ECLI:NL:RBNHO:2024:12558

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 november 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
C/15/355822 / FA RK 24-4173
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling en vervangende toestemming inschrijving voetbalclub voor minderjarigen

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 29 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een moeder en een vader over de zorgregeling voor hun minderjarige kinderen. De moeder verzocht om wijziging van de zorgregeling, zodat de kinderen in de weekenden bij haar zouden verblijven wanneer zij niet hoeft te werken. De vader was het niet eens met deze wijziging en wilde de huidige regeling handhaven. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide ouders en de minderjarigen een voorkeur hebben voor een week op week af regeling, waarbij de wisseling op vrijdagmiddag uit school plaatsvindt. De rechtbank heeft de wijziging van de zorgregeling toegewezen, omdat het in het belang van de minderjarigen is dat zij bij hun moeder kunnen zijn wanneer zij daar behoefte aan hebben. Daarnaast heeft de moeder verzocht om vervangende toestemming voor de inschrijving van de minderjarige bij een andere voetbalvereniging. Dit verzoek is afgewezen, omdat de minderjarige zelf heeft aangegeven bij zijn huidige vereniging te willen blijven. De rechtbank heeft de bestaande zorgregeling aangepast en de verdeling van de feestdagen vastgesteld, waarbij de wensen van de minderjarigen en de ouders zijn meegenomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
provisionele voorziening ex artikel 223 Rv. en bodemprocedure over wijziging zorgregeling en vervangende toestemming inschrijving voetbalclub
zaak-/rekestnrs.: C/15/355822 / FA RK 24-4173 (223 Rv.) en C/15/355821 FA RK 24-4172 (bodemprocedure)
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 29 november 2024
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. L.N. Hermes, kantoorhoudende te Noord-Scharwoude,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. J.J.C. Engels, kantoorhoudende te Heerhugowaard.

1.De procedures

1.1.
Het verloop van de procedures blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van de moeder, ingekomen op 12 augustus 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 28 oktober 2024 in aanwezigheid van partijen, bijgestaan door hun advocaten. Tevens was aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
1.3.
De minderjarige [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] zijn, gelet op hun leeftijd, in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken. Zij hebben op 24 oktober 2024 met de kinderrechter gesproken. Ter zitting is de inhoud van deze gesprekken kort en zakelijk weergegeven en partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hier op te reageren.

2.Feiten

2.1.
Partijen zijn op [datum] in [plaats] met elkaar gehuwd, welk huwelijk op [datum] is ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Overijssel van 23 mei 2022.
2.2.
Uit dit huwelijk zijn geboren de minderjarigen:
- [de minderjarige 1] , op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] (hierna ook te noemen: [de minderjarige 1] );
- [de minderjarige 2] , op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] (hierna ook te noemen: [de minderjarige 2] ).
De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarigen. De hoofdverblijfplaats van de minderjarigen is bij de moeder.
2.3.
De rechtbank Overijssel, locatie Almelo, heeft bij beschikking van 23 mei 2022 de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en het door partijen op 30 maart 2022 ondertekende convenant tevens houdende ouderschapsplan in de beschikking opgenomen.
2.4.
In het ouderschapsplan is
de volgende zorgverdeling opgenomen:
Week I
[de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] verblijven zondagavond tot dinsdagavond bij de moeder;
[de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] verblijven van dinsdagavond tot donderdagochtend bij de vader;
daarna verblijven zij van donderdagmiddag tot zondag bij de moeder.
Week II
[de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] verblijven zondag tot en met dinsdagochtend bij de moeder;
[de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] verblijven van dinsdagmiddag tot woensdagavond bij de vader;
[de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] verblijven van woensdagavond tot vrijdagochtend bij de moeder.
[de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] verblijven van vrijdagmiddag tot zondagavond bij de vader.
2.5.
Verder is vermeld dat de ouders in onderling overleg invulling zullen geven aan de vakanties, verjaardagen en andere feestdagen, waarbij wordt gestreefd naar een gelijkwaardige verdeling van 50%/50%.

3.Verzoek

In de artikel 223 Rv.-procedure geregistreerd onder nummer: C/15/355822 FA RK 24-4173
3.1.
De moeder heeft, bij wege van voorlopige voorziening ex artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) voor de duur van de bodemprocedure verzocht om bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te bepalen:
I. dat de zorgverdeling in het ouderschapsplan wordt geschorst en dat daarvoor een tijdelijke zorgregeling wordt vastgesteld voor de duur van de procedure die als volgt luidt:
- [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] verblijven van de vrijdag in de even week tot en met de vrijdag erop uit school in de oneven week bij de vader en de andere week verblijven [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] van vrijdag in de oneven week tot en met de vrijdag erop in de even week uit school bij de moeder, dan wel een zodanige zorgregeling als de rechtbank in goede justitie redelijk acht.
II. de moeder voorlopig vervangende toestemming te verlenen om [de minderjarige 2] - in afwachting van de uitkomst in de bodemprocedure - in te schrijven bij voetbalvereniging [voetbalvereniging] te [plaats] .
In de bodemprocedure geregistreerd onder nummer: C/15/355821 FA RK 24-4172
3.2.
De moeder heeft verzocht om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat het ouderschapsplan wordt gewijzigd en te bepalen dat:
I.
  • [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] verblijven van de vrijdag in de even week tot en met de vrijdag erop uit school in de oneven week bij de vader en de andere week verblijven [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] van vrijdag in de oneven week tot en met de vrijdag erop in de even week uit school bij de moeder;
  • de vakanties zullen conform de afspraken in het ouderschapsplan, door beide partijen
ondertekend op 30 maart 2022, worden verdeeld;
- ten aanzien van de feestdagen als volgt zal worden verdeeld:
Goede vrijdag en Pasen
In de even jaren verblijven [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] Goede Vrijdag, eerste en tweede paasdag bij de vader en in de oneven jaren verblijven [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] , Goede Vrijdag, eerste en tweede paasdag bij de moeder.
Pinksteren
In de even jaren verblijven [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] eerste en tweede pinksterdag bij de moeder en in de oneven jaren verblijven [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] de eerste en tweede pinksterdag bij de vader.
Hemelvaart
[de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] blijven volgens de zorgregeling bij die ouder bij wie zij op dat moment zijn.
Koningsdag
Koningsdag verblijven [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] de even jaren bij de vader en de oneven jaren bij de
moeder.
Sinterklaas
Sinterklaas verblijven [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] in de oneven jaren bij de vader en in de even jaren bij de moeder,
dan wel een zodanige zorgregeling als de rechtbank in goede justitie redelijk acht.
II. Nadat de moeder haar verzoek onder II. mondeling ter zitting heeft gewijzigd, heeft zij verzocht om vervangende toestemming te verlenen om [de minderjarige 2] na de winterstop in te schrijven bij een voetbalvereniging in [plaats] , afgestemd op de wensen van [de minderjarige 2] .
3.3.
De moeder voert als onderbouwing voor haar verzoeken het volgende aan.
Zij stelt dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden ten opzichte van de situatie ten tijde van het vaststellen van het ouderschapsplan. De vader heeft ander, meer flexibel werk en partijen wonen inmiddels allebei in [plaats] .
Voorts stelt de moeder dat beide minderjarigen hebben aangeven dat zij naar een week op week af regeling zouden willen omdat dit voor hen meer structuur en duidelijkheid geeft. Vooral voor [de minderjarige 1] is een zorgregeling met weinig wisselingen belangrijk. [de minderjarige 1] heeft ADHD en heeft belang bij duidelijkheid en structuur. Ook [de minderjarige 2] wil graag week op week af bij zijn vader zijn.
Een andere relevante wijziging is dat de werkgever van de moeder haar verplicht om met ingang van september 2024 in de even weekenden te werken. De moeder is werkzaam als assistent-uitvaartleidster en heeft een arbeidsovereenkomst van 32 uur per week. Tot voor kort kon de moeder haar werkweekenden omruilen met haar collega's. Die mogelijkheid heeft zij thans niet meer.
Ten aanzien van haar verzoek met betrekking tot het inschrijven van [de minderjarige 2] op een andere voetbalclub voert de moeder het volgende aan. Momenteel wonen beide ouders in [plaats] . De moeder is van mening dat het belang van [de minderjarige 2] met zich brengt dat hij bij een voetbalclub in [plaats] gaat voetballen. [de minderjarige 2] zit momenteel in groep 8 en maakt dit laatste schooljaar van de basisschool af in [plaats] . Als [de minderjarige 2] lid wordt van een voetbalvereniging in [plaats] kan hij alvast vriendjes maken en contacten opdoen voordat hij naar de middelbare school gaat, die hoogstwaarschijnlijk in [plaats] zal zijn. Beide ouders wonen vlakbij [voetbalvereniging] en [de minderjarige 2] kan dan zelf met de fiets naar voetbal gaan, zodat hij daarvoor niet meer afhankelijk is van zijn ouders. Hij kan dan ook buiten de trainingen om op de velden voetballen zoals veel jongens doen.
3.4.
Op de zitting is door of namens de moeder nog naar voren gebracht dat zij getracht heeft met de vader te overleggen alvorens deze procedure te starten. Het klopt dat de verdeling van de weekenden al eerder is gewisseld op verzoek van de moeder. Maar nu is het haar werkgever die haar verplicht in de even weekenden te werken, waardoor opnieuw een wijziging noodzakelijk is. Als de weekenden niet gewisseld worden, zullen de minderjarigen in het weekend dat ze bij hun moeder zijn, alleen zijn. Daar zijn ze te jong voor. Daarnaast moet de moeder ook tijd met de minderjarigen kunnen doorbrengen. Het belang van de moeder op dit punt prevaleert boven het belang van de vader.

4.Verweer

4.1.
Door of namens de vader is op de zitting mondeling verweer gevoerd. De vader stelt dat de moeder geen overleg met hem heeft gevoerd over de verzochte wijziging. De vader kan instemmen met een week op week af regeling. Maar de minderjarigen verblijven momenteel in de oneven weekenden bij de vader en dat wil hij zo houden. Zijn huidige partner werkt in die weekenden. De vader doet dan leuke dingen met de minderjarigen en ze hebben zijn volledige aandacht. Hij zou graag zien dat de minderjarigen de oneven weekenden en de doordeweekse dagen in de even week daarna bij hem verblijven en dat de minderjarigen vrijdag uit school in het even weekend naar de moeder gaan om daar vervolgens ook een week te verblijven.
De moeder heeft al eerder verzocht om wisseling van de weekenden en daar is de vader destijds in meegegaan. Nu heeft de vader zijn leven ingesteld op de huidige weekendregeling (onder andere qua werk en opvang voor de minderjarigen) en hij wil niet alles omgooien. De vader wijst erop dat [de minderjarige 2] in [plaats] op school zit en heen en weer moet worden gebracht, waarvoor de vader regelingen heeft getroffen. Hij werkt veertig uur per week en is niet flexibel. De vader voelt zich (weer) de dupe van de wensen van de moeder.
De vader kan instemmen met de verzochte verdeling van Kerst, oud en nieuw en Koningsdag.
Over de inschrijving van [de minderjarige 2] bij een voetbalclub in [plaats] geeft de vader aan dat hij wil dat de keuze om naar een andere voetbalclub te gaan bij [de minderjarige 2] ligt. De vader heeft het [de minderjarige 2] gevraagd en [de minderjarige 2] gaf aan dit jaar nog bij [voetbalvereniging] te willen blijven en misschien volgend jaar naar [voetbalvereniging] te willen gaan. Van de vader mag [de minderjarige 2] dat zelf weten.

5.De Raad

5.1.
De Raad geeft aan dat het heel gebruikelijk en logisch is om op de leeftijd van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] een week op week af regeling uit te voeren. Dat zal de minderjarigen naar verwachting rust bieden. Ten aanzien van de kwestie in welk weekend de minderjarigen bij welke ouder dienen te verblijven, neemt de Raad geen standpunt in. Het meest geschikte moment voor [de minderjarige 2] om over te gaan naar een voetbalclub in [plaats] is naar mening van de Raad wanneer [de minderjarige 2] naar de middelbare school gaat, als [de minderjarige 2] dat zelf dan nog steeds wil.
Voorts heeft de Raadsvertegenwoordiger op de zitting de verstoorde communicatie tussen de ouders benoemd, evenals het feit dat de minderjarigen hebben aangegeven daarvan last te ervaren. De Raad adviseert de ouders om - niet op dit moment, maar op een moment in de toekomst - hier aandacht aan te schenken en in het belang van hun kinderen te gaan werken aan verbetering van hun oudercommunicatie.

6.Beoordeling

In de artikel 223 Rv.-procedure geregistreerd onder nummer: C/15/355822 / FA RK24-4173:
6.1.
Het verzoek in de artikel 223 Rv.-procedure is ter zitting ingetrokken, zodat daarop niet hoeft te worden beslist.
In de bodemprocedure geregistreerd onder nummer: C/15/355821 FA RK 24-4172:
Zorgregeling
6.2.
Bij gezamenlijke gezagsuitoefening geldt dat op grond van artikel 1:253a, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) geschillen hieromtrent aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd. Daartoe wordt, gelet op artikel 1:253a, tweede lid, aanhef en onder a, de beslissing gerekend over de zorgregeling. De rechter neemt in dat geval een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
6.3.
Het is de rechtbank gebleken dat beide ouders achter een week op week af regeling staan waarbij het wisselmoment op vrijdagmiddag uit school is, zoals door de minderjarigen gewenst. Het werkelijke geschil tussen partijen ziet dus op de verdeling van de zorg voor de minderjarigen in de weekenden. Beide ouders willen dat de minderjarigen in de oneven weekenden bij hen verblijven. Voorheen verbleven de minderjarigen in de oneven weekenden bij de moeder, maar op verzoek van de moeder voeren partijen de regeling inmiddels al geruime tijd zo uit dat de minderjarigen in de oneven weekenden bij de vader verblijven.
6.4.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder tot wijziging van de zorgregeling toewijzen en zij overweegt daartoe als volgt. Nu zowel de ouders als de minderjarigen een voorkeur hebben voor een week op week af regeling en een dergelijke regeling ook passend is gezien de leeftijd van de minderjarigen, zal de rechtbank een week op week af regeling vaststellen waarbij de wisseling op vrijdagmiddag uit school plaatsvindt. Ten aanzien van het verblijf van de minderjarigen in de weekenden heeft de moeder onweersproken gesteld en onderbouwd dat haar werkgever haar verplicht om in de even weekenden te werken en dat er – anders dan voorheen – niet of nauwelijks mogelijkheden zijn om deze werkuren te ruilen met collega’s. De rechtbank acht het in het belang van de minderjarigen dat hun moeder tijd en aandacht voor hen heeft gedurende de weekenden dat zij bij haar verblijven. Ook hebben de minderjarigen verklaard dat zij er de voorkeur aan geven om bij hun vader te verblijven gedurende de weekenden dat ook de vriendin van de vader aanwezig is. De rechtbank begrijpt dat de vader in de weekenden niet werkt en dus ieder weekend beschikbaar kan zijn voor de minderjarigen. Toewijzing van het verzoek van de moeder leidt ertoe dat in zowel de behoeften van de minderjarigen als de moeder wordt voorzien. Bij uitvoering van de verzochte regeling kan ook in de behoeften van de vader worden voorzien, omdat niets eraan in de weg staat om de minderjarigen dan apart aandacht te geven.
Het belang van de minderjarigen geeft voor de rechtbank de doorslag.
Verdeling vakanties en feestdagen
6.5.
Ten aanzien van het verzoek van de moeder over de verdeling van de vakanties en feestdagen overweegt de rechtbank als volgt. In het ouderschapsplan is voor de vakanties en feestdagen opgenomen dat partijen streven naar een gelijkwaardige verdeling van 50%/50%, waarbij voor de schoolvakanties en de feestdagen een dergelijke verdeling is uitgewerkt. Het verzoek van de moeder om de vakanties te verdelen conform de afspraken in het ouderschapsplan wordt afgewezen bij gebrek aan belang. Toewijzing van dat verzoek wijzigt immers niets aan de al bestaande juridische situatie.
Uit de bespreking ter zitting leidt de rechtbank af dat partijen bij een week op week af regeling geen behoefte hebben om alle feestdagen te verdelen en dat zij er de voorkeur aan geven om de reguliere zorgregeling dan zoveel mogelijk te laten doorlopen. Wel willen zij Kerst, oud en nieuw en Koningsdag eerlijk verdelen. De rechtbank zal daarover een beslissing nemen, die hierna onder punt 7.2. is vermeld.
Verzoek vervangende toestemming inschrijving voetbalclub
6.6.
De moeder verzoekt de rechtbank vervangende toestemming te verlenen om [de minderjarige 2] na de winterstop in te schrijven bij de een voetbalvereniging in [plaats] naar de voorkeur van [de minderjarige 2] .
6.7.
De rechtbank wijst het verzoek van de moeder af en overweegt daartoe als volgt. Uit het gesprek met [de minderjarige 2] is naar voren gekomen dat hij dit schooljaar nog wil blijven voetballen bij zijn huidige vereniging [voetbalvereniging] . Wanneer hij op de middelbare school begint of na verloop van die tijd, wil hij wellicht wel van voetbalclub wisselen.
Op de zitting is hierover met de ouders gesproken. Beide ouders hebben te kennen gegeven dat zij de wens van [de minderjarige 2] zullen volgen wanneer hij te kennen geeft bij een andere voetbalvereniging te willen voetballen. Ook de Raad heeft geadviseerd de wens van [de minderjarige 2] hierin leidend te laten zijn. Door het verzoek van de moeder af te wijzen wordt recht gedaan aan de ter zitting door beide ouders uitgesproken intentie om de wens van [de minderjarige 2] te volgen.

7.Beslissing

De rechtbank:
7.1.
stelt met wijziging in zoverre van de beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 23 mei 2022 en het door partijen op 30 maart 2022 ondertekende ouderschapsplan, de volgende regeling inzake de zorg- en opvoedingstaken vast:
de minderjarigen:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] , en
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ;
verblijven van vrijdag uit school in de even week tot vrijdag uit school in de oneven week bij de vader, en van vrijdag uit school in de oneven week tot en met vrijdag uit school in de even week bij de moeder;
7.2.
stelt met wijziging in zoverre van de beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, van 23 mei 2022 en het door partijen op 30 maart 2022 ondertekende ouderschapsplan, de volgende verdeling van de feestdagen vast:
  • in de oneven jaren verblijven voormelde minderjarigen tweede kerstdag en oud en nieuw bij de moeder, en eerste kerstdag bij de vader. In de even jaren verblijven de minderjarigen op tweede kerstdag en oud en nieuw bij de vader en op eerste kerstdag bij de moeder;
  • de minderjarigen verblijven in de oneven jaren op Koningsdag bij de vader en in de even jaren op Koningsdag bij de moeder;
  • gedurende de overige feestdagen zullen de minderjarigen verblijven bij de ouder bij wie ze conform de regeling als hierboven vermeld onder 7.1. verblijven;
7.3.
verklaart deze beschikking ten aanzien van het bepaalde onder 7.1. en 7.2. uitvoerbaar bij voorraad;
7.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, rechter tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Spanjaard als griffier en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2024.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.