ECLI:NL:RBNHO:2024:12466

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
3 december 2024
Zaaknummer
11234469 \ CV EXPL 24-2564
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vervangende schadevergoeding na gebreken in dakopbouwovereenkomst

In deze zaak hebben de opdrachtgevers een overeenkomst gesloten met de aannemer voor een dakopbouw. Na oplevering op 1 november 2022 hebben de opdrachtgevers gebreken geconstateerd en de aannemer aansprakelijk gesteld. Een deskundigenrapport van Expertise Bureau Boord (EBN) heeft gebreken vastgesteld met herstelkosten van € 22.956,40. De aannemer heeft een contra-expertise laten uitvoeren door TOP expertise, die ook gebreken constateerde, maar met lagere herstelkosten van € 16.586,50. De opdrachtgevers hebben een vordering ingesteld tot ontbinding van de overeenkomst en betaling van € 24.105,90, wat de kantonrechter bij verstek heeft toegewezen. De aannemer is in verzet gekomen tegen dit verstekvonnis, waarbij hij aanvoert dat de opdrachtgevers de betaling van zijn factuur onterecht hebben opgeschort. De kantonrechter heeft de zaak opnieuw beoordeeld en vastgesteld dat de opdrachtgevers nog € 1.002,00 aan de aannemer verschuldigd zijn. De vordering tot vervangende schadevergoeding is vastgesteld op € 16.494,50, na verrekening van de verschuldigde bedragen. De kosten van de deskundigenrapporten zijn voor rekening van de aannemer, die ook in de proceskosten is veroordeeld. Het verstekvonnis is gedeeltelijk vernietigd en de aannemer is veroordeeld tot betaling aan de opdrachtgevers van € 16.642,00, inclusief proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 11234469 \ CV EXPL 24-2564
Uitspraakdatum: 20 november 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eisende partij in het verzet
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. N. den Hollander van DAS
tegen

1.[gedaagde 1]

2.
[gedaagde 2]
beiden wonende in de [gemeente]
gedaagde partijen in het verzet
verder te noemen: [eisers]
gemachtigde: mr. M. van der Veen van Stichting Univé Rechtshulp
De zaak in het kort
Partijen hebben een overeenkomst betreffende een dakopbouw gesloten. De opdrachtgevers maken aanspraak op vervangende schadevergoeding als gevolg van gebreken in het werk van de aannemer. Beide partijen hebben een deskundigenrapport overgelegd waaruit dat blijkt en waarin herstelkosten zijn begroot. De kantonrechter gaat uit van het rapport van de aannemer. Op de vervangende schadevergoeding strekt een bedrag dat de opdrachtgevers nog zijn verschuldigd aan de aannemer in mindering.

1.Het procesverloop

1.1.
[eisers] hebben bij inleidende dagvaarding van 30 mei 2024 een vordering ingesteld tegen [eiser] [naam eisende partij in verzet].
1.2.
[eiser] is niet verschenen, waarna hij bij verstekvonnis van 26 juni 2024 is veroordeeld.
1.3.
Bij dagvaarding van 23 juli 2024 is [eiser] in verzet gekomen van dat verstekvonnis en heeft een tegenvordering ingesteld.
1.4.
Op 25 oktober 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben [eisers] per e-mail van 14 oktober 2024 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een overeenkomst van aanneming van werk betreffende een dakopbouw op de woning van [eisers] gesloten.
2.2.
De oplevering heeft op 1 november 2022 plaatsgevonden. [eiser] heeft op die datum een factuur verstuurd voor het restant van de aanneemsom en het meerwerk van in totaal
€ 8.406,00 met als vervaldatum 8 november 2022.
2.3.
[eisers] hebben [eiser] op 8 november 2022 aansprakelijk gesteld voor gebreken in het werk.
2.4.
[eisers] hebben opdracht gegeven aan Expertise Bureau Boord (EBN) voor een deskundigenonderzoek. Dit onderzoek is op 31 januari 2023 uitgevoerd. [eiser] was voor dat onderzoek uitgenodigd, maar is niet verschenen. EBN heeft verschillende gebreken geconstateerd en de herstelkosten daarvan begroot op € 22.956,40.
2.5.
Op 3 mei 2023 heeft [eisers] het deskundigenrapport aan [eiser] verstrekt en
[eiser] in de gelegenheid gesteld de gebreken voor 1 juni 2023 te herstellen.
2.6.
[eiser] heeft een contra expertise laten uitvoeren door TOP expertise op
3 augustus 2023. Ook TOP expertise heeft gebreken aan het werk geconstateerd en heeft de herstelkosten begroot op € 16.586,50.
2.7.
[eisers] hebben op 17 mei 2024 conservatoir beslag laten leggen op de bankrekeningen van [eiser] .

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eisers] hebben bij inleidende dagvaarding ontbinding van de overeenkomst en betaling door [eiser] van € 24.105,90 gevorderd. Dit bedrag bestaat uit een vervangende schadevergoeding als gevolg van een toerekenbare tekortkoming van [eiser] van
€ 22.956,40 en de kosten van de ingeschakelde deskundige van € 1.149,50.
3.2.
De kantonrechter heeft bij verstek de overeenkomst ontbonden en [eiser] veroordeeld tot betaling van het gevorderde.
3.3.
[eiser] vordert, in de verzetdagvaarding, ontheffing van de veroordeling en afwijzing van de oorspronkelijke vordering. Daartoe voert [eiser] aan dat hij een factuur heeft gestuurd naar [eisers] voor de resterende aanneemsom en het meerwerk. [eisers] hebben het volledige bedrag van deze factuur disproportioneel en dus ongerechtvaardigd opgeschort, omdat op dat moment slechts zes gebreken waren gemeld en herstel daarvan is begroot op ongeveer de helft van de factuur. [eisers] zijn daarom in verzuim komen te verkeren. Daarom moet de vordering van [eisers] worden afgewezen. Voor zover anders wordt geoordeeld, beroept [eiser] zich op verrekening van de factuur met de door TOP expertise begrote herstelkosten. Het rapport van EBN ziet in tegenstelling tot het rapport van TOP expertise vooral op esthetische gebreken. In het rapport van EBN staat echter ook dat de aanneemprijs van een gemiddelde vergelijkbare complete dakopbouw bijna
€ 20.000,00 hoger ligt. Daarom moet, met uitzondering van de daarin vermelde schade van
€ 92,00 die niet door [eiser] is veroorzaakt, worden aangesloten bij het rapport van TOP expertise. [eiser] voert ten slotte verweer tegen de gevorderde kosten van de deskundige.

4.De beoordeling

de vordering in verzet
4.1.
Onbetwist staat vast dat [eiser] op tijd in verzet is gekomen, zodat de zaak opnieuw zal worden beoordeeld.
Aanneemprijs
4.2.
Partijen hebben een overeenkomst van aanneming van werk gesloten betreffende een dakopbouw voor een vaste aanneemprijs. Volgens [eisers] is daarbij afgesproken dat over contante betalingen geen btw in rekening zou worden gebracht, maar dit is weersproken door [eiser] en vervolgens onvoldoende uit de verf gekomen. De kantonrechter gaat daarom uit van de in de offerte vermelde aanneemprijs van € 48.823,50 inclusief btw.
Meerwerk
4.3.
[eiser] heeft voor de overeengekomen werkzaamheden een slotfactuur gestuurd en daarnaast meerwerk in rekening gebracht bij [eisers] Het meerwerk bestaat uit verschillende posten, waaronder de hogere kosten van Cedral hout in plaats van het geoffreerde Red Ceder hout. [eisers] hebben deze post op zitting gemotiveerd betwist. Omdat [eiser] niet is verschenen op de zitting om zijn standpunt dat is geoffreerd op basis van Red Ceder en dat de prijs voor Cedral hout hoger is te onderbouwen, wordt voorbij gegaan aan deze meerwerkpost. Dat geldt ook voor de post ‘kist kussen box’. [eisers] hebben aangevoerd dat de kist al van hen was en de werkzaamheden van [eiser] daaraan zo minimaal waren dat de prijs daarvoor in redelijkheid op nihil moet worden begroot. Wegens het ontbreken van [eiser] op zitting heeft hij ook deze meerwerkpost niet nader onderbouwd, wat wel op zijn weg had gelegen. Over de meerwerkpost ‘plinten’ hebben [eisers] aangevoerd dat dit werk onder de offerte viel en dus geen meerwerk is. De kantonrechter constateert dat de omschrijving van de werkzaamheden in de offerte summier is en [eiser] onvoldoende naar voren heeft gebracht waarom deze post als meerwerk moet worden aangemerkt. Daarom wordt ook voorbij gegaan aan deze meerwerkpost. Anders oordeelt de kantonrechter over de extra raamdorpels van € 423,50. [eisers] hebben op zitting erkend dat partijen nadat de offerte is uitgebracht hebben gesproken over de extra raamdorpels. Dit valt dus niet onder de offerte en is meerwerk. [eisers] hebben de prijs verder niet weersproken. Deze post moeten [eisers] dan ook aan [eiser] betalen. Dat uit de deskundigenrapporten blijkt dat het werk niet goed is uitgevoerd, maakt dit niet anders. Daarvoor zijn herstelkosten begroot in de rapporten van de deskundigen.
Betalingen door [eisers]
4.4.
Op grond van het voorgaande zijn [eisers] aan [eiser] € 49.247,00 inclusief btw (€ 48.823,50 + € 423,50) verschuldigd aan [eiser] .
4.5.
Partijen zijn het erover eens dat [eisers] girale betalingen hebben gedaan aan [eiser] van € 28.245,00. Daaronder valt ook een betaling van € 2.000,00 die volgens [eiser] betrekking had op een verkoop via Marktplaats en volgens hem geen onderdeel is van de offerte. De reactie daarop van [eisers] dat zij op verzoek van [eiser] bij de overboeking als omschrijving ‘Marktplaats’ hebben vermeld, heeft [eiser] die niet is verschenen op de zitting niet weersproken. Daarom wordt voorbij gegaan aan het verweer van [eiser] en ervan uitgegaan dat ook de betaling van € 2.000,00 moet worden toegerekend aan de verschuldigde aanneemprijs.
4.6.
Partijen zijn het er ook over eens dat [eisers] in totaal € 20.000,00 aan contante betalingen heeft gedaan aan [eiser] . Dit betekent dat [eisers] in totaal € 48.245,00 hebben betaald en dus nog € 1.002,00 verschuldigd zijn aan [eiser] .
Ontbinding
4.7.
In het verstekvonnis van 26 juni 2024 is de gesloten overeenkomst ontbonden, zoals gevorderd door [eisers] hebben deze vordering tijdens de zitting ingetrokken.
Schade
4.8.
[eisers] hebben [eiser] aansprakelijk gesteld voor gebreken in het werk. Ter onderbouwing van de gestelde gebreken hebben [eisers] verwezen naar een deskundigenrapport van EBN, waarin verschillende gebreken zijn vastgesteld en waarvan de herstelkosten zijn begroot op € 22.956,40. [eiser] is niet overgegaan tot herstel van de gebreken en heeft een deskundigenrapport laten opmaken door TOP expertise. Ook uit dat rapport blijken gebreken, waarvan de herstelkosten zijn begroot op € 16.586,50.
4.9.
In deze procedure maken [eisers] niet langer aanspraak op herstel en dus nakoming van de overeenkomst, maar vorderen zij vervangende schadevergoeding van
€ 22.956,40. Het primaire verweer van [eiser] dat deze vordering moet worden afgewezen, omdat zij betaling van de factuur niet rechtsgeldig hebben opgeschort en daarom zelf in verzuim zijn komen te verkeren, volgt de kantonrechter niet. In de eerste plaats is een groot deel van de factuur onjuist. Bovendien hebben [eisers] geklaagd binnen de termijn in de factuur en daarbij is ook niet gesteld of gebleken dat deze termijn is overeengekomen en moet worden beschouwd als een fatale termijn.
4.10.
[eisers] baseren de gevorderde schadevergoeding op het rapport van EBN. [eisers] zijn, behalve de vermelding dat [eiser] een contra expertise heeft laten uitvoeren door TOP expertise, in het geheel niet ingegaan op dat rapport. [eiser] heeft dat vervolgens in de verzetdagvaarding wel gedaan, maar ook op de zitting hebben [eisers] geen inhoudelijke reactie op het rapport van TOP expertise gegeven of uitgelegd waarom niet dat rapport maar het rapport van EBN moet worden gevolgd. Wellicht verwachten [eisers] dat de kantonrechter uit de inhoud van beide rapporten destilleert op welke punten beide rapporten van elkaar afwijken en een conclusie daaraan verbindt. Maar dat is niet de taak van de kantonrechter. In het licht van de gemotiveerde betwisting van [eiser] met het rapport van TOP expertise, lag het op de weg van [eisers] nader te onderbouwen waarom desondanks het rapport van EBN zou moeten worden gevolgd. Omdat [eisers] dit heeft nagelaten, wordt het standpunt van [eiser] gevolgd en wordt uitgegaan van de gebreken die uit het rapport van TOP expertise blijken en de daarin vermelde herstelkosten.
4.11.
[eiser] heeft alleen de in het rapport van TOP expertise vermelde schade aan het zonnescherm van € 92,00 weersproken. Daarop hebben [eisers] niet gereageerd, zodat wordt uitgegaan van de juistheid van zijn standpunt dat deze schade niet aan hem kan worden toegerekend. De vervangende schadevergoeding wordt daarom vastgesteld op
€ 16.494,50 (€ 16.586,50 -/- € 92,00). Daarop strekt in mindering het bedrag dat [eisers] aan [eiser] moeten betalen van € 1.002,00. [eiser] zal worden veroordeeld tot betaling van dat bedrag (€ 15.492,50).
4.12.
De kosten van beide deskundigenrapporten komen voor rekening van [eiser] . [eisers] hebben [eiser] uitgenodigd om bij het onderzoek door EBN aanwezig te zijn. [eiser] heeft dit toegezegd, maar is niet verschenen. Ook bij het onderzoek door zijn eigen deskundige is [eiser] niet verschenen. Dat er noodzaak was voor een tweede deskundigenonderzoek heeft [eiser] daarom aan zichzelf te wijten. [eiser] zal daarom worden veroordeelt tot betaling aan [eisers] van de door hen ingeschakelde deskundige van € 1.149,50.
4.13.
[eiser] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten (inclusief nakosten) van de verstek- en verzetprocedure. De beslagkosten van [eisers] worden begroot op € 1.927,38 (€ 137,38 aan dagvaardingskosten, € 706,00 aan griffierecht, € 543,00 voor salaris van de gemachtigde van [eisers] in de verstekprocedure, € 406,00 voor salaris van de gemachtigde van [eisers] in de verzetprocedure en € 135,00 voor nakosten).
de voorwaardelijke tegenvordering
4.14.
Voor zover na verrekening van de factuur met de door TOP expertise begrote herstelkosten nog een bedrag resteert, vordert [eiser] betaling van dat bedrag en maakt hij aanspraak op wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Deze tegenvordering is dan ook voorwaardelijk ingesteld. Omdat de voorwaarde niet is vervuld, komt de kantonrechter niet toe aan deze voorwaardelijk ingestelde tegenvordering.
de tegenvordering
4.15.
[eiser] vordert bij wijze van tegenvordering opheffing van het door [eisers] gelegde beslag. Gelet op de veroordelingen is daar geen grond voor.
4.16.
Omdat [eiser] in het ongelijk is gesteld moet hij de proceskosten betalen. Vanwege de samenhang tussen de vordering en de tegenvordering, worden de kosten op nihil begroot.

5.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering in verzet
5.1.
verklaart het verzet gedeeltelijk gegrond en vernietigt het verstekvonnis van 26 juni 2024 en, opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [eiser] tot betaling aan [eisers] van € 16.642,00;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 1.927,38, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.2.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
wijst de vordering voor het overige af;
de voorwaardelijke tegenvordering
5.4.
verstaat dat deze vordering geen behandeling behoeft;
de tegenvordering
5.5.
wijst de vordering af;
5.6.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [eisers] worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.D.M. Hazeu en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter