3.3.2Bewijsmotivering
De betrouwbaarheid van de verklaring van Amy [slachtoffer]De rechtbank ziet zich eerst voor de vraag gesteld of de verklaringen van aangeefster Amy [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) voldoende betrouwbaar en daarmee bruikbaar voor het bewijs zijn. Indien daarop een bevestigend antwoord wordt gegeven, komt als vervolgvraag aan de orde of de verklaringen van [slachtoffer] voldoende worden ondersteund door de inhoud van andere bewijsmiddelen.
Op 13 oktober 2022 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan tegen de verdachte. Samengevat verklaart [slachtoffer] dat zij sinds zij vier of vijf jaar oud was gedurende twee jaar door de verdachte seksueel is misbruikt. Het misbruik vond plaats als zij bij de verdachte, de partner van haar tante, bleef logeren. Zij sliep dan op de zolder. De verdachte kwam in de nacht of in de ochtend bij haar liggen. Zij vroeg dan of zij een spelletje mocht spelen op zijn telefoon en dan vroeg hij of hij haar mocht kriebelen. Dit kriebelen bestond uit het betasten van de vagina van [slachtoffer] . De verdachte likte meestal daarvoor of daarna aan zijn vingers. [slachtoffer] verklaart hierover dat ze het heel raar vond als hij dat deed. De verdachte ging met twee vingers tussen haar schaamlippen en maakte draaiende bewegingen en ging heen en weer. Hij draaide met zijn vingers rondjes tussen haar schaamlippen. De verdachte zei tegen haar dat het hun geheim was. Het misbruik stopte toen [slachtoffer] niet meer ging logeren bij haar oom en tante.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] specifiek, gedetailleerd en op hoofdlijnen consistent zijn over op welke wijze, onder welke omstandigheden en in welke periode het misbruik heeft plaatsgevonden. Zo heeft [slachtoffer] gedetailleerd en consistent verklaard over de handelingen die de verdachte bij haar heeft verricht, waar deze handelingen hebben plaatsgevonden en de wijze waarop zij daarbij door de verdachte is benaderd.
Bij het beoordelen van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] heeft de rechtbank ook gelet op de omstandigheden waaronder zij voor het eerst haar verhaal heeft verteld. Bij de politie heeft [slachtoffer] verklaard dat zij, wat haar is overkomen, lang niet heeft willen dan wel durven delen, omdat haar nichtje [naam 1] (hierna: [naam 1] ) jaren eerder ook aangifte heeft gedaan tegen de verdachte. Dit heeft tot veel onrust geleid binnen de familie en het was net rustig geworden. [slachtoffer] wilde ook het leven van haar tante en neefje niet verpesten. [slachtoffer] besefte pas toen [naam 1] aangifte had gedaan, dat hetgeen de verdachte bij haar had gedaan slecht was. De spanningen hebben zich vervolgens bij [slachtoffer] opgebouwd. Na de verjaardag van [slachtoffer] ’s moeder in de zomer van 2022, waar de verdachte ook aanwezig was, kwam het tot een uitbarsting. [slachtoffer] heeft toen haar moeder voor het eerst over het misbruik van de verdachte verteld. Daarbij heeft ze huilend aangegeven dat zij het eerst niet wilde vertellen, omdat dit ook gevolgen had voor haar familie. Hiermee is een, naar het oordeel van de rechtbank, begrijpelijke uitleg gegeven voor de lange tijd die is verstreken tussen de aangifte van [naam 1] en die van [slachtoffer] . Dit en de manier en het moment waarop [slachtoffer] tenslotte haar moeder verteld over het misbruik dragen naar het oordeel van de rechtbank bij aan de authenticiteit en de betrouwbaarheid van haar verklaringen.
Er zijn geen aanwijzingen dat [slachtoffer] haar verklaring heeft verzonnen. Ook hetgeen verder is aangevoerd door de raadsman geeft geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaringen van [slachtoffer] . Dat mogelijk sprake is van een vergissing in welk computerspelletje [slachtoffer] destijds op de telefoon van verdachte speelde maakt dit niet anders.
Conclusie ten aanzien van de betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer]
Gelet op de consistentie van de verklaringen van [slachtoffer] op essentiële onderdelen en de gedetailleerdheid daarvan acht de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar. De rechtbank zal haar verklaringen daarom als uitgangspunt voor de bewijsvoering nemen.
Het steunbewijs voor de verklaringen van [slachtoffer]In zedenzaken spelen de feiten zich doorgaans tussen twee personen af, buiten het zicht van anderen. Het is de rechter volgens de wet niet toegestaan om het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan uitsluitend te baseren op de verklaring van één getuige (artikel 342 lid 2 Sv). De rechter mag daarom niet tot een bewezenverklaring komen als de door de aangeefster genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende worden ondersteund door ander bewijs. Onderdelen van het ten laste gelegde feit kunnen wel worden bewezen op grond van de enkele verklaring van de aangeefster. Het is dus niet vereist dat de ten laste gelegde seksuele handelingen als zodanig steun vinden in ander bewijs. Het kan voldoende zijn dat de verklaring van de aangeefster op specifieke punten wordt bevestigd door de inhoud van ander bewijsmateriaal. Dit bewijsmateriaal moet dan wel afkomstig zijn uit een andere bron en een voldoende duidelijk verband houden met de verklaring van de aangeefster.
De rechtbank is van oordeel dat de aangifte van [slachtoffer] voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, zodat aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv wordt voldaan, en overweegt daartoe het volgende.
Allereerst vindt de aangifte van [slachtoffer] ondersteuning in de verklaring van de verdachte ter zitting. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat [slachtoffer] regelmatig bij hem kwam logeren, dat ze dan op de zolder sliep en dat [slachtoffer] spelletjes op zijn telefoon mocht spelen. Daarnaast vindt de aangifte van [slachtoffer] ondersteuning in de verklaring van getuige [naam 1] , de echtgenote van de verdachte. Zij heeft verklaard dat [slachtoffer] aan haar heeft verteld wat er was gebeurd. Getuige [naam 1] is toen naar huis gegaan en heeft de verdachte hiermee geconfronteerd. Op haar vraag of het waar was wat [slachtoffer] vertelde, heeft de verdachte bevestigend geantwoord. Voorts heeft getuige [naam 1] verklaard dat de verdachte heeft gezegd dat het klopte wat [slachtoffer] vertelde en dat hij het alleen met zijn handen heeft gedaan. De enkele stelling van de verdachte dat hij slechts cynisch reageerde acht de rechtbank ongeloofwaardig in het licht van deze details van de verklaring van getuige [naam 1] . Gelet op de verklaring van getuige [naam 1] en in combinatie met de overige bewijsmiddelen zal de rechtbank de uitleg van de verdachte over zijn “bekentenis” niet volgen.
Schakelbewijs als steunbewijs
Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat het gebruik van aan andere, soortgelijke feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als steunbewijs (in de vorm van zogenaamd schakelbewijs) onder omstandigheden is toegelaten. Voor de bewezenverklaring van een feit wordt in dat geval mede redengevend geacht de – uit één of meer bewijsmiddelen blijkende – omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal ten aanzien van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit, zoals een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van de verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat daarom ook de verklaring van [naam 1] (hierna: [naam 1] ) uit 2015, toen [naam 1] vijf jaar oud was, als steunbewijs kan dienen voor de aangifte van [slachtoffer] . De rechtbank stelt vast dat de gedetailleerde verklaring van [naam 1] op essentiële punten overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen vertoont met de verklaring van [slachtoffer] , hetgeen duidt op een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van de verdachte. Niet alleen komt de leeftijd (vier à vijf jaar) van [slachtoffer] en [naam 1] overeen, maar ook het door hen beschreven gedrag van de verdachte bij het misbruik. [naam 1] logeert bij de verdachte op de zolder, de verdachte komt bij haar in bed liggen en vraagt of hij haar mag kriebelen. Hij kriebelt haar dan met zijn vingers bij haar “voorbillen”. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan deze verklaring van [naam 1] . Zij is destijds als vierjarige gehoord in een kindvriendelijke studio. Daarnaast heeft de verdachte in zijn verhoor in 2015 ook grotendeels het verhaal van [naam 1] bevestigd. De verdachte heeft destijds verklaard dat [naam 1] regelmatig kwam logeren en dat hij dan een spelletje met zijn telefoon speelde met haar, waarbij hij met een lampje op haar buik scheen en haar ging kriebelen.
Conclusie
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar is en, gelet op het voornoemde steunbewijs, al dan niet in de vorm van schakelbewijs, in onderling verband en samenhang bezien, in voldoende mate door bewijs afkomstig uit andere bronnen wordt ondersteund. De rechtbank vindt daarom dat de onder 1 en 2 aan de verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. De verweren van de raadsman worden daarmee verworpen.