ECLI:NL:RBNHO:2024:12589
Rechtbank Noord-Holland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening bijstand wegens onvoldoende informatie verblijfplaats
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 november 2024 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een afwijzing van zijn aanvraag om bijstand aanvecht. De aanvraag was door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder afgewezen op 29 oktober 2024, omdat verzoeker onvoldoende informatie over zijn verblijfplaats had verstrekt. Verzoeker, die dakloos is, heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting heeft de voorzieningenrechter de argumenten van verzoeker en de gemachtigden van verweerder gehoord. Verzoeker stelde dat hij niet in staat is om een vast verblijfadres op te geven, omdat hij overal en nergens verblijft. Hij heeft echter wel twee adressen doorgegeven, maar verweerder heeft deze niet geverifieerd en zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende informatie is verstrekt. De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de wettelijke bepalingen in de Participatiewet en de persoonlijke situatie van verzoeker.
De voorzieningenrechter concludeert dat verzoeker onvoldoende informatie heeft verstrekt over zijn verblijfplaats, wat noodzakelijk is voor het vaststellen van zijn recht op bijstand. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat het bezwaar geen redelijke kans van slagen heeft. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.