ECLI:NL:RBNHO:2024:12575

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 december 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
C/15/351864 / HA ZA 24-232
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na gebrekkige uitvoering van aannemingsovereenkomsten met betrekking tot dakwerkzaamheden en dakkapel

In deze civiele zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Vos, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. V.J. Verhulst, wegens gebrekkige uitvoering van aannemingsovereenkomsten. De partijen hebben in totaal drie overeenkomsten gesloten voor werkzaamheden aan het dak van de woning van eiseres, waaronder isolatie en het plaatsen van een dakkapel. Na de start van de werkzaamheden zijn er lekkages geconstateerd, wat heeft geleid tot deskundigenonderzoeken. Beide partijen zijn het erover eens dat de lekkages het gevolg zijn van gebrekkige uitvoering, maar er is onenigheid over de hoogte van de herstelkosten. De rechtbank heeft een deskundige voorgesteld om de hoogte van de herstelkosten vast te stellen en heeft vragen geformuleerd die aan de deskundige moeten worden voorgelegd. De procedure omvatte een tussenvonnis en een mondelinge behandeling, waarbij de rechtbank heeft vastgesteld dat er gebreken zijn aan de balklaag van de ouderslaapkamer, de dakkapel en het dak zelf. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling en zal de deskundige benoemen om de schade te begroten. De zaak is gepland voor rol op 18 december 2024, waar partijen zich kunnen uitlaten over de deskundige en de vragen die aan hem moeten worden gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/351864 / HA ZA 24-232
Vonnis van 4 december 2024 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats 1],
eiseres,
advocaat: mr. R. Vos te Haarlem,
tegen
[gedaagde], h.o.d.n. [bedrijf 1],
wonende te [plaats 1],
gedaagde,
advocaat mr. V.J. Verhulst te Den Haag.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd.
De zaak in het kort
Partijen hebben in totaal drie aannemingsovereenkomsten gesloten op basis waarvan [gedaagde] onder andere het dak van de woning van [eiseres] heeft geïsoleerd en een dakkapel heeft geplaatst. Ongeveer twee maanden nadat [gedaagde] met zijn werkzaamheden aan het dak was begonnen, ontdekte [eiseres] voor het eerst lekkages in de woning. Beide partijen hebben een deskundigenonderzoek laten verrichten naar de oorzaak van de lekkages. Partijen zijn het erover eens dat de lekkages zijn ontstaan als gevolg van een gebrekkige uitvoering van de werkzaamheden aan het dak en dat [eiseres] recht heeft op vergoeding van de kosten van herstel. Maar partijen zijn het niet eens over de hoogte van de herstelkosten. De rechtbank stelt een deskundige voor die onderzoek zal verrichten naar de hoogte van de herstelkosten en formuleert de vragen die zij de deskundige wil stellen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 augustus 2024 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte wijziging van eis tevens akte overlegging producties 24 tot en met 28 en drie filmpjes van de zijde van [eiseres],
- de mondelinge behandeling van 1 november 2024, waarbij de advocaat van [eiseres] gebruik heeft gemaakt van spreekaantekeningen en waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] en [gedaagde] hebben op basis van de offertes van 13 februari 2022 en 21 maart 2022 aannemingsovereenkomsten gesloten voor het isoleren van het schuine dak en voor het plaatsen van een dakkapel aan de woning van [eiseres] gelegen aan de [adres] te [plaats 1]. De aanneemsom van beide facturen samen bedroeg € 25.521,55 inclusief btw. [eiseres] heeft de facturen voldaan.
2.2.
[gedaagde] is op 16 mei 2022 gestart met de werkzaamheden. Op 6 juni 2022 en op 7 juli 2022 is waterschade ontstaan in de ouderslaapkamer en in het toilet op de tweede verdieping van de woning.
2.3.
Op 11 juli 2022 heeft [eiseres] [gedaagde] een e-mail gestuurd met daarin een overzicht van alle door haar vastgestelde gebreken, de daardoor veroorzaakte schade en alle werkzaamheden die volgens haar nog moesten worden verricht.
2.4.
Op basis van de offerte van 30 april 2022 hebben [eiseres] en [gedaagde] een derde overeenkomst gesloten voor het vernieuwen van de schuifpui in de achtergevel van de woning van [eiseres]. [gedaagde] heeft [eiseres] op 21 augustus 2022 een factuur gestuurd van € 8.264,08 voor het vernieuwen van de schuifpui. [eiseres] heeft deze factuur niet voldaan.
2.5.
Op 12 september 2022 vond weer een lekkage plaats met waterschade als gevolg. [eiseres] heeft daarop een inspectie van het dak laten verrichten door de heer [betrokkene 1] van [bedrijf 2] (hierna: [betrokkene 1]). De bevindingen zijn door [eiseres] opgenomen in een verslag van 22 november 2022.
2.6.
Op voorstel van [eiseres] heeft [betrokkene 1] op 18 januari 2023 in aanwezigheid van zowel [eiseres] als [gedaagde] nogmaals een inspectie uitgevoerd. Van deze inspectie heeft hij op 25 januari 2023 een verslag met foto’s opgesteld. Bij zijn inspectie heeft [betrokkene 1] vijftien gebreken vastgesteld. Deze gebreken heeft [gedaagde] ten tijde van de inspectie erkend, waarbij hij ook heeft aangegeven de gebreken te willen herstellen.
2.7.
Op voorstel van [betrokkene 1] heeft [gedaagde] op 26 februari 2023 een herstelplan opgesteld. Op 31 maart 2023 heeft [betrokkene 1] een beoordeling gegeven van dit herstelplan. In zijn beoordeling heeft [betrokkene 1] onder andere opgemerkt dat de balklaag van de ouderslaapkamer onvakkundig en ondeugdelijk is aangebracht, dat geen voorgeschreven bevestigingsmiddelen zijn gebruikt en dat sprake is van een gevaarlijke situatie.
2.8.
[gedaagde] heeft niet op het commentaar gereageerd en heeft het (becommentarieerde) herstelplan niet uitgevoerd.
2.9.
Op 20 juni 2023 gaf [gedaagde] schriftelijk aan dat hij een contra-expertise wilde laten uitvoeren. Deze contra-expertise heeft op 12 september 2023 plaatsgevonden door de heer [betrokkene 2] van [bedrijf 3] (hierna: [betrokkene 2]). [gedaagde] was hier niet bij aanwezig.
2.10.
[betrokkene 2] heeft op 24 september 2023 een bouwkundig rapport opgesteld. In dit rapport heeft [betrokkene 2] in grote lijnen dezelfde gebreken geconstateerd als [betrokkene 1], inclusief de ondeugdelijke balklaag van de ouderslaapkamer.
2.11.
Op 15 april 2024 heeft de heer [betrokkene 3] van [bedrijf 4] [plaats 2] in opdracht van [eiseres] een offerte opgesteld voor herstelwerkzaamheden aan de woning. In de offerte zijn de herstelkosten begroot op € 55.238,23 inclusief btw.
2.12.
Op 21 juli 2024 heeft [gedaagde] het becommentarieerde herstelplan aangevuld met een begroting van de herstelkosten. Hierbij heeft hij de kosten voor herstel begroot op € 7.548,00 exclusief btw.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, na vermeerdering van eis, dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat [gedaagde] de werkzaamheden op basis van de overeenkomsten van aanneming van werk d.d. 13 februari en 22 maart 2022 met betrekking tot het dak en de dakkapel van de woning aan de [adres] te [postcode] [plaats 1] gebrekkig heeft uitgevoerd als beschreven in het Bouwkundig rapport van (de rechtbank begrijpt) 25 januari 2023 van [bedrijf 2] en het Bouwkundig rapport d.d. 24 september 2023 van [bedrijf 3].
II. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van:
a. € 46.964,15, alsmede de verklaring voor recht dat [eiseres] de factuur d.d. 21 augustus 2022 met nummer 2022-987 van [gedaagde] heeft voldaan en/of zij uit haar betalingsverplichting van deze factuur wordt ontslagen;
b. indien het gevorderde onder II. a. niet volledig wordt toegewezen: de gevolgschade in de slaapkamer en in de WC van de woning, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
c. € 1.421,35 aan deskundigenkosten;
d. de proceskosten van onderhavige procedure en de nakosten, waarbij de rente over deze bedragen verschuldigd is wanneer zij niet binnen veertien dagen na dagtekening, subsidiair twee dagen na betekening, van het in deze te wijzen vonnis zijn voldaan.
3.2.
Tijdens de zitting heeft [eiseres] gesteld dat zij de vorderingen onder I en onder II. b. niet handhaaft, omdat de hoogte van alle schade - dus ook die in de slaapkamer - kan worden vastgesteld door de aan te wijzen deskundige. Ook vindt zij het niet langer nodig om de schade aan het toilet vergoed te krijgen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van gebreken aan de balklaag van het plafond van de ouderslaapkamer, aan de dakkapel en aan het dak zelf. Partijen zijn het er ook over eens dat [gedaagde] in verzuim is omdat hij de gebreken niet heeft hersteld en dat [eiseres] recht heeft op vergoeding van de door haar geleden schade.
4.2.
In zijn conclusie van antwoord heeft [gedaagde] het verweer gevoerd dat [eiseres] in schuldeisersverzuim verkeert omdat zij de factuur voor de schuifpui niet heeft betaald. Tijdens de zitting heeft hij aangegeven dat hij zich hier niet meer op beroept. [gedaagde] heeft ook geen verweer gevoerd tegen het standpunt van [eiseres] dat zij de schadevergoeding mag verrekenen met de factuur voor de schuifpui.
4.3.
Het geschil tussen partijen ziet dus uitsluitend op de hoogte van de schadevergoeding. [eiseres] heeft de schade onderbouwd aan de hand van de offerte van 15 april 2024 van [betrokkene 3] van [bedrijf 4] en een beroep gedaan op verrekening met de factuur van de schuifpui. Zij vordert daarom in totaal een bedrag van € 46.964,15. [gedaagde] heeft de hoogte van de gevorderde schade gemotiveerd betwist.
4.4.
De rechtbank stelt vast dat in de door [eiseres] overgelegde offerte kostenposten zijn opgenomen voor werkzaamheden die niet vallen onder herstel van de schade, zoals het plaatsen en isoleren van een wand voor het maken van twee slaapkamers. Daarnaast zijn de in de offerte opgenomen arbeidsuren niet gespecificeerd. [gedaagde] heeft, mede op basis van de door hem opgestelde begroting, voldoende ingebracht tegen de hoogte van bepaalde kostenposten. Zo heeft [gedaagde] de kosten van het huren van steigers en een pannenlift gemotiveerd betwist. Het is voor de rechtbank dan ook niet mogelijk om op basis van de door [eiseres] overgelegde offerte een bedrag aan schadevergoeding vast te stellen. Het gevolg hiervan is, zoals besproken met partijen tijdens de zitting, dat de rechtbank een deskundige zal benoemen.
4.5.
De rechtbank zal de deskundige de opdracht geven om de schade te begroten aan de hand van de rapporten van [betrokkene 1] en [betrokkene 2]. Het zal hierbij gaan om de schade aan het dak, de dakkapel, de balklaag van de ouderslaapkamer en de waterschade op de eerste en tweede verdieping van de woning.
4.6.
De rechtbank is voorlopig van oordeel dat aan de deskundige de volgende vragen dienen te worden voorgelegd:
1. Kunt u een gespecificeerde opstelling maken van de herstelkosten van:
- de gebreken aan de dakkapel, het dak en de balklaag in de ouderslaapkamer die worden beschreven in de rapportage van 25 januari 2023 van de heer [betrokkene 1] van [bedrijf 2] (productie 9 van eiseres), de rapportage van 24 september 2023 van de heer [betrokkene 2] van [bedrijf 3] (productie 21 van eiseres) en het door de heer [betrokkene 1] becommentarieerde herstelplan van [gedaagde] van 31 maart 2023 (productie 11 van eiseres);
- de in 2022 ontstane waterschade op de eerste en tweede verdieping van de woning,
U wordt verzocht bij het maken van de kostenopstelling uit te gaan van de gebruikelijke tarieven op dit moment voor arbeid, materiaal en materieel.
Als u het voor het maken van een kostenopstelling noodzakelijk acht om een eigen onderzoek in te stellen naar de gebreken aan de dakkapel, het dak, de balklaag in de ouderslaapkamer en/of de waterschade, staat dit u vrij.
2. Heeft u nog (andere) opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang kunnen zijn, en zo ja, welke?
4.7.
De rechtbank is verder voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige op het gebied van bouwkunde. De rechtbank is voornemens om de volgende deskundige te benoemen:
ing. J. Nagtegaal,
Rivium Boulevard 301, 2909 LK Capelle aan den IJssel,
telefoon: 06-53188351,
e-mailadres: jack.nagtegaal@dekra.com.
4.8.
De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rol van woensdag 18 december 2024 om partijen in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over de persoon van de deskundige en de aan de deskundige te stellen vragen. Indien partijen zich wensen uit te laten over de persoon van de deskundige, dienen zij gemotiveerd aan te geven waarom zij bezwaar tegen zijn benoeming hebben. Daarbij valt te denken aan zwaarwegende redenen als gebrek aan deskundigheid of gerechtvaardigde twijfels met betrekking tot de onpartijdigheid van de deskundige. De rechtbank zal daarna, na weging van de onderbouwing vóór en tegen de benoeming van de potentiële deskundige, beslissen over zijn benoeming, de vragen definitief vaststellen en de deskundige vragen een begroting te maken van een voorschot op de kosten.
4.9.
Zoals tijdens de zitting meegedeeld aan partijen, zal het voorschot van de deskundige door [gedaagde] betaald moeten worden, als de partij die aansprakelijk is voor de schade. In het eindvonnis zal definitief worden beslist over de kosten van de deskundige.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van
woensdag 18 december 2024, voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundige en de aan de deskundige te stellen vragen,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.J. Berkers en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024.
1846