de ADHD, en dit heeft mogelijk samen met andere kenmerken van ADHD (impulsiviteit) zijn handelen kunnen beïnvloeden. Daarnaast is het voorstelbaar dat groepsdruk, erbij willen horen en zich positioneren, een rol hebben gespeeld. Aangenomen kan worden dat de problematiek van de verdachte zijn keuzes beïnvloed heeft. Hij lijkt vooral impulsief te handelen en niet na te denken over de consequenties ervan. Passend bij zijn stoornissen is hij snel geprikkeld en spanningsgevoelig, gaat hij ruzies niet uit de weg, handelt hij zonder na te denken, houdt hij onvoldoende rekening met de ander, praat hij zijn eigen gedrag goed en verheerlijkt hij zijn agressieve gedrag. De psycholoog adviseert dan ook om de verdachte de feiten die zijn meegenomen in verminderde mate toe te rekenen.
Op basis van de klinische indruk van de onderzoeker kan er gesproken worden van een hoog recidiverisico zonder inzet van begeleiding en/of behandeling. Op basis van de ernst van de gesignaleerde problematiek en om de ontwikkeling van de verdachte te bevorderen, wordt geadviseerd hem behandeling op te leggen. Deze moet zich richten op het besef van de gedragsproblemen, het beter leren reguleren en hanteren van zijn impulsen en boosheid, inzicht in oorzaak- en gevolgrelaties en de consequenties van zijn gedrag. Het is belangrijk dat de verdachte gaat inzien dat zijn gedrag niet kan. Ook is bij de behandeling van belang dat er aandacht is voor weerbaarheid en vriendenkeuzes.
Naast de behandeling is de verdachte gebaat bij een duidelijke structuur (dagbesteding), begrenzing en veel toezicht. De onderzoeker is van mening dat het civiele kader hierbij boven het strafrechtelijke moet prevaleren.
Tot slot wordt geadviseerd het jeugdreclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke strafdeel voort te zetten.
Met de conclusies van dit rapport zoals hiervoor weergegeven kan de rechtbank zich verenigen. Deze conclusies neemt de rechtbank dan ook over.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank verder in zijn voordeel meegewogen dat hij nog zeer jong is en niet eerder is veroordeeld. Daar staat tegenover dat de verdachte veel feiten heeft gepleegd, dat hij zich tijdens zijn schorsing uit de voorlopige hechtenis schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten en dat hij (ook) andere schorsingsvoorwaarden niet goed is nagekomen.
Conclusie
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie van 160 dagen passend en geboden is, met name gelet op de aard en ernst van de feiten, de hoeveelheid feiten en de houding van de verdachte. De rechtbank zal echter bepalen dat een deel van 60 dagen nog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaar om de verdachte ervan te weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Het onvoorwaardelijk deel van deze jeugddetentie (te weten 100 dagen) is hoger dan de officier van justitie heeft gevorderd en door de verdediging is verzocht, omdat de deskundigen proberen om een (civielrechtelijke, gesloten) verblijfplek voor hem te vinden die zo goed mogelijk aansluit bij wat hij nodig heeft. Een dergelijke plek is echter nog niet voor hem gevonden. Er zijn volgens de Raad ook geen goede alternatieve mogelijkheden om de periode tot het vinden van zo’n plek te overbruggen, anders dan in jeugddetentie. De rechtbank acht een onmiddellijke invrijheidsstelling na de uitspraak bij die stand van zaken en in het licht van het zeer hoge recidiverisico, niet wenselijk. Door een iets langere onvoorwaardelijke jeugddetentie uit te spreken, hoopt de rechtbank dat na het einde ervan zicht is op een passende (civielrechtelijke, gesloten) plek voor de verdachte. De rechtbank stelt de duur van de voorlopige hechtenis tot aan de uitspraak vast op 93 dagen. Dat betekent dat de verdachte na de uitspraak nog 7 dagen jeugddetentie zal moeten ondergaan.
Daarnaast acht de rechtbank een meldplicht bij de Jeugdreclassering noodzakelijk. Een dergelijke verplichting zal als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
Verder zal de rechtbank als bijzondere voorwaarde opnemen dat de verdachte moet meewerken aan behandeling, met name gericht op het krijgen van besef van en inzicht in zijn gedragsproblemen, het beter leren reguleren en hanteren van zijn impulsen en boosheid, het vergroten van zijn weerbaarheid en op zijn vriendenkeuzes.
Ook zal de rechtbank als bijzondere voorwaarde opleggen dat de verdachte zal meewerken aan plaatsing in een instelling voor gesloten jeugdzorg, als hiervoor een civiele machtiging is verleend of, bij gebrek aan een dergelijke machtiging, op een andere door de Jeugdreclassering geschikt bevonden verblijfplek en aan een eventuele plaatsing op een vervolgplek.
Daarnaast acht de rechtbank het noodzakelijk dat de verdachte zal meewerken aan de aanpak van zijn middelengebruik en aan het krijgen en houden van een zinvolle dagbesteding.
Tot slot acht de rechtbank het, in aanvulling op het advies van de Raad, noodzakelijk dat de verdachte een contactverbod met zijn medeverdachten wordt opgelegd.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere misdrijven die zijn gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, te weten – kort gezegd – openlijk geweld en poging tot diefstal met geweld en/of afpersing. Gelet hierop, en het grote aantal strafbare feiten dat de verdachte heeft gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat hij opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Dit hoge recidiverisico is ook vastgesteld door de Raad. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

7.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer 9] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 648,95 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit met parketnummer 15/178281-24 zou hebben geleden.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onderhavige feit, zodat de benadeelde partij niet in zijn vordering kan worden ontvangen. Subsidiair heeft de verdediging ervoor gepleit om het toe te wijzen bedrag aanzienlijk te matigen.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij niet kan worden ontvangen in de vordering, omdat de verdachte zal worden vrijgesproken van het feit waarop deze betrekking heeft.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 45, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 77za, 141, 285, 311, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 3. met parketnummer 15/177119-23 en onder 1 met parketnummer 15/178281-24 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van
160 dagen.
Beveelt dat van deze jeugddetentie een gedeelte van 60 dagen
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich tijdens de proeftijd zal melden bij de William Schrikker Stichting, Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gedurende een periode en op tijdstippen te bepalen door deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht, en dat de veroordeelde zijn medewerking zal verlenen aan de afspraken die daaruit voortvloeien;
- meewerkt aan zijn plaatsing in de gesloten jeugdzorg, voor zover hiervoor een (aansluitende) civiele machtiging is/wordt verleend, of, bij gebrek aan een dergelijke machtiging, op een andere door de Jeugdreclassering geschikt bevonden verblijfplek, en dat hij meewerkt aan plaatsing in een eventuele daaropvolgende plek die de Jeugdreclassering geschikt vindt. Daarbij moet de veroordeelde zich op deze plekken houden aan de woon- en leefregels die daar gelden;
- meewerkt aan behandeling van Horizon, Pluryn , of een soortgelijke instelling, gericht op het krijgen van besef van en inzicht in zijn gedragsproblemengedrag, het beter leren omgaan met zijn impulsen en boosheid, het vergroten van zijn weerbaarheid en zijn vriendenkeuzes;
- meewerkt aan een aanpak gericht op zijn middelengebruik;
- meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding;
- tijdens de proeftijd op geen enkele manier – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
- [betrokkene 1] (geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ),
- [betrokkene 2] (geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ),
- [betrokkene 3] (geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] , [geboorteland] ) en
- [slachtoffer 6] (geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] , [geboorteland] ),
zolang de Jeugdreclassering dit noodzakelijk acht. De politie zal toezicht houden op dit verbod. In overleg met de officier van justitie kan van dit contactverbod worden afgeweken.
Geeft opdracht aan de William Schrikker Stichting, gevestigd te Amsterdam, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden, met uitzondering van het toezicht op het contactverbod.
Stelt verder als voorwaarden dat de veroordeelde is gehouden om, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden en medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Beveelt dat de op grond van artikel 77z gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 9] niet-ontvankelijk in de vordering.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van die voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. S. Ok, voorzitter,
mr. E.C.M. van Mierlo en mr. R.M. Verberne, allen (kinder)rechter,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. T. Alexander,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 oktober 2024.
Mr. Verberne is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.