Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Lyceo B.V.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 december 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Lyceo B.V. en een gedaagde partij. De eisende partij, vertegenwoordigd door Van Twuijver Incasso B.V., vorderde betaling van een hoofdsom en wettelijke rente, alsook buitengerechtelijke incassokosten. De zaak volgde op een tussenvonnis van 29 februari 2024, waarin de kantonrechter de eisende partij de gelegenheid gaf om zich uit te laten over de (on)eerlijkheid van bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden.
De kantonrechter oordeelde dat de hoofdsom toewijsbaar was, maar dat de gedaagde partij niet in verzuim was geraakt, omdat er geen fatale termijn was overeengekomen. De wettelijke rente werd toegewezen vanaf 8 juli 2022, het moment waarop de gedaagde partij in verzuim was geraakt na een aanmaning. Wat betreft de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten oordeelde de kantonrechter dat de bedingen in de algemene voorwaarden oneerlijk waren, omdat deze de mogelijkheid boden om eerder kosten in rekening te brengen dan wettelijk is toegestaan. De kantonrechter vernietigde daarom de relevante artikelen van de algemene voorwaarden en wees de gevorderde incassokosten af.
De gedaagde partij werd in de proceskosten veroordeeld, met uitzondering van de kosten voor de extra akte die door de eisende partij was ingediend. De kantonrechter stelde de proceskosten vast en verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor duidelijkheid en eerlijkheid in algemene voorwaarden, vooral in het kader van incassoprocedures.