6.3Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. De verdachte heeft zijn ex-partner in haar woning met een mes diverse malen in de borststreek gestoken. Het slachtoffer wist dit mes vast te pakken, waardoor dit mes brak. Vervolgens heeft de verdachte een ander mes gepakt en heeft daarmee het inmiddels naar de gang van de woning gevluchte slachtoffer opnieuw meermalen gestoken in onder meer de buikstreek. Inmiddels was de zoon van aangeefster en de verdachte door het geschreeuw naar beneden gekomen. Hij heeft het steken door zijn vader waargenomen en is op zijn vader gesprongen en heeft het mes gepakt. Aangeefster is vervolgens de woning ontvlucht. De verdachte rende achter aangeefster aan en buiten schopte hij aangeefster zo hard dat zij ten val kwam, en liggend op de grond trapte hij haar diverse malen tegen haar gezicht, totdat zijn zoon weer tussenbeide is gekomen en omstanders erbij kwamen. De verdachte is daarna op de stoep gaan zitten en is een sigaret gaan roken, zonder dat hij zich verder om zijn zwaargewonde ex-partner heeft bekommerd.
Het slachtoffer heeft meerdere steek- en snijverwondingen opgelopen in haar borst, buik, gezicht en op haar rug en been. Dit heeft ertoe geleid dat aangeefster levensbedreigend gewond is geraakt en met spoed in het ziekenhuis moest worden opgenomen. In het ziekenhuis moest zij met spoed worden geopereerd vanwege een beschadigde en uit het lichaam puilende darm en de door steekwonden opgelopen dubbele klaplong. Aangeefster
heeft aan het steekincident blijvend letsel overgehouden. Zij heeft ontsierende littekens over haar hele lichaam, zij ondervindt nog hinder en pijn van de verwondingen en is daarvoor nog onder behandeling. Van een medische eindsituatie is nog geen sprake en uit de spreekrechtverklaring van het slachtoffer is gebleken dat het feit een grote impact op haar en de kinderen heeft gehad en dat zij nog dagelijks nadelige gevolgen van de steekpartij ondervindt. Het is een wonder dat het slachtoffer de vele messteken heeft overleefd en dat het niet slechter met haar is afgelopen is in het geheel niet aan de verdachte te danken.
De verdachte heeft met zijn handelen ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Hij heeft haar ernstig verwond in haar eigen huis, waar zij en de kinderen zich juist veilig moeten kunnen voelen. Het geweldsincident draagt ook bij aan gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. Dit geldt te meer omdat het geweld zich deels op straat heeft afgespeeld en diverse buren hiervan getuige zijn geweest. De rechtbank rekent dit de verdachte ernstig aan. De rechtbank acht het ook zeer zorgelijk dat de verdachte blijkbaar min of meer uit het niets, althans zonder noemenswaardige redenen, over kan gaan tot dergelijk zeer gewelddadig gedrag. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij geen blijk heeft gegeven van enig inzicht in de (mogelijke) gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer en zijn kinderen en dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 25 april 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor (soortgelijke) strafbare feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsrapport van 22 mei 2024 en op het Pro Justitia rapport opgesteld op 14 mei 2024 door M.L. Sikkens, GZ-psycholoog.
De deskundige heeft op basis van de hem beschikbare informatie geen evidente aanwijzingen voor (forensisch relevante) verstandelijke- of persoonlijkheidsproblematiek kunnen vaststellen en ook heeft hij geen aanwijzingen kunnen vaststellen voor specifieke ontwikkelingsproblematiek, ernstige psychiatrische stoornissen of verslavingsproblematiek. Er zijn geen aanwijzingen voor eventuele verminderde toerekenbaarheid en het tenlastegelegde gedrag lijkt in belangrijke mate te zijn bepaald door de specifieke context van dat moment, maar is niet herleidbaar naar een psychische stoornis of verstandelijke handicap
.
De reclassering kan in dit stadium van het strafproces geen voorwaarden adviseren binnen een voorwaardelijk strafdeel. De reclassering verwacht dat de verdachte een lange detentiestraf zal moeten ondergaan, waardoor de persoonlijke omstandigheden en het advies tot bijzondere voorwaarden in een latere fase onderzocht dienen te worden. Volgens de reclassering dient tot slot onderzocht te worden hoe het slachtoffer kan worden beschermd.
De op te leggen straf
Gelet op de aard en ernst van het feit, de gevolgen die het feit heeft gehad voor het slachtoffer, de conclusies van de deskundige en de reclassering en de straffen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank zal een iets lagere staf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde en de feiten en omstandigheden waaronder die feiten zijn gepleegd, voldoende tot uitdrukking brengt. Daarbij heeft de rechtbank ook acht geslagen op straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd. De rechtbank legt op een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Verder is de rechtbank van oordeel dat ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten een contactverbod nodig is. De rechtbank zal aan de verdachte daarom op grond van artikel 38v Sr de maatregel opleggen dat hij zich onthoudt van contact met het slachtoffer, [het slachtoffer] , voor de duur van vijf jaar, waarbij de duur van de vervangende hechtenis veertien dagen bedraagt voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een maximum zes maanden.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens [het slachtoffer] , beveelt de rechter, gelet op artikel 38v, vierde lid, Sr, dat de opgelegde maatregel, dadelijk uitvoerbaar is.