ECLI:NL:RBNHO:2024:12596

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
C/15/348834 / HA ZA 24-64
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst en verplichtingen bij levering robot

In deze zaak heeft JKG een robot gekocht van Hatek, waarbij een vaste prijs voor de robot was overeengekomen, maar Hatek weigerde de benodigde onderdelen voor de installatie te bestellen. Hatek vorderde betaling voor de robot, terwijl JKG de koopovereenkomst ontbond omdat Hatek niet voldeed aan haar verplichtingen. De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst inhield dat Hatek ook de benodigde materialen moest leveren en dat JKG pas daarna hoefde te betalen. Hatek was tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, waardoor JKG gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden. De vordering van Hatek werd afgewezen en zij werd veroordeeld om de robot bij JKG op te halen. De rechtbank heeft de proceskosten ten laste van Hatek gesteld, aangezien zij in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/348834 / HA ZA 24-64
Vonnis van 4 december 2024
in de zaak van
HATEK LASTECHNIEK NH B.V.,
te Purmerend,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Hatek,
advocaat: mr. P.A.J. Raaijmaakers,
tegen
JKG GROUP B.V.,
te Hoorn,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: JKG,
advocaat: mr. M. Sliphorst-Dekker.
De zaak in het kort
JKG heeft van Hatek een robot gekocht. Voor de robot zelf was een vaste prijs overeengekomen. Voor de onderdelen die nodig zijn om de robot te installeren, had Hatek een prijsindicatie gegeven. Hatek vordert betaling van de factuur voor levering van de robot (exclusief de materialen). JKG vordert dat Hatek de robot bij haar ophaalt omdat Hatek weigert de voor de installatie van de robot benodigde onderdelen te bestellen. JKG heeft daarom de koopovereenkomst met Hatek ontbonden.
De rechtbank oordeelt dat de koopovereenkomst tussen partijen inhield dat Hatek ook de benodigde materialen zou bestellen en leveren en dat JKG pas daarna hoefde te betalen. Door te eisen dat JKG de factuur van Hatek zou betalen voordat zij de benodigde onderdelen zou bestellen, is Hatek tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. JKG mocht de koopovereenkomst ontbinden. De vordering van Hatek wordt afgewezen en zij moet de robot bij JKG ophalen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 25 januari 2024 met producties 1 tot en met 12,
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie van 20 maart 2024 met producties 1 tot en met 13,
- de conclusie van antwoord in reconventie van 1 mei 2024 met producties 13 en 14,
- het tussenvonnis van 8 mei 2024,
- de op 29 oktober 2024 gehouden mondelinge behandeling. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Mr. Sliphorst-Dekker voornoemd heeft spreekaantekeningen overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
JKG heeft eind 2021 een robot bij Hatek gekocht. Het betreft een robot van Comau Robotics voor een koopprijs van € 25.000,00 excl. BTW.
2.2.
Destijds is de mondelinge overeenkomst gesloten tussen Hatek en JKG. Op 28 december 2022 heeft JKG een naamswijziging ondergaan. Vanaf die datum is de naam van de vennootschap JKG Environment B.V. (KvK nummer: 64328813). De rechtbank zal in dit vonnis de oude naam van JKG gebruiken.
2.3.
Op 31 december 2021 heeft Hatek een factuur voor een bedrag van € 30.373,00 incl. BTW aan JKG verzonden. Dit bedrag bestaat uit de prijs voor de robot, veiligheids- en milieutoeslag en vulling menggas/mengsel.
2.4.
Bij e-mail van 14 februari 2022 heeft JKG aan Hatek, voor zover hier van belang, het volgende geschreven:
“Deze factuur is nog niet voldaan, omdat wij de machine nog niet in ons bezit hebben. In overleg met [naam 1] moet deze nog opgehaald worden van de locatie waar deze nu staat. Uiteraard zal de factuur direct worden voldaan wanneer wij de machine hebben ontvangen.”
2.5.
Uiteindelijk heeft Hatek de robot in week 12 van 2022 bij JKG afgeleverd.
2.6.
Op 23 maart 2022 is er een monteur van Hatek bij JKG langs geweest en heeft een servicerapport uitgebracht waarin, voor zover hier van belang, het volgende is vermeld:
“Bij de klant aansluiting van stroomunit nagekeken. Bij aanzetten gaat gelijk de aardlek eruit. Filter losgekoppeld en rechtstreeks aangesloten. Aardlek blijft goed. Informatie opgevraagd. Bij Wateringen. Er moet een 300MA aardlek met een tijd van 100ns erin. Vandaar de aardlek van 30ma er gelijk uitvliegt. Kon dit niet testen voor de rest.”
2.7.
Bij brief van 20 april 2022 heeft JKG een ingebrekestelling gestuurd aan Hatek. JKG heeft Hatek in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 25 april 2022 te bevestigen dat zij alsnog haar verplichtingen zou nakomen, zodanig dat de robot uiterlijk 6 mei 2022 in gebruik zou kunnen worden genomen. Indien Hatek van mening was dat het geen redelijke termijn zou zijn, heeft JKG gevraagd om een concreet voorstel te doen.
2.8.
Bij brief van 28 april 2022 heeft Hatek aan JKG geschreven dat het feit dat de robot nog niet werkt, te wijten is aan de stroomvoorziening van JKG. Zodra de juiste stroomvoorziening er is, kan de robot worden aangesloten. Ook heeft Hatek in haar brief geschreven dat bij installatie c.q. opbouw van de robot klantspecifieke, op maakt gemaakte onderdelen en specificaties worden gebruik behorende bij de werkmethode van de klant. Hatek wil vooraf (grotendeels) betaald hebben gekregen dan wel een zekerheid daarvoor hebben ontvangen voordat zij de benodigde onderdelen gaat bestellen omdat dit soort onderdelen niet meer terug geleverd kunnen worden aan haar toeleverancier of fabrikant nadat deze besteld en gemaakt zijn.
2.9.
Diezelfde dag heeft JKG aan Hatek meegedeeld dat zij de overeenkomst ontbindt en dat de robot kan worden opgehaald.
2.10.
In augustus 2022 heeft Hatek een deskundige ingeschakeld om te beoordelen of de stroomvoorziening geschikt is voor de robot(installatie). Op 27 september 2022 heeft ing. L.J.M. Kramer van DEKRA Experts gerapporteerd. In zijn rapport heeft de deskundige, voor zover hier van belang, het volgende geschreven (NB. Partij 1 is Hatek en partij 2 is JKG):
“(…)
Conclusie:
Voor het berekenen van het benodigde vermogen is het noodzakelijk om niet alleen te kijken naar het vermogen van de betreffende installatie, maar ook het gelijktijdigheidsbeginsel toe te passen. Dat wil zeggen hoeveel van het beschikbare vermogen aan elektrische apparatuur zal gelijktijdig worden ingeschakeld. Voor kantoren wordt vaak een factor 0,6 en voor de industrie een factor 0,8 aangehouden echter deze factoren zijn geen norm en kunnen in deze casus niet worden toegepast, omdat er één groot verbruiker is, zijde de lasrobot. Het vermogen van de lasrobot met toebehoren is zodanig hoog dat bij ingebruikname van de lasrobot met toebehoren geen enkel elektrisch apparaat meer kan worden ingeschakeld.
Op basis van het bovenstaande komen wij tot de conclusie dat de afzekering op 3x35 ampère ontoereikend zal zijn om de lasrobot compleet met bijbehorende apparatuur in onderhavige situatie probleemloos te kunnen gebruiken. Het aansluitvermogen van het bedrijf van partij zal verhoogd moeten worden. (…)”
2.11.
Vervolgens communiceren partijen over de (on)juiste stroomvoorziening van JKG maar zij zijn niet tot een vergelijk gekomen.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Hatek vordert dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. JKG veroordeelt aan Hatek te voldoen het bedrag van € 30.373,-, vermeerderd met de wettelijke rente,
II. JKG veroordeelt tot betaling van de kosten van deze procedure.
3.2.
Hatek legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Partijen hebben een koopovereenkomst gesloten, waarbij Hatek verplicht is de robot te leveren. Hatek heeft aan haar verplichting voldaan. JKG is op grond van artikel 7:26 van het Burgerlijk Wetboek (BW) verplicht de prijs te betalen maar dat heeft zij niet gedaan. JKG komt haar verplichting uit hoofde van de koopovereenkomst niet na. Hatek vordert nakoming van de overeengekomen betaling.
3.3.
JKG voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
JKG vordert dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I.
primair:
voor recht verklaart dat de overeenkomst tussen partijen bij brief van 28 april 2022 buitengerechtelijk is ontbonden,
II.
subsidiair:
voor recht verklaart dat Hatek tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst die tussen partijen is gesloten en de overeenkomst tussen partijen ontbindt,
primair en subsidiair:
III. Hatek veroordeelt tot ongedaanmaking middels een veroordeling van Hatek om de geleverde robot bij JKG op te halen, op straffe van een dwangsom,
IV. Hatek veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.6.
JKG legt aan haar vordering ten grondslag dat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming aan de kant van Hatek. De robot is geleverd maar kan niet worden gebruikt zonder dat deze gereed wordt gemaakt om te worden ingezet als laseenheid. Partijen zijn overeengekomen dat Hatek deze werkzaamheden zou verrichten. Ondanks herhaaldelijk aandringen, zijn de werkzaamheden niet uitgevoerd. Bij de levering van de robot is gebleken dat de stroomvoorziening van JKG niet toereikend was maar dat is aangepast. JKG heeft de overeenkomst op 28 april 2022, na een ingebrekestelling op 20 april 2022, buitengerechtelijk ontbonden.
3.7.
Hatek voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
De vorderingen in conventie en in reconventie lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
Overeenkomst
4.2.
Hatek vordert in conventie betaling van de openstaande factuur. Volgens Hatek was in eerste instantie de afspraak dat JKG de robot zelf zou ophalen. De factuur zou direct na het ontvangen van de robot moeten worden voldaan en was niet afhankelijk van aanvullende werkzaamheden.
4.3.
JKG heeft dit betwist en voert aan dat de levering van de robot vertraging had opgelopen waardoor zij onverplicht heeft aangeboden om de robot zelf op te halen. De omvang en grootte van de robot was onbekend, waardoor JKG niet kon inschatten of zij de robot kon vervoeren. Uiteindelijk is de robot door Hatek in week 12 van 2022 geleverd. Nadat JKG haar stroomvoorziening in orde had gemaakt, heeft zij in week 15 contact proberen te zoeken met Hatek om afstemming te hebben op welk moment de nog resterende werkzaamheden zouden worden uitgevoerd. Hierop is door Hatek niet gereageerd, aldus JKG. JKG heeft de openstaande factuur daarom niet voldaan.
4.4.
Partijen hebben veel woorden gewijd aan de vraag of de elektriciteitsvoorziening bij JKG voldoende was om de robot deugdelijk te laten werken. Tijdens de mondelinge behandeling van de zaak is echter gebleken dat dat niet de kern van het geschil van partijen is. De kern van het geschil is de vraag of Hatek van JKG mocht eisen dat JKG de koopsom van de robot zou betalen (of daar zekerheid voor zou stellen) voordat Hatek de voor de installatie benodigde onderdelen zou bestellen. De rechtbank is van oordeel dat Hatek dat niet van JKG mocht eisen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
4.5.
De rechtbank stelt voorop dat partijen hun afspraken niet of nauwelijks schriftelijk hebben vastgelegd. Per e-mail is er contact geweest over de specificaties van de robot maar de overige afspraken hebben partijen mondeling gemaakt. Uit de door partijen geschetste gang van zaken leidt de rechtbank af dat Hatek de robot aan JKG zou leveren en daarnaast - kort gezegd - de voor de installatie benodigde onderdelen. De rechtbank heeft geen aanknopingspunt om aan te nemen dat partijen hebben afgesproken dat JKG na de levering van de robot moest betalen voordat Hatek de onderdelen zou bestellen. Integendeel.
Dat partijen hadden afgesproken dat JKG de factuur in februari 2022 zou betalen, zoals Hatek aanvoert, moet worden gezien in het licht van het onbetwiste standpunt van JKG dat het oorspronkelijk de bedoeling was dat Hatek de robot nog in 2021 zou afleveren en half januari 2022 operationeel kon zijn. Dus nadat Hatek geheel aan haar verplichtingen had voldaan. Hatek heeft de robot pas in de loop van maart 2022 afgeleverd.
4.6.
Ook verder blijkt niet dat het de bedoeling van partijen was dat JKG de robot (en onderdelen) al zou betalen voor de aflevering of dat JKG eerst de robot moest betalen voordat Hatek onderdelen zou bestellen.
Het standpunt van Hatek dat uit de e-mail van 14 februari 2022 van mevrouw [naam 2] van JKG blijkt dat de factuur direct na het ontvangen van de robot zou worden voldaan, volgt de rechtbank niet. Hiervoor is al overwogen dat het de bedoeling van partijen was dat JKG zou betalen na levering van de robot en de benodigde onderdelen. Er is in de periode voorafgaand aan deze e-mail niets afwijkends afgesproken over het moment van betalen. Er is dus geen afspraak gemaakt dat er tussentijds een betaling zou plaatsvinden. Het was de keuze van Hatek om nog in 2021 een factuur te sturen voor de robot, wetende dat partijen hadden afgesproken dat JKG op een later moment zou betalen. Zonder enige grond is Hatek vervolgens JKG gaan aanmanen tot betaling van de factuur over te gaan. Dat [naam 2] in verband hiermee op 14 februari 2024 heeft meegedeeld dat de factuur direct wordt voldaan “
wanneer wij de machine hebben ontvangen”, kon en mocht Hatek in het licht van de eerder gemaakte afspraken in redelijkheid niet beschouwen als een rechtens afdwingbare toezegging van JKG om tussentijds te betalen.
4.7.
De rechtbank is van oordeel dat de overeenkomst eruit bestond dat Hatek de robot zou leveren en de aanvullende materialen via nacalculatie zou doorbelasten aan JKG. De aanvullende materialen zijn echter niet besteld door Hatek en dus niet geleverd aan JKG. In zoverre is zij tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met JKG.
Ontbinding
4.8.
De vraag is of JKG de overeenkomst op 28 april 2022 kan ontbinden op grond van die tekortkoming van Hatek. Vooropgesteld wordt dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen, de wederpartij de bevoegdheid geeft de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
4.9.
Om een overeenkomst te kunnen ontbinden is vereist dat de wederpartij in verzuim is met nakoming van haar verplichtingen. In deze zaak is immers niet gebleken dat nakoming door één van beide partijen tijdelijk of blijvend onmogelijk was. Om in verzuim te raken moet de schuldeiser de schuldenaar in gebreke stellen door haar schriftelijk een redelijke termijn te geven om alsnog haar verplichtingen na te komen. Geen ingebrekestelling hoeft plaats te vinden wanneer, voor zover hier relevant, (i) een voor de voldoening bepaalde termijn verstrijkt zonder dat de verbintenis is nagekomen, tenzij blijkt dat de termijn een andere strekking heeft of (ii) wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten.
4.10.
Bij brief van 20 april 2022 heeft JKG aan Hatek een ingebrekestelling gestuurd, waarin een termijn van vijf dagen is gegeven voor een reactie op de brief en een termijn van twee weken om de werkzaamheden aan de robot uit te voeren. Het verweer van Hatek dat deze termijnen te kort zijn, volgt de rechtbank niet. Hatek heeft zelf in haar brief van 28 april 2022 geschreven dat zij de aanvullende materialen pas gaat bestellen als JKG heeft betaald. Kortom, Hatek verkeerde in verzuim.
4.11.
Tot slot, rest de vraag of de tekortkoming de ontbinding rechtvaardigt. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Het leveren van de aanvullende materialen is een essentieel onderdeel van de overeenkomst omdat dan pas de robot werkend gemaakt kon worden met de lasmachine van JKG. Kennelijk van zo wezenlijke aard dat Hatek vooraf betaling wilde voordat zij de aanvullende materialen ging bestellen. Het niet-leveren van deze materialen is daarom een tekortkoming van niet-geringe betekenis. Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op alle omstandigheden van het geval, het niet-leveren van de aanvullende materialen een tekortkoming van voldoende gewicht om de ontbinding te rechtvaardigen. De overeenkomst zal dan ook worden ontbonden.
Conclusie
4.12.
De ontbinding heeft tot gevolg dat partijen vanaf het moment van de ontbinding bevrijd zijn van de door die ontbinding getroffen verbintenissen. In dit geval betreft het de verbintenis tot betaling van de koopprijs door JKG en de verbintenis tot levering van de robot en materialen door Hatek. JKG heeft daarom geen betalingsverplichting. Op Hatek rust de verplichting om de robot terug te nemen. De rechtbank wijst de vorderingen in conventie af en de (primaire) vorderingen in reconventie in zoverre toe. Aan de veroordeling in reconventie verbindt de rechtbank de in de beslissing opgenomen dwangsom.
Proceskosten
4.13.
Hatek is in het ongelijk gesteld en moet daarom zowel in conventie als in reconventie de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van JKG worden in conventie begroot op:
- griffierecht
2.889,00
- salaris advocaat
1.572,00
(2 punten × € 786,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.600,00
De proceskosten van JKG worden wegens de samenhang met de zaak in conventie in reconventie begroot op:
- salaris advocaat
786,00
(1 punt × € 786,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
925,00

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van Hatek af,
5.2.
veroordeelt Hatek in de proceskosten van € 4.600,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in reconventie
5.3.
verklaart voor recht dat de overeenkomst tussen partijen bij brief van 28 april 2022 buitengerechtelijk is ontbonden,
5.4.
veroordeelt Hatek om de geleverde robot binnen 8 dagen na betekening van dit vonnis bij JKG op te halen, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan deze veroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
5.5.
veroordeelt Hatek in de proceskosten van € 925,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in conventie en in reconventie
5.6.
veroordeelt Hatek tot betaling van € 92,00 plus de kosten van betekening als Hatek niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.7.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2, 5.4, 5.5 en 5.6 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024.