Op 8 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, omdat er zorgen zijn over het welzijn, de dagbesteding, het drugsgebruik en de vriendengroep van [de minderjarige]. De ouders worden niet in staat geacht om de nodige hulpverlening en begeleiding zelf te regelen. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren de ouders, de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig. De vader heeft telefonisch deelgenomen vanwege ziekte. De kinderrechter heeft [de minderjarige] gehoord en vastgesteld dat zij in een problematische situatie verkeert, met een geschiedenis van politiecontacten en middelengebruik. Hoewel er enige verbetering is, blijven de zorgen bestaan. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ouders onvoldoende zicht hebben op de situatie van [de minderjarige] en dat er een gedwongen ondertoezichtstelling noodzakelijk is om haar ontwikkeling te waarborgen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling toegewezen en deze uitvoerbaar verklaard bij voorraad. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 20 november 2024.