Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een metalen pijp, althans een hard voorwerp, (met kracht) in/op/tegen het hoofd en/of rug, althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
47 kogelpatronen van het kaliber .22 longrifle voorhanden heeft gehad;
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de verdachte het vereiste opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Uit de geweldshandeling die wel kan worden bewezen (slaan op de rug) blijkt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende dat sprake was van een aanmerkelijk kans op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank neemt als uitgangspunt dat de hoofdbewoner geacht wordt te weten welke goederen zich in zijn woning bevinden en dat hij verantwoordelijk is voor de in zijn woning aanwezige goederen, tenzij er omstandigheden aannemelijk worden waaruit voortvloeit dat dit in dit geval anders is. Gelet op de plaatsen waar de patroonhouder en de munitie zijn aangetroffen, is de rechtbank van oordeel dat van de verdachte daarvoor een redelijke verklaring mag worden verlangd. De gegeven verklaring dat er andere personen in de woning zijn geweest, heeft niet gelden als een redelijke verklaring. Alleen al omdat de verdachte een en ander op geen enkele wijze heeft geconcretiseerd, waardoor deze verklaring niet toetsbaar is. Nu de verdachte geen redelijke verklaring heeft gegeven, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de patroonhouder en de munitie en dat hij daarover ook heeft kunnen beschikken. De rechtbank acht dan ook feiten 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
70 (zeventig)dagen.
33 (drieëndertig)dagen
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
- de veroordeelde zich volgens afspraak meldt bij Reclassering Nederland op het adres [adres 2], zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- de veroordeelde zich laat behandelen door de GGZ Noord Holland, De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds gestart. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
[slachtoffer 2]geleden schade gedeeltelijk toe tot een bedrag van
€ 100,00, als vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.