Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[eiser 1],
2.
[eiser 2],
1.De zaak in het kort
2.De procedure
3.De feiten
- de gehele woning voorzien van kunststof kozijnen,
- alle ramen voorzien van horren,
- de drie slaapkamers en de dakkapellen voorzien van rolluiken.
- werkzaamheden kozijnen, voordeur, horren en rolluiken: € 25.895,-
- werkzaamheden aanbouw: € 24.950,-
- op 19 oktober 2022 hebben [eisers] € 12.947,50 betaald
(“50 procent aanbetaling conform offerte 20221013);
(“Aanbetaling Aanbouw huis”);
(“aanbetaling 50 procent Aanbouw huis);
factuur nummer 20230605 gedeeltelijke aanbetaling aanbouw).
4.Het geschil
5.De beoordeling
De aanneemsom voor de onderdelen kozijnen en aanbouw bedroeg € 50.845,- (€ 25.895,- + € 24.950,-). 75% daarvan bedraagt € 38.133,75 en omdat dat bedrag nog niet volledig was betaald, kon hij zich medio juni 2023 jegens [eisers] op opschorting beroepen, aldus [gedaagde].
De rechtbank volgt dit betoog niet. Vaststaat dat [eisers] in juni 2023 in totaal reeds een bedrag ter hoogte van € 34.192,50 aan [gedaagde] hadden overgemaakt. Het volgende deel van de aanneemsom zou pas verschuldigd zijn nadat 75% van het werk gereed zou zijn. Niet kan worden vastgesteld dat het tot dat punt is gekomen, want [gedaagde] heeft niet nader onderbouwd dat het werk op dat moment reeds voor 75% gereed was. Hij heeft [eisers] ook nooit een factuur verstuurd waarin hij aanspraak maakte op de volgende 25% van de aanneemsom omdat het werk voor 75% gereed zou zijn. Het beroep van [gedaagde] op opschorting faalt daarom.
gebrek aan kennis van elementaire bouwkunde en wet- en regelgeving”) Deze conclusies worden bevestigd door de bevindingen van de door [eisers] aangezochte aannemers. Zij zijn immers niet bereid gebleken om het reeds uitgevoerde werk van [gedaagde] aan de aanbouw te herstellen en af te maken. Alle door [eisers] benaderde aannemers stellen zich op het standpunt dat de gehele aanbouw dient te worden afgebroken en opnieuw dient te worden opgebouwd. [gedaagde] heeft ook dat onvoldoende betwist. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het tekortschieten van [gedaagde] ten aanzien van de reeds uitgevoerde werkzaamheden van zodanige aard en omvang is dat dit de gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst ten aanzien van de nog niet uitgevoerde werkzaamheden (het plaatsen van de twee dakkapellen) rechtvaardigde, zoals bij brief van 24 oktober 2023 buitengerechtelijk is gebeurd, nadat dat was aangekondigd in de brief van 29 augustus 2023. Van [eisers] kon onder deze omstandigheden niet verwacht worden dat zij [gedaagde] dakkapellen laten plaatsen op hun woning. De rechtbank zal de door [eisers] gevorderde gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst ten aanzien van de dakkapellen afwijzen, omdat de buitengerechtelijke ontbinding al doel heeft getroffen – na afloop van de termijn genoemd in de brief van 29 augustus 2023 was ook op dit onderdeel het verzuim ingetreden – en de overeenkomst daarna niet nogmaals, voor hetzelfde gedeelte kan worden ontbonden.
€ 16.652,50 -