ECLI:NL:RBNHO:2024:12577

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
348566
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en gebreken bij uitvoering; vordering tot vervangende schadevergoeding

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, hebben eisers [eiser 1] en [eiser 2] een overeenkomst van aanneming van werk gesloten met gedaagde H.O.D.N. [bedrijf 1] voor de uitbouw van hun woning en de plaatsing van kunststof kozijnen. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden ontstonden er twijfels bij eisers over de kwaliteit van het werk, wat werd bevestigd door deskundigen. Ondanks ingebrekestellingen heeft gedaagde de gebreken niet hersteld. De rechtbank oordeelt dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en wijst de vorderingen van eisers tot vervangende schadevergoeding en aanvullende schadevergoeding toe. De rechtbank stelt de hoogte van de vervangende schadevergoeding vast op € 61.192,74 en de aanvullende schadevergoeding op € 8.680,66. Daarnaast worden gedaagde ook de kosten van deskundigen en buitengerechtelijke kosten opgelegd. In reconventie vordert gedaagde betaling van een onbetaalde factuur, maar de rechtbank wijst deze vordering af, omdat gedaagde niet kan aantonen dat het werk voor 75% gereed was, wat een voorwaarde was voor betaling. De rechtbank compenseert de proceskosten in reconventie.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/348566 / HA ZA 24-50
Vonnis van 4 december 2024
in de zaak van

1.[eiser 1],

en
2.
[eiser 2],
beiden wonende te [plaats 2],
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers], en afzonderlijk [eiser 1] en [eiser 2],
advocaat: mr. G.E. Tip,
tegen
[gedaagde], H.O.D.N. [bedrijf 1],
wonende te [plaats 1],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
advocaat: mr. M.N. Mense.

1.De zaak in het kort

1.1.
[eisers] zijn een overeenkomst van aanneming van werk aangegaan met [gedaagde], onder meer om hun woning uit te bouwen en te voorzien van kunstof kozijnen. Gedurende de uitvoering van de werkzaamheden is het vermoeden bij [eisers] ontstaan dat sprake was van gebreken in het reeds uitgevoerde deel van de werkzaamheden. Dit vermoeden werd bevestigd door de bevindingen van ingeschakelde deskundigen. Hoewel [eisers] [gedaagde] op de hoogte hebben gebracht van de gebreken en hem een termijn hebben gegeven om de gebreken te verhelpen, zijn de gebreken niet hersteld. [eisers] vorderen in deze procedure onder meer een voorschot op de vervangende schadevergoeding.
1.2.
De rechtbank beslist in het voordeel van [eisers] [gedaagde] heeft de werkzaamheden niet goed uitgevoerd en - nadat hij daarop werd aangesproken - ook niet tijdig hersteld. De rechtbank wijst het gevorderde voorschot op de vervangende schadevergoeding toe. Ook wordt een gedeelte van de gevorderde aanvullende schadevergoeding toegewezen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 juli 2024 en de daarin genoemde stukken,
- de nader ingediende aanvullende producties 21 en 22 van de zijde van [eisers],
- de mondelinge behandeling van 3 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de spreekaantekeningen van de zijde van [gedaagde].
2.2.
Partijen hebben de rechtbank na de mondelinge behandeling verzocht de zaak enkele weken aan te houden in verband met schikkingsonderhandelingen. Zij zijn daar onderling niet uitgekomen en daarom is vonnis verzocht en bepaald.

3.De feiten

3.1.
[eisers] zijn eigenaar van de woning aan de [adres] te [plaats 2] (hierna: de woning).
3.2.
Op 12 september 2022 heeft [gedaagde] (vanuit zijn eenmanszaak [bedrijf 1]) aan [eisers] een offerte uitgebracht voor de volgende werkzaamheden aan de woning:
- de gehele woning voorzien van kunststof kozijnen,
- het vervangen van de voordeur,
- het plaatsen van een aanbouw aan de achterzijde van de woning,
- het plaatsen van dakkapellen aan de voor- en achterzijde van de woning,
- alle ramen voorzien van horren,
- de drie slaapkamers en de dakkapellen voorzien van rolluiken.
3.3.
Partijen hebben een totale aanneemsom van € 63.145,- afgesproken. Dit bedrag is opgebouwd uit de volgende bestanddelen:
- werkzaamheden kozijnen, voordeur, horren en rolluiken: € 25.895,-
- werkzaamheden dakkapellen voor- en achterzijde woning: € 12.300,-
- werkzaamheden aanbouw: € 24.950,-
3.4.
Over de betalingen hebben partijen de volgende afspraken gemaakt:
- 50% van de aanneemsom wordt bij wijze van voorschot / aanbetaling voldaan (€ 31.572,50),
- 25% van de aanneemsom wordt voldaan op het moment dat het werk voor 75% gereed is (€ 15.786,25),
- 25% van de aanneemsom wordt voldaan na afronding van het werk (€ 15.786,25).
3.5.
Voorafgaand aan het bestellen van de kozijnen, ramen en de voordeur hebben partijen overlegd over de kleurstelling. In dat verband hebben [eisers] een bezoek gebracht aan het bedrijfspand van [gedaagde]. Op 26 oktober 2022 heeft [gedaagde] de tekeningen met de kleurstelling van de kozijnen aan [eisers] verzonden.
3.6.
Op 17 januari 2023 is [gedaagde] begonnen met de werkzaamheden.
3.7.
Uit de door [eisers] overgelegde betalingsbewijzen is gebleken dat zij in totaal € 34.192,50 aan [gedaagde] hebben voldaan:
- op 19 oktober 2022 hebben [eisers] € 12.947,50 betaald
(“50 procent aanbetaling conform offerte 20221013);
- op 25 januari 2023 hebben [eisers] € 3.500,- betaald
(“Aanbetaling Aanbouw huis”);
- op 30 januari 2023 hebben [eisers] € 12.745,- betaald
(“aanbetaling 50 procent Aanbouw huis);
- op 19 juni 2023 hebben [eisers] € 5.000,- betaald (
factuur nummer 20230605 gedeeltelijke aanbetaling aanbouw).
3.8.
[gedaagde] heeft op 5 juni 2023 en 20 juni 2023 facturen aan [eisers] verzonden in verband met de realisatie van de aanbouw ter hoogte van respectievelijk € 13.475,- inclusief btw en € 21.950,- inclusief btw. Deze facturen hebben [eisers] niet voldaan.
3.9.
Tijdens de werkzaamheden van [gedaagde] ontstonden bij [eisers] twijfels omtrent de kwaliteit van het uitgevoerde werk. Zij hebben vervolgens een deskundige ingeschakeld, de heer [betrokkene 1] van Bouwkundige Diagnose B.V. (hierna: [betrokkene 1]), om een bouwkundige inspectie uit te voeren.
3.10.
[betrokkene 1] heeft de inspectie op 29 juni 2023 uitgevoerd. Naar aanleiding daarvan heeft hij gerapporteerd dat hij verschillende gebreken heeft geconstateerd: de fundering van de aanbouw was niet goed gestort, het dak van de aanbouw was gebrekkig gebouwd onder meer doordat het afschot in de verkeerde richting was aangebracht, het metsel- en voegwerk was slecht, bakstenen waren beschadigd, verkeerde deurscharnieren waren gebruikt, de kozijnen en de schuifpui waren scheef en onder spanning gemonteerd, elektra was op een onjuiste en onveilige wijze aangesloten en stopcontacten waren niet waterpas en op een verkeerde hoogte geplaatst. In het rapport stond tevens:
“Opmerkingen van de inspecteur
(…)Op basis van onze waarneming kunnen wij concluderen dat dit duidelijk een geval is van veel nalatigheid en in sommige delen zelfs onkunde. Wij adviseren hierdoor dat de rest van de verbouwing onder toezicht uitgevoerd wordt van een bouwkundige begeleider die zowel de herstelwerkzaamheden begeleidt en controleert maar ook aan het eind een opleveringsinspectie uitvoert op alle delen van de verbouwing.”3.11. Bij brief van 6 juli 2023 hebben [eisers] [gedaagde] op de hoogte gebracht van het rapport, hem in gebreke gesteld en gesommeerd de overeenkomst binnen een termijn van twee weken na te komen door de geconstateerde gebreken te herstellen.
3.12.
[gedaagde] heeft per e-mail van 16 juli 2023 gereageerd en aangegeven dat hij het niet eens was met de inhoud van het rapport. Op 17 juli 2023 kwam [gedaagde] bij [eisers] langs om bakstenen te brengen in verband met herstelwerkzaamheden die hij wilde uitvoeren aan het metselwerk. [eiser 2] heeft toen bij [gedaagde] aangegeven dat zij eerst een plan van aanpak van [gedaagde] wilden ontvangen met daarin uitleg hoe en met welke werklieden hij van plan was om de in het rapport beschreven gebreken te verhelpen. Pas daarna zou hij weer worden toegelaten tot het werk, aldus [eiser 2]. Per e-mail van 18 juli 2023 hebben [eisers] dit aan [gedaagde] bevestigd. In deze mail geven zij tevens aan dat zij afzien van het plaatsen van de dakkapellen.
3.13.
Op 8 augustus 2023 heeft een tweede onderzoek naar de werkzaamheden van [gedaagde] plaatsgevonden. Dit onderzoek werd uitgevoerd door de heer ing. [betrokkene 2] van TOP Expertise B.V. (hierna: [betrokkene 2] of TOP Expertise). [gedaagde] was bij dit onderzoek aanwezig. Op 28 augustus 2023 heeft [betrokkene 2] zijn onderzoeksrapport uitgebracht. Daarin staat onder meer:
"De werkzaamheden zijn niet uitgevoerd volgens onder meer:
- De minimale eisen van goed en deugdelijk werk.
- Het Bouwbesluit.
- Regelgeving gemeente [plaats 2].
- NEN 1010 (elektrawerk).
- Eisen volgens Vebidak (dakbedekking).
- URL’s (uitvoeringsrichtlijnen) van werkzaamheden.
- BRL’s (beoordelingsrichtlijnen) van werkzaamheden.
- VKG Kwaliteitseisen en Adviezen (kunststof kozijnen).
- NEN 2778 (vochtwering in gebouwen).
- Algemeen geldende regelgeving in de bouw en basiskennis.”
Met betrekking tot de geconstateerde gebreken in het werk vermeldt het rapport het volgende:
Kunststof kozijnen
Geconstateerde gebreken en tekortkomingen:
- Kleurstelling is niet zoals overeengekomen.
- Onvoldoende omloopspeling.
- Geen valraam boven voordeur overeengekomen maar vast glas.
- Voordeur is niet correct afgehangen (paumelles in binnenafwerking).
- Kozijn naast de voordeur is in het werk ingekort/gezaagd.
- Geleider rolluik is gescheurd.
- Beschadigde vensterbank badkamer.
- Raamdorpelstenen niet correct gevoegd.
- Voegwerk onder raamdorpelsteen, bij voordeur, verbeteren.
- Plaat tegen onderdorpel voordeur verwijderen en netter afwerken.
Dakkapellen
Geen opmerkingen omdat de dakkapellen niet zijn geplaatst.
Aanbouw
Geconstateerde gebreken en tekortkomingen:
- Betonvloer is te ver doorgestort (tot voorbij het buitengevelmetselwerk en mag de vloer niet verder
doorlopen dan tot buitenzijde van de binnenmuur).
- Spouwisolatie loopt dus niet voorlangs de betonvloer.
- Buitenmetselwerk moet vervangen worden.
- Binnenmuur is nat door vocht wat via de betonvloer naar binnen komt.
- Schuifpui dient opnieuw geplaatst en afgesteld te worden (betonvloer dient ingezaagd en deels verwijderd te worden).
- Isolatie in zijwanden is onbekend/niet aanwezig.
- Dakisolatie voldoet niet aan een Rc van 6m2K/W.
- Dakbedekking loopt op tegenschot.
- Loodslabbe loopt niet door tot tegen het binnen-spouwblad en is slechts gefreesd in het buitengevelmetselwerk met vochtproblemen tot gevolg.
- Hemelwaterafvoer is niet voorzien van stroombocht.
- Aftimmering overstek is niet strak aangebracht.
- Hemelwaterafvoer is niet gebeugeld.
- Buitenkraan is scheef en niet vorstvrij.
- Dubbelglas van vast glasdeel is gescheurd.
- Elektra buitenlichtpunt voldoet niet aan NEN 1010.
- Wandcontactdozen, schakelaar en lichtpunten nog rechtzetten en afmonteren.”
3.14.
[betrokkene 2] concludeert met betrekking tot de oorzaken van de geconstateerde gebreken:
“De geconstateerde gebreken en tekortkomingen zijn een gevolg van ondeskundigheid van de aannemer. Het ontbreekt hem aan kennis van elementaire bouwkunde en wet- en regelgeving.”
3.15.
Bij aangetekende brief van 29 augustus 2023 hebben [eisers] [gedaagde]
in de gelegenheid gesteld de overeenkomst binnen een termijn van zes weken geheel en correct na te komen, meer in het bijzonder door de door TOP Expertise vastgestelde gebreken te herstellen, en binnen die termijn tot oplevering van het werk over te gaan.
[eisers] hebben – omdat de verhoudingen tussen partijen inmiddels verstoord waren – tevens het alternatieve voorstel gedaan om de kwestie financieel af te wikkelen, in die zin dat [gedaagde] de geraamde herstelkosten aan [eisers] zou voldoen.
3.16.
Per e-mailbericht van 4 september 2023 heeft [gedaagde] gereageerd op de
ingebrekestelling. Hij zou tijdens het onderzoek van de deskundige bedreigd zijn door [eiser 1]. Omdat hij zich niet veilig voelde, was hij niet van plan om met [eisers] te praten. Daarnaast stelde hij wel de juiste kozijnen te hebben geleverd.
3.17.
[eisers] hebben vier aannemers verzocht om een inschatting te maken van de omvang en de kosten van de herstelwerkzaamheden. Alle aannemers gaven – in afwijking van de eerdere constateringen van TOP Expertise – aan niet tot herstel van de aanbouw over te kunnen gaan, maar deze compleet te moeten afbreken en opnieuw op te moeten bouwen omdat de fundering van de aanbouw niet correct is aangebracht. Herstel van de aanbouw zou volgens deze aannemers te veel risico’s met zich meebrengen. De offertes van deze aannemers vallen fors hoger uit dan door TOP Expertise was begroot.
3.18.
[eisers] hebben vervolgens een tweetal filmpjes die gemaakt zijn tijdens het storten van het beton voor de fundering van de aanbouw ter nadere beoordeling naar Top Expertise doorgestuurd. [betrokkene 2] heeft bij e-mail van 20 september 2023 aangegeven op basis van deze filmpjes te kunnen vaststellen dat de fundering en begane grond vloer niet voldoen.
3.19.
Naar aanleiding van het voorgaande heeft TOP Expertise op 25 september 2023 een aanvullend rapport uitgebracht. Daarin staat onder meer opgenomen:
“Betonvloer is doorgestort en ontstaat een koudebrug. Er is ook geen sprong in de funderingsbalk opgenomen om het buiten-metselwerk op te zetten.zie foto 26
NB: Het doorstorten van de betonvloer veroorzaakt diverse problemen, naast het feit dat het een koudebrug is zal er vocht capillair naar binnen trekken en wordt de isolatieschil doorbroken. Het voldoet niet aan de eisen van goed en deugdelijk werk.
Op basis van de tijdens het storten van de betonvloer, door de bewoners, gemaakte filmpjes constateren wij dat er onvoldoende wapening en dekking in de vloer aanwezig is en dat de stalen huispalen onvoldoende zijn ingekort.”
“De herstelkosten voor het volgens het hersteladvies uitvoeren van de werkzaamheden aan de kunststof kozijnen hebben wij geraamd op een bedrag van € 17.365,- exclusief btw.
Hetgeen overeenkomt met € 21.011,65 inclusief 21% btw
De herstelkosten voor het, volgens het hersteladvies, uitvoeren van de werkzaamheden aan de aanbouw hebben wij geraamd op een bedrag van € 40.200,- exclusief btw.
Hetgeen overeenkomt met € 48.330,- inclusief 9/21% btw.”
3.20.
Na het verstrijken van de termijn van de ingebrekestelling van 29 augustus 2023, is [gedaagde] namens [eisers] per brief van 24 oktober 2023 onder meer als volgt bericht:
“(…)Aansprakelijkstelling
Tot op heden heeft u iedere medewerking geweigerd en bent u - ondanks twee ingebrekestellingen - niet tot enige nakoming overgegaan. Voorts blijkt uit uw houding dan ook dat een aanmaning aan uw adres om ook deze aanvullende gebreken te herstellen nutteloos zal zijn. Derhalve wordt conform artikel 6:82 lid 2 BW volstaan met de mededeling dat u voor het uitblijven van de nakoming ook voor de aanvullend geconstateerde gebreken aansprakelijk wordt gesteld. (…)
Omzettingsverklaring (aanbouw/kozijnen)
(…) Namens cliënten zet ik haar vordering tot nakoming ter zake de kozijnen en de aanbouw bij deze om in een vordering tot vervangende schadevergoeding. U dient dit schrijven dan ook op te vatten als een omzettingsverklaring ex artikel 6:87 BW.
Het voorgaande houdt in dat cliënten een andere aannemer c.q. andere aannemers zullen inschakelen om het werk af te maken en de kosten daarvan op u zullen verhalen. Zoals aangegeven hebben cliënten inmiddels diverse aannemers benaderd en hebben enkele aannemers zich ook bereid verklaard het werk aan te nemen, zodat cliënten daarvan offertes hebben ontvangen. Daarover later meer.
Gedeeltelijke ontbinding (dakkapellen)
Ter zake de dakkapellen merk ik op dat cliënten de overeenkomst hierbij buitengerechtelijk
gedeeltelijk ontbinden, nu u daarvoor nog niets hebt uitgevoerd en cliënten ook nog niets hebben
betaald. Wel is uit de ontvangen offertes reeds duidelijk geworden dat cliënten meer kosten dienen
te maken dan aanvankelijk met u overeengekomen om de dakkappellen alsnog te kunnen realiseren.
Die meerkosten dienen te worden aangemerkt als schade. Hierbij stel ik u aansprakelijk voor die
schade. Cliënten maken aanspraak op vergoeding daarvan in het kader van aanvullende schadevergoeding.
(…)
Schadevergoeding
De totale met u overeengekomen aanneemsom voor het plaatsen van de aanbouw en het vervangen van de kozijnen bedraagt € 50.845.- inclusief btw. Blijkens de van cliënten ontvangen betalingsbewijzen hebben zij daarvan reeds een bedrag van € 34.192,50 inclusief btw voldaan. Cliënten hebben derhalve nog een saldo van € 16.652,50 onder zich.De totale herstelkosten voor de aanbouw en de kozijnen bedragen (€ 32.882,96 + € 44.962,28 =) € 77.845,24. Aldus geldt dat cliënten per saldo aanspraak maken op vervangende schadevergoeding ad ( € 77.845,24 - € 16.652,50 =) € 61.192,50.De met u overeengekomen aanneemsom voor het plaatsen van de dakkappelen bedraagt € 12.300,- inclusief btw. Daarvan is nog niets betaald, terwijl cliënten thans € 8.680,66 meer dienen te betalen om de dakkappellen alsnog te kunnen laten plaatsen. Aldus geldt dat cliënten aanspraak maken op dat bedrag in het kader van aanvullende schadevergoeding.
Daarnaast geldt dat cliënten als gevolg van uw tekortkomingen al lange tijd extra kosten moeten maken voor opslag van hun meubels, nu deze gezien de daarin aanwezige gebreken nog niet in de aanbouw kunnen worden geplaatst. De kosten daarvan bedragen € 260,- per maand. Cliënten maken aanspraak op betaling daarvan per datum eerste verzuim van 21 juli 2023. Deze schade bedraagt tot en met heden € 780.- en loopt aldus maandelijks op met € 260.-.
Tenslotte geldt dat cliënten kosten hebben moeten maken ter vaststelling van hun schade en uw aansprakelijkheid. De kosten van de Bouwkundige Diagnose bedragen € 750,-. De kosten van TOP Expertise bedragen € 3.327.50.
Een en ander maakt dat cliënten thans een schadevergoeding van u hebben te vorderen:
- vervangende schadevergoeding aanbouw/kozijnen € 61.192,50
- aanvullende schadevergoeding dakkappellen € 8.680,66
- kosten opslag tot en met heden € 780,-
- kosten opslag vanaf heden € P.M.
- kosten deskundigen€ 4.077,50
Totaal (excl P.M.-post) € 74.730,66
(…)”
3.21.
Op 2 november 2023 zijn [eisers] geconfronteerd met lekkage in de aanbouw. Op 25 december 2023 en 1 januari 2024 zijn er opnieuw lekkages ontstaan en hebben [eisers] een gat in het plafond van de aanbouw ontdekt.
3.22.
Op 21 december 2023 hebben [eisers] deze rechtbank verlof verzocht tot het leggen van beslag onder een derde en op een aandeel in een onroerende zaak. Dit verlof is op 27 december 2023 verleend. Aansluitend zijn [eisers] op 9 januari 2024 tot dagvaarding overgegaan.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
[eisers] vorderen (samengevat) voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
te verklaren voor recht dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verbintenis uit hoofde van de overeenkomst tot aanneming van werk jegens [eisers], zodat hij aansprakelijk is voor alle geleden en nog te lijden schade zijdens [eisers] als gevolg van die tekortkoming;
de tussen partijen geldende overeenkomst gedeeltelijk te ontbinden, voor zover het betreft het deel van de overeenkomst dat ziet op de plaatsing van de dakkapellen aan de voor­ en achterzijde van de woning van [eisers] staande en gelegen aan de [adres] te [plaats 2];
[gedaagde] te veroordelen tot vergoeding van alle door [eisers] geleden en nog te lijden schade zoals bedoeld onder 1., nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
[gedaagde] te veroordelen om bij wijze van voorschot aan [eisers] te voldoen het bedrag ad € 61.192,74 ter zake vervangende schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf datum verzuim, althans vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag der volledige betaling;
[gedaagde] te veroordelen om bij wijze van voorschot aan [eisers] te voldoen het bedrag van € 9.460,66 ter zake aanvullende schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van verzuim, althans vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag van volledige betaling;
subsidiair
6. [gedaagde] te veroordelen binnen twee maanden na betekening van het vonnis de tussen partijen geldende overeenkomst van aanneming na te komen en het werk deugdelijk op te leveren, daarbij rekening houdend met het expertiserapport van Top Expertise van 25 september 2023 en deugdelijk herstel van de daarin genoemde gebreken, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- ineens, en daarnaast een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag dat [gedaagde] na ommekomst van voornoemde termijn niet aan de veroordeling voldoet tot een maximum van € 80.000,-, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen veroordeling;
primair en subsidiair
7. [gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te voldoen het bedrag van € 1.841,99 ter zake buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag van volledige betaling;
8. [gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te voldoen het bedrag van € 4.077,50 ter zake expertisekosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag van volledige betaling;
9. [gedaagde] te veroordelen tegen een behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te voldoen alle beslagkosten (tot aan moment dagvaarding € 934,42), te vermeerderen met de wettelijke rente over alle beslagkosten vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag van volledige betaling;
10. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis en met veroordeling van [gedaagde], indien hij niet binnen veertien dagen na betekening van het vonnis het verschuldigde bedrag heeft voldaan, in de nakosten forfaitair te begroten op € 173,- en te verhogen met € 90,- ingeval van betekening.
4.2.
[gedaagde] voert verweer concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eisers], met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
4.4.
[gedaagde] vordert – samengevat – uitvoerbaar bij voorraad hoofdelijke veroordeling van [eisers] tot betaling van € 31.554,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf heden en hoofdelijke veroordeling in de proces- en nakosten van [eisers], alsmede de wettelijke rente over deze kosten.
4.5.
[gedaagde] legt kort samengevat het volgende aan zijn vorderingen ten grondslag. Het gevorderde bedrag ziet volgens [gedaagde] op een door [eisers] onbetaald gelaten factuur voor de kosten van stukadoorswerkzaamheden. Voor deze werkzaamheden hebben [eisers] afzonderlijk opdracht gegeven, aldus [gedaagde].
4.6.
[eisers] voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde], met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
4.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
opschorting
5.1.
De rechtbank stelt voorop dat de overeenkomst tussen partijen duidelijk is. Tegen betaling van een totaalbedrag ter hoogte van € 63.145,- zou [gedaagde] de gehele woning voorzien van kunststof kozijnen, de voordeur vervangen, een aanbouw aan de achterzijde van de woning plaatsen, aan de voor- en achterzijde van de woning dakkapellen plaatsen, alle ramen voorzien van horren en de drie slaapkamers en de dakkapellen voorzien van rolluiken. Het afgesproken bedrag zou op drie verschillende momenten door [eisers] aan [gedaagde] worden betaald (zie 3.2 en 3.4).
5.2.
Volgens [gedaagde] zijn de problemen tussen partijen ontstaan nadat hij in juni 2023 aandrong op betaling van facturen (zie 3.8). Dit was volgens hem voor [eisers] de aanleiding om het reeds door hem uitgevoerde werk te laten onderzoeken.
De aanneemsom voor de onderdelen kozijnen en aanbouw bedroeg € 50.845,- (€ 25.895,- + € 24.950,-). 75% daarvan bedraagt € 38.133,75 en omdat dat bedrag nog niet volledig was betaald, kon hij zich medio juni 2023 jegens [eisers] op opschorting beroepen, aldus [gedaagde].
De rechtbank volgt dit betoog niet. Vaststaat dat [eisers] in juni 2023 in totaal reeds een bedrag ter hoogte van € 34.192,50 aan [gedaagde] hadden overgemaakt. Het volgende deel van de aanneemsom zou pas verschuldigd zijn nadat 75% van het werk gereed zou zijn. Niet kan worden vastgesteld dat het tot dat punt is gekomen, want [gedaagde] heeft niet nader onderbouwd dat het werk op dat moment reeds voor 75% gereed was. Hij heeft [eisers] ook nooit een factuur verstuurd waarin hij aanspraak maakte op de volgende 25% van de aanneemsom omdat het werk voor 75% gereed zou zijn. Het beroep van [gedaagde] op opschorting faalt daarom.
gebreken
5.3.
[eisers] verwijzen naar de rapportages van [betrokkene 1] en TOP Expertise ter onderbouwing van hun stelling dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Bij het onderzoek door [betrokkene 2] is [gedaagde] betrokken geweest. Uit beide rapportages volgt dat het werk zodanig is uitgevoerd dat sprake is van grote gebreken. Weliswaar heeft [gedaagde] de constateringen van de deskundigen (deels) betwist in de conclusie van antwoord, maar deze betwisting is onvoldoende gemotiveerd. [gedaagde] heeft bijvoorbeeld geen contra-expertise rapport overlegd. Ter zitting bleek dat hij wel een deskundigenonderzoek heeft laten uitvoeren en dat [eisers] daaraan ook hun medewerking hebben verleend, maar dit rapport heeft [gedaagde] niet ingebracht in de onderhavige procedure. De rechtbank neemt de constateringen van de door [eisers] ingeschakelde deskundigen daarom, als onvoldoende weersproken, tot uitgangspunt.
5.4.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] vanaf 11 oktober 2023 in verzuim is. Hij is met de brief van 29 augustus 2023 van [eisers] en de daarin opgenomen termijn van zes weken voldoende in de gelegenheid gesteld om de noodzakelijke herstelwerkzaamheden uit te voeren. In zijn reactie van 4 september 2023 is [gedaagde] niet of nauwelijks ingegaan op de bevindingen van de deskundige waarnaar namens [eisers] wordt verwezen. Ook heeft hij geen voorstellen gedaan, een plan van aanpak voorgelegd met betrekking tot de nodige herstelwerkzaamheden of gezegd dat hij een langere periode dan zes weken nodig zou hebben voor de herstelwerkzaamheden. [gedaagde] betoogt dat hij zich bedreigd heeft gevoeld tijdens het onderzoek van [betrokkene 2] van TOP Expertise. Voor zover [gedaagde] heeft willen betogen dat het uitblijven van een reactie van [eisers] op zijn e-mail van 4 september 2023 maakt dat van verzuim aan zijn zijde geen sprake kan zijn, faalt dit betoog. [gedaagde] kon in redelijkheid niet volstaan met zijn reactie van 4 september 2023. Die getuigt immers niet van bereidheid om de gebreken te verhelpen. Als er al nare bewoordingen door [eiser 1] tijdens het onderzoek van TOP Expertise zijn geuit – dit wordt door [eiser 1] met klem betwist – dan zijn die bewoordingen ontkracht door de brief van 29 augustus 2023 waarin [gedaagde] nogmaals in de gelegenheid is gesteld om herstelwerkzaamheden uit te voeren. Een inhoudelijk reactie is echter uitgebleven en de herstelwerkzaamheden zijn ook niet uitgevoerd. De rechtbank is daarom van oordeel dat [eisers] op grond van artikel 6:87 BW hun vordering tot nakoming bij brief van 24 oktober 2023 met recht hebben kunnen omzetten in een vordering tot vervangende schadevergoeding.
Schuldeisersverzuim / opzegging
5.5.
[gedaagde] heeft een beroep gedaan op schuldeisersverzuim. Ook heeft hij aangevoerd dat [eisers] de overeenkomst hebben opgezegd. Dit zou volgens hem volgen uit de opstelling van [eiser 2] toen [gedaagde] na ontvangst van het eerste rapport langskwam om herstelwerkzaamheden te verrichten (hij werd toen namelijk verzocht te vertrekken) en uit de opstelling van [eiser 1] tijdens het onderzoek dat [betrokkene 2] van TOP Expertise ter plaatse heeft uitgevoerd. Tijdens dit onderzoek zou [eiser 1] zich bedreigend jegens hem hebben uitgelaten, aldus [gedaagde].
5.6.
De rechtbank volgt dit betoog niet. Uit de namens [eisers] verzonden ingebrekestellingen en de WhatsApp- en e-mailcorrespondentie tussen partijen volgt dat [eisers] voortdurend hebben getracht tot een oplossing van de problemen te komen. [gedaagde] is diverse malen in de gelegenheid gesteld om de gebreken te komen verhelpen. [gedaagde] stelt weliswaar dat hij is weggestuurd toen hij na ontvangst van de rapportage van [betrokkene 1] langskwam om de gebreken te herstellen, maar de rechtbank constateert dat deze stelling geen recht doet aan de feitelijke gang van zaken en nuancering behoeft. Na ontvangst van het rapport van [betrokkene 1] heeft [gedaagde] per e-mail van 16 juli 2023 duidelijk laten weten dat hij het niet eens was met de inhoud van het rapport. [eiser 2] heeft [gedaagde] verzocht om eerst een plan van aanpak op te stellen met inachtneming van de bevindingen van deskundige [betrokkene 1] alvorens hij tot uitvoering van de herstelwerkzaamheden zou overgaan. Dit heeft zij ook aan hem bevestigd in haar e-mail van 18 juli 2023. De rechtbank acht dit verzoek gelet op de inhoud van de rapportage van [betrokkene 1] alleszins redelijk. [gedaagde] heeft echter niet aan dat verzoek voldaan.
[eiser 1] heeft met klem betwist dat hij bedreigingen aan het adres van [gedaagde] heeft geuit. Hij erkent dat een woordenwisseling tussen partijen is ontstaan toen bleek dat [gedaagde] halverwege het onderzoek van [betrokkene 2] van TOP Expertise voornemens was te vertrekken, terwijl [eiser 1] de tweede deskundige juist had uitgenodigd omdat [gedaagde] zich niet kon vinden in de bevindingen van de eerste deskundige ([betrokkene 1]), bij welk onderzoek hij niet aanwezig was geweest. De rechtbank is van oordeel dat het op de weg van [gedaagde] lag om zijn stellingen naar aanleiding van het verweer van [eisers] nader te onderbouwen. Dat heeft hij niet gedaan. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat ook indien [gedaagde] zich op enig moment bedreigd zou hebben gevoeld, het op zijn weg had gelegen om over de omstandigheden waaronder de herstelwerkzaamheden konden worden uitgevoerd afspraken te maken met [eisers] Wat daar verder ook van zij, de door [gedaagde] omschreven gang van zaken levert geen omstandigheid op die heeft verhinderd dat [gedaagde] de op hem rustende verbintenis kon nakomen, en is daarmee geen omstandigheid die leidt tot schuldeisersverzuim. Ook valt uit die gang van zaken geenszins af te leiden dat [eisers] de overeenkomst hebben opgezegd. Integendeel, uit de verzonden ingebrekestellingen en de WhatsApp- en e-mailcorrespondentie tussen partijen blijkt dat [eisers] steeds correcte nakoming van de gemaakte afspraken door [gedaagde] hebben proberen te bewerkstelligen.
ontbinding gedeelte van de overeenkomst (dakkappelen)
5.7.
Hiervoor is reeds vastgesteld dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. In de door hem uitgevoerde werkzaamheden met betrekking tot de kozijnen en de aanbouw zijn door de deskundigen diverse gebreken aangetroffen. Naast een toelichting die ziet op deze gebreken, hebben beide deskundigen afzonderlijk in hun rapportage vermeld dat het [gedaagde] lijkt te ontbreken aan deskundigheid (“
gebrek aan kennis van elementaire bouwkunde en wet- en regelgeving”) Deze conclusies worden bevestigd door de bevindingen van de door [eisers] aangezochte aannemers. Zij zijn immers niet bereid gebleken om het reeds uitgevoerde werk van [gedaagde] aan de aanbouw te herstellen en af te maken. Alle door [eisers] benaderde aannemers stellen zich op het standpunt dat de gehele aanbouw dient te worden afgebroken en opnieuw dient te worden opgebouwd. [gedaagde] heeft ook dat onvoldoende betwist. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het tekortschieten van [gedaagde] ten aanzien van de reeds uitgevoerde werkzaamheden van zodanige aard en omvang is dat dit de gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst ten aanzien van de nog niet uitgevoerde werkzaamheden (het plaatsen van de twee dakkapellen) rechtvaardigde, zoals bij brief van 24 oktober 2023 buitengerechtelijk is gebeurd, nadat dat was aangekondigd in de brief van 29 augustus 2023. Van [eisers] kon onder deze omstandigheden niet verwacht worden dat zij [gedaagde] dakkapellen laten plaatsen op hun woning. De rechtbank zal de door [eisers] gevorderde gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst ten aanzien van de dakkapellen afwijzen, omdat de buitengerechtelijke ontbinding al doel heeft getroffen – na afloop van de termijn genoemd in de brief van 29 augustus 2023 was ook op dit onderdeel het verzuim ingetreden – en de overeenkomst daarna niet nogmaals, voor hetzelfde gedeelte kan worden ontbonden.
hoogte vervangende schadevergoeding
5.8.
Nu de rechtbank hiervoor heeft geoordeeld dat [eisers] hun vordering tot nakoming van de overeenkomst terecht hebben omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding, dient de hoogte van de schade te worden vastgesteld. [eisers] stellen dat [betrokkene 2] van TOP Expertise in zijn rapport de kosten van het herstel van de kozijnen en de aanbouw weliswaar heeft geraamd op in totaal € 69.341,65 inclusief btw, maar geen van de aannemers die zij hebben benaderd is bereid het werk voor dit bedrag te herstellen.
kozijnen
5.9.
[eisers] hebben bij twee bedrijven ([bedrijf 3] en Xlence Renovatie B.V.) offertes opgevraagd voor de herstelwerkzaamheden aan de kunststof kozijnen. Uit deze offertes volgt dat de vervanging van de kunststof kozijnen respectievelijk € 33.840,22 en € 32.882,96 inclusief btw zal kosten. [eisers] zijn vanwege hun schadebeperkingsplicht uitgegaan van het laagste bedrag van € 32.882,96.
[gedaagde] heeft hiertegen aangevoerd dat de deskundige van TOP Expertise ten onrechte heeft geoordeeld dat de maatvoering van de kozijnen niet correct is. De maatvoering van de kozijnen is volgens [gedaagde] overeenkomstig de maatvoering op de tekeningen. Als de kozijnen te groot zouden zijn voor de gevelopeningen, dan hadden ze niet geplaatst kunnen worden. Kunststof kozijnen vertonen volgens [gedaagde] vrijwel geen uitzetting of krimp en daarom is het volgens hem niet nodig om een marge van 5 millimeter rondom aan te houden.
5.10.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] zijn verweer onvoldoende concreet heeft onderbouwd en zal deze daarom passeren. De beide door [eisers] ingeschakelde deskundigen hebben in hun rapporten opgemerkt dat de maatvoering van de kozijnen niet correct is en dat onvoldoende rekening is gehouden met het uitzetten en krimpen van de kozijnen. Bij het plaatsen van de kunststof kozijnen heeft [gedaagde] niet de geldende normen en regelgeving in acht genomen: de kozijnen zijn verkeerd ingemeten waardoor ze te groot zijn voor de opening in de gevel en dus onder druk staan, aldus de deskundigen. [betrokkene 2] heeft verwezen naar de VKG Kwaliteitseisen en Adviezen, waarin een minimale omtrekspeling van 4 mm (+ ruimte voor eventuele rubbers of cellenband) is voorgeschreven. [eisers] hebben ter zitting ook onweersproken aangegeven dat de kozijnen ‘kraken’, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank eveneens een nadere aanwijzing vormt voor het verkeerd inmeten van de kozijnen. Met de rapportages van de deskundigen hebben [eisers] voldoende onderbouwd dat de kozijnen vervangen moeten worden. De hoogte van de schade hebben zij voldoende onderbouwd door twee verschillende offertes te overleggen. [gedaagde] heeft tegen deze beide stellingen geen (voldoende) gemotiveerd verweer gevoerd. De rechtbank zal de schadevergoeding met betrekking tot het herstel van de kozijnen vaststellen op een bedrag van € 32.882,96.
aanbouw
5.11.
[eisers] hebben bij drie bedrijven ([bedrijf 3], [bedrijf 2] en [bedrijf 4]) offertes opgevraagd voor de herstelwerkzaamheden aan de aanbouw. Uit die offertes volgt dat het afbreken en herstellen van de aanbouw respectievelijk € 45.794,83, € 55.740,78 en € 44.962.28 inclusief btw zal kosten. [eisers] zijn vanwege hun schadebeperkingsplicht uitgegaan van het laagste bedrag van € 44.962,28.
5.12.
[gedaagde] heeft de gebreken aan de aanbouw (deels) betwist. [eisers] hebben hun stellingen met betrekking tot deze gebreken onderbouwd met twee deskundigenrapporten en drie offertes van aannemers die ieder afzonderlijk hebben aangegeven dat de aanbouw volledig afgebroken moet worden. Tegen die achtergrond zijn de blote stellingen van [gedaagde] onvoldoende om de stelling van [eisers] dat de aanbouw afgebroken en opnieuw opgebouwd moet worden te betwisten. Het voorgaande betekent dat de kosten van het herstel van de aanbouw volledig toewijsbaar zijn.
5.13.
[eisers] betogen dat uit het voorgaande volgt dat de totale kosten voor herstel en afronding van het overeengekomen werk (€ 32.882,96 + € 44.96228) € 77.845,24 bedragen. De totale tussen partijen overeengekomen aanneemsom ter zake de aanbouw en de kozijnen bedraagt € 50.845,-. [eisers] hebben daarvan reeds een bedrag van € 34.192,50 aan [gedaagde] voldaan, zodat zij nog een bedrag van € 16.652,50 onder zich hebben. Indien [gedaagde] de tussen partijen geldende overeenkomst correct was nagekomen, dan hadden [eisers] dit bedrag nog aan hem moeten voldoen. Hieruit volgt volgens [eisers] dat de totale vervangende schadevergoeding betreft:
- kosten afronding en herstel gebreken kozijnen/aanbouw € 77.845.24
- verrekening onbetaald deel aanneemsom
€ 16.652,50 -
totaal € 61.192,74
5.14.
De rechtbank zal het bedrag ter hoogte van € 61.192,74 aan vervangende schadevergoeding toewijzen.
verklaring voor recht, schadestaat en voorschot
5.15.
Vanwege de kans op prijsstijgingen tijdens de uitvoering van de werkzaamheden als gevolg van het tijdsverloop van deze procedure, hebben [eisers] een verklaring voor recht gevorderd dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen geldende overeenkomst en dat hij gehouden is alle daaruit voortvloeiende schade van [eisers] te vergoeden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Omdat de schade ten minste € 61.192,74 zal bedragen, vorderen [eisers] [gedaagde] te veroordelen tot betaling van dat bedrag aan voorschot op de schadevergoeding.
5.16.
De rechtbank acht de kans op prijsstijgingen reëel en ziet daarin – en in hetgeen hiervoor is overwogen – voldoende aanleiding om deze vorderingen van [eisers] toe te wijzen.
aanvullende schadevergoeding
kosten dakkapellen
5.17.
[eisers] betogen dat indien [gedaagde] dat deel van de overeenkomst correct was nagekomen, zij daarvoor een bedrag ter hoogte van € 12.300,- hadden moeten betalen. [eisers] zullen nu een andere partij moeten inschakelen voor het plaatsen van de dakkapellen. Zij hebben navraag gedaan naar de kosten van het plaatsen van de dakkapellen bij [bedrijf 3] en [bedrijf 4]. Uit hun offertes blijkt dat de kosten hoger zullen uitvallen (respectievelijk € 20.980,66 en € 21.600,- inclusief btw). Vanwege hun schadebeperkingsplicht gaan [eisers] vooralsnog uit van het laagste bedrag van € 20.980,66. Dat betekent volgens [eisers] dat zij € 8.680,66 meer zullen moeten betalen om de dakkappellen alsnog te kunnen laten plaatsen. Zij vorderen betaling van dit bedrag in het kader van aanvullende schadevergoeding. Vanwege de reële kans op prijsstijgingen hangende de procedure vorderen zij betaling van dit bedrag bij wijze van voorschot.
5.18.
De rechtbank stelt voorop dat in geval van ontbinding het mogelijk is om naast ontbinding - met ongedaanmaking van prestaties - aanvullende schadevergoeding te vorderen als schade is geleden als gevolg van een toerekenbare tekortkoming van de contractspartij. Uitgangspunt is dat de wederpartij de ander door de schadevergoeding in de positie brengt waarin die zich zou bevinden wanneer de overeenkomst correct zou zijn uitgevoerd. Dat betekent dat de schade moet zijn geleden als gevolg van de toerekenbare tekortkoming van [gedaagde]. [eisers] mag daarbij niet in een voordeliger positie komen dan waarin zij bij wederzijdse nakoming zou hebben verkeerd. Wanneer [gedaagde] de overeenkomst tussen partijen deugdelijk was nagekomen, waren er twee dakkapellen geplaatst voor een bedrag ter hoogte van € 12.300,-. Dat is niet gebeurd. De rechtbank heeft hiervoor geoordeeld dat [eisers] de overeenkomst met betrekking tot de dakkapellen terecht gedeeltelijk buitengerechtelijk hebben ontbonden (zie 5.7). Nu dit onderdeel van de vordering tot betaling van aanvullende schadevergoeding van [eisers] verder niet inhoudelijk is betwist door [gedaagde], zal de rechtbank deze vordering toewijzen.
opslagkosten
5.19.
[eisers] vorderen in het kader van aanvullende schadevergoeding ook betaling van kosten die zij hebben moeten maken in verband met de opslag van hun meubels. Vanwege de gebreken van de aanbouw, konden de meubels nog niet in de aanbouw neergezet worden. De totale opslagkosten bedragen € 780.- (€ 260,- per maand).
5.20.
[gedaagde] heeft deze kostenpost betwist en terecht aangevoerd dat [eisers] de opslagkosten niet nader hebben onderbouwd (bijvoorbeeld door overlegging van facturen). De rechtbank zal de vordering daarom afwijzen.
expertisekosten
5.21.
[eisers] vorderen ook vergoeding van € 4.077,50 aan expertisekosten (€ 750,- voor de kosten van het onderzoek van [betrokkene 1] van Bouwkundige Diagnose en € 3.327,50 voor de kosten van het onderzoek van [betrokkene 2] van TOP Expertise). Volgens [gedaagde] is het deskundigenrapport gebrekkig opgesteld omdat hij niet in de gelegenheid is gesteld om op het concept te reageren, niet gevraagd is om bijvoorbeeld inkoopfacturen te overleggen en omdat het rapport niet verwijst naar het filmmateriaal waarop enkele conclusie in het rapport zijn gebaseerd. Bovendien ontbreekt een factuur van Bouwkundige Diagnose dan wel een bewijs van betaling.
5.22.
De rechtbank stelt het volgende voorop. Als vermogensschade komen in aanmerking de redelijke kosten die [eisers] hebben moeten maken om de schade en aansprakelijkheid van [gedaagde] te kunnen vaststellen. De rechtbank zal aan de door [gedaagde] aangevoerde verweren voorbij gaan. Hij was bij het onderzoek van TOP Expertise aanwezig. Het rapport van TOP Expertise is aan hem bij begeleidende brief van 29 augustus 2023 toegezonden. In de periode hierna heeft [gedaagde] niet inhoudelijk gereageerd op het rapport. De bedenkingen die [gedaagde] nu naar voren brengt ten aanzien van het rapport had hij in een eerder stadium naar voren kunnen brengen en doen aan de bruikbaarheid van het rapport niet af. Wel heeft [gedaagde] terecht aangevoerd dat de kosten van Bouwkundige Diagnose niet zijn onderbouwd met een factuur of bewijs van betaling. De rechtbank zal daarom enkel de kosten van TOP Expertise ter hoogte van € 3.327,50 aan expertisekosten toewijzen.
buitengerechtelijke kosten
5.23.
De buitengerechtelijke incassokosten zijn eveneens toewijsbaar. Het is voldoende aannemelijk geworden dat [eisers] buitengerechtelijke inspanningen hebben geleverd om tot een oplossing van het geschil te komen. De daardoor veroorzaakte kosten komen tot een bedrag van € 1.507,01 inclusief btw voor vergoeding in aanmerking, uitgaande van de toe te wijzen bedragen.
beslagkosten
5.24.
[eisers] vorderen [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden vastgesteld op € 809,55 voor kosten deurwaardersexploten, € 314,- voor griffierechten en € 1.214,00 voor salaris advocaat (1,0 punt(en) × € 1.214,00), totaal € 2.337,55.
proceskosten
5.25.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisers] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
135,97
- griffierecht
1.011,00
- salaris advocaat
2.428,00
(2 punten × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
totaal
3.752,97
in reconventie
5.26.
In reconventie vordert [gedaagde] betaling van het resterende bedrag van de aanneemsom dat volgens [gedaagde] nog betaald moet worden en betaling van een factuur in verband met apart door [eisers] opgedragen stuukwerk ter hoogte van € 3.267,-. In totaal komt dit neer op een bedrag ter hoogte van € 31.554,50, aldus [gedaagde].
5.27.
De rechtbank heeft hiervoor reeds overwogen dat partijen duidelijke betaalafspraken hebben gemaakt. [eisers] hebben € 34.192,50 aan [gedaagde] voldaan. De volgende 25% van de aanneemsom zou pas verschuldigd worden nadat het werk voor 75% gereed was. In dat stadium is het werk echter nooit gekomen. Als gevolg daarvan kan [gedaagde] ook geen aanspraak maken op betaling van het resterende gedeelte van de overeengekomen aanneemsom. Bovendien verkeerde [gedaagde] door het niet adresseren van de aanzienlijke gebreken die zijn geconstateerd in het uitgevoerde deel van het werk in verzuim en hebben [eisers] – zoals hiervoor reeds is overwogen – de overeenkomst daarom deels kunnen omzetten in een vordering tot vervangende schadevergoeding en deels kunnen ontbinden. [gedaagde] heeft weliswaar gesteld dat hij de materialen voor de dakkapellen reeds heeft ingekocht, maar dit wordt door [eisers] betwist. [eisers] hebben terecht aangevoerd dat ieder bewijs hiervoor ontbreekt, waardoor de rechtbank deze vordering niet zal toewijzen.
5.28.
Met betrekking tot de door [gedaagde] gevorderde kosten voor meerwerk aan het stucwerk ten bedrage van € 3.267,- oordeelt de rechtbank als volgt. Ter onderbouwing heeft [gedaagde] een factuur overgelegd. [eisers] hebben hiertegen geen verweer gevoerd. De rechtbank zal die vordering daarom toewijzen.
5.29.
Nu partijen in reconventie over en weer in het gelijk zijn gesteld, zal de rechtbank de proceskosten in reconventie compenseren in de zin dat ieder de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verbintenis uit hoofde van de overeenkomst tot aanneming van werk jegens [eisers], zodat hij aansprakelijk is voor alle geleden en nog te lijden schade zijdens [eisers] als gevolg van die tekortkoming,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot vergoeding van alle door [eisers] geleden en nog te lijden schade zoals bedoeld onder 6.1., nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] om bij wijze van voorschot aan [eisers] te voldoen het bedrag van € 61.192,74 ter zake vervangende schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der volledige betaling,
6.4.
veroordeelt [gedaagde] om bij wijze van voorschot aan [eisers] te voldoen het bedrag van € 8.680,66 ter zake aanvullende schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling,
6.5.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te voldoen het bedrag van € 1.507,01 ter zake buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag van volledige betaling,
6.6.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te voldoen het bedrag van € 3.327,50 ter zake expertisekosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag van volledige betaling;
6.7.
veroordeelt [gedaagde] in de beslagkosten, tot op heden vastgesteld op € 2.337,55, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
6.8.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 3.752,97, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
6.9.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 6.2. tot en met 6.8. genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
6.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
6.11.
veroordeelt [eisers] tot betaling aan [gedaagde] van een bedrag van € 3.267,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 april 2024,
6.12.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt,
6.13.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Wolfs en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024.
1422