ECLI:NL:RBNHO:2024:12602

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 december 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
11107536 BM VERZ 24-986
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing van bewind wegens aanhoudende noodzaak tot bescherming van financiën

Op 5 december 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een civiele zaak betreffende de opheffing van een bewind. Verzoeker, die in 2022 onder bewind was gesteld na het oplopen van hersenletsel, heeft verzocht om het bewind op te heffen. Hij stelt dat hij inmiddels in staat is om zijn financiën zelf te beheren en wil zijn leven weer oppakken door een fietsenzaak te beginnen. De bewindvoerder, Bonnerman & Partners B.V., heeft echter verweer gevoerd en betoogd dat verzoeker nog niet in staat is om zijn financiën zelfstandig te beheren. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 december 2024 waren zowel verzoeker als de bewindvoerder aanwezig, evenals de letselschadeadvocaat van verzoeker.

De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen gehoord en vastgesteld dat verzoeker nog steeds onder invloed van de gevolgen van zijn hersenletsel staat. Ondanks de vooruitgang die verzoeker heeft geboekt, is het volgens de bewindvoerder en de letselschadeadvocaat nog niet verantwoord om verzoeker de verantwoordelijkheid voor zijn financiën te geven. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de noodzaak voor het bewind nog steeds aanwezig is, gezien de ernst van de situatie en de noodzaak voor begeleiding in het financiële beheer van verzoeker.

Daarom heeft de kantonrechter het verzoek tot opheffing van het bewind afgewezen. De beslissing is genomen door mr. M.T. Goossens en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer: 11107536 BM VERZ 24-986 SZ
Uitspraakdatum:

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoeker,
van wie de bewindvoerder is:
Bonnerman & Partners B.V.,
gevestigd te Bussum,
hierna ook te noemen: de bewindvoerder.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek, ter griffie ingekomen op 15 mei 2024;
  • de nadere toelichtingen op het verzoek, ter griffie ingekomen op 29 mei 2024 en 7 juni 2024;
  • het verweer van de bewindvoerder, ter griffie ingekomen op 3 juli 2024;
  • de reactie van verzoeker op het verweer van de bewindvoerder, ter griffie ingekomen op 26 augustus 2024.
Op 2 december 2024 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.
Aanwezig waren verzoeker en de bewindvoerder en mw. [letselschadeadvocaat], letselschadeadvocaat van verzoeker.

beoordeling

Het verzoek strekt tot opheffing van het bij beschikking van 14 juni 2022 ingestelde bewind over de goederen die aan verzoeker (zullen) toebehoren.
Verzoeker voert aan dat hij ten tijde van het instellen van het bewind hersenletsel heeft opgelopen en daardoor toen niet in staat was zijn financiën te beheren. Nu wil verzoeker graag weer zeggenschap over zijn financiën. Hij wil verder met zijn leven en weer een fietsenzaak beginnen.
De bewindvoerder voert verweer. Hoewel verzoeker vooruit gaat en zeker ten opzichte van vorig jaar goede stappen maakt, acht de bewindvoerder verzoeker voorlopig niet in staat zijn financiën te beheren. Verzoeker woont begeleid bij Esdégé-Reigersdaal en krijgt sinds twee weken weekgeld. Hij heeft wekelijks de beschikking over € 120,- voor zijn levensonderhoud en persoonlijke uitgaven.
Verzoeker is verantwoordelijk voor het gezinsinkomen en dat vereist goed overzicht en een langjarige planning. De letselschade zaak loopt nog.
De letselschadeadvocaat heeft ter zitting aangegeven dat niet duidelijk is wanneer de zaak tot een afwikkeling komt, maar dat de ervaring leert dat ook na uitbetaling van de letselschadezaak goede begeleiding noodzakelijk is om het geld verantwoord in te zetten voor de toekomst van betrokkene en zijn gezin. Ook zij vindt het nu niet verantwoord als verzoeker zijn financiën zelf gaat regelen.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de partner van verzoeker ook vindt dat de noodzaak voor het bewind nog altijd bestaat ook omdat verzoeker zichzelf nogal eens overschat.
Op de zitting heeft verzoeker dit ook erkend, maar ook aangegeven dat hij wel steeds meer inziet dat hij soms meer geld wenste te besteden dan verantwoord is, maar dat hij ook leert van zijn fouten.
De kantonrechter snapt dat verzoeker wil dat alles weer bij het oude is. Helaas is dat niet het geval. Verzoeker heeft een ernstig ongeval gehad en lijdt nog altijd aan de gevolgen daarvan. Onduidelijk is of deze gevolgen blijvend zijn, maar op dit moment zijn de gevolgen nog zo duidelijk aanwezig dat het niet verantwoord is om verzoeker te belasten met de financiële administratie en alle verantwoordelijkheden die daar bij horen. Verzoeker vergeet nog veel en heeft het merkbaar lastig om zich te concentreren. Verzoeker heeft nu zijn tijd en energie nodig om zich richten op zijn herstel en leren omgaan met de beperkingen die hij heeft.
Dat betekent dat de kantonrechter van oordeel is dat de grond voor het bewind nog altijd bestaat. De kantonrechter zal daarom het verzoek tot opheffing van het bewind afwijzen.

beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.T. Goossens, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter