Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1]
[gedaagde 2]
1.Het procesverloop
2.De feiten
€ 8.406,00 met als vervaldatum 8 november 2022.
[eiser] in de gelegenheid gesteld de gebreken voor 1 juni 2023 te herstellen.
3 augustus 2023. Ook TOP expertise heeft gebreken aan het werk geconstateerd en heeft de herstelkosten begroot op € 16.586,50.
3.De vordering en het verweer
€ 22.956,40 en de kosten van de ingeschakelde deskundige van € 1.149,50.
€ 20.000,00 hoger ligt. Daarom moet, met uitzondering van de daarin vermelde schade van
€ 92,00 die niet door [eiser] is veroorzaakt, worden aangesloten bij het rapport van TOP expertise. [eiser] voert ten slotte verweer tegen de gevorderde kosten van de deskundige.
4.De beoordeling
Aanneemprijs
Meerwerk
Betalingen door [eisers]
Ontbinding
Schade
€ 22.956,40. Het primaire verweer van [eiser] dat deze vordering moet worden afgewezen, omdat zij betaling van de factuur niet rechtsgeldig hebben opgeschort en daarom zelf in verzuim zijn komen te verkeren, volgt de kantonrechter niet. In de eerste plaats is een groot deel van de factuur onjuist. Bovendien hebben [eisers] geklaagd binnen de termijn in de factuur en daarbij is ook niet gesteld of gebleken dat deze termijn is overeengekomen en moet worden beschouwd als een fatale termijn.
€ 16.494,50 (€ 16.586,50 -/- € 92,00). Daarop strekt in mindering het bedrag dat [eisers] aan [eiser] moeten betalen van € 1.002,00. [eiser] zal worden veroordeeld tot betaling van dat bedrag (€ 15.492,50).
de voorwaardelijke tegenvordering
de tegenvordering
5.De beslissing
de voorwaardelijke tegenvordering
de tegenvordering