ECLI:NL:RBNHO:2024:12603

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 december 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
11173624 BM VERZ 24-1212 SZ
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing van bewind wegens aanhoudende schulden en ondoelmatig financieel gedrag

Op 5 december 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de opheffing van bewind. Verzoeker, die onder bewind staat sinds 11 februari 2022, heeft op 20 juni 2024 een verzoek ingediend tot opheffing van het bewind, met het argument dat hij in staat is zijn financiën zelf te beheren. Hij stelt dat hij goed op de hoogte is van zijn financiële situatie en dat hij zijn schulden binnen 18 maanden kan aflossen. Verzoeker is van mening dat de bewindvoerder niet adequaat handelt en dat hij zelf beter in staat is om zijn financiën te beheren.

De bewindvoerder heeft echter verweer gevoerd, stellende dat de problematische schulden nog steeds aanwezig zijn en dat verzoeker niet het schuldhulptraject heeft voortgezet. Bovendien heeft verzoeker zonder overleg met de bewindvoerder aankopen gedaan, wat de zorgen van de bewindvoerder versterkt. De kantonrechter heeft op 2 december 2024 een mondelinge behandeling gehouden en heeft de argumenten van beide partijen gehoord.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de noodzaak voor het bewind nog steeds aanwezig is, gezien de aanhoudende schulden van ongeveer €10.000,- en het feit dat verzoeker financieel verantwoordelijk is voor drie personen. De kantonrechter oordeelt dat verzoeker niet in staat is om zijn schulden binnen de gestelde termijn af te lossen en dat zijn financiële gedrag niet in lijn is met zijn stelling dat hij zijn schulden zo snel mogelijk wil aflossen. Daarom heeft de kantonrechter het verzoek tot opheffing van het bewind afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer: 11173624 BM VERZ 24-1212 SZ
Uitspraakdatum:

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoeker,
van wie de bewindvoerder is:
Bewindvoering aan Zee B.V.,
gevestigd te Den Helder,
hierna ook te noemer: de bewindvoerder

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek, ter griffie ingekomen op 20 juni 2024;
  • het verweer van de bewindvoerder;
  • de reactie van verzoeker op het verweer van de bewindvoerder, ter griffie ingekomen op 27 augustus 2024.
Op 2 december 2024 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.

beoordeling

Het verzoek strekt tot opheffing van het bij beschikking van 11 februari 2022 ingestelde bewind over de goederen die aan verzoeker (zullen) toebehoren.
Verzoeker geeft aan dat hij in staat is zelf weer zijn financiën te beheren. Hij is nauw betrokken bij zijn financiën en weet hoeveel lopende schulden er nog zijn. Daarnaast heeft hij een goed inkomen waardoor hij de schulden binnen 18 maanden kan aflossen. De bewindvoerderskosten die hij bespaart als het bewind is opgeheven kan hij gebruiken voor het aflossen van de schulden. Verder vindt verzoeker het vervelend dat hij bewindvoerder er vaak op moet wijzen dat er gespaard moet worden. Hij vindt de bewindvoerder daarin erg laks.
De bewindvoerder voert verweer. Het bewind is destijds uitgesproken vanwege problematische schulden en de schulden zijn nog altijd aanwezig. Verzoeker heeft de keuze gemaakt om het schuldhulptraject niet door te zetten. Daarnaast doet verzoeker soms aankopen zonder eerst te overleggen met de bewindvoerder. Verzoeker en zijn partner worden binnenkort ouders van hun eerste kindje. De bewindvoerder wil graag een buffer opbouwen vanwege de komst van het kindje. Daardoor kunnen nog niet alle schulden worden afbetaald in het tempo dat verzoeker wil.
De kantonrechter kan het bewind opheffen indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van het bewind niet zinvol is gebleken. De kantonrechter is van oordeel dat dat niet is gebleken.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de grond voor het bewind nog aanwezig is. Er zijn immers nog schulden, te weten ongeveer €10.000,- (de schuld bij DUO niet meegerekend). Verzoeker stelt dat hij deze schulden binnen 18 maanden kan aflossen, maar gelet op de hoogte van zijn inkomen en het feit dat hij van dit inkomen drie mensen moet onderhouden acht de kantonrechter dat niet haalbaar. Daarnaast is gebleken dat verzoeker zonder overleg met de bewindvoerder een bank heeft aangeschaft en hebben verzoeker en zijn partner twee auto’s waar onvoldoende geld voor is. Dit druist in tegen de stelling van verzoeker om de schulden zo snel mogelijk af te lossen. Gelet op voorgaande zal de kantonrechter het verzoek afwijzen.

beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.T. Goossens, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter