ECLI:NL:RBNHO:2024:12377
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vordering onttrekking aan het verkeer van synthetische drugs en ongegrondverklaring klaagschrift
Op 15 oktober 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de onttrekking aan het verkeer van 83,5 kilo a-PiHP, een nieuwe psychoactieve stof die ten tijde van inbeslagname niet op Lijst I van de Opiumwet stond. De klaagster, eigenaar van de in beslag genomen stof, had een klaagschrift ingediend tot teruggave van de stof, terwijl het Openbaar Ministerie een vordering tot onttrekking had ingediend op basis van artikel 552f van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De rechtbank oordeelde dat het Openbaar Ministerie haar bevoegdheid rechtmatig had gebruikt en dat er geen sprake was van détournement de pouvoir. De rechtbank kon niet vaststellen dat de klaagster een strafbaar feit had gepleegd, wat leidde tot de afwijzing van de vordering tot onttrekking aan het verkeer.
De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond, ondanks het feit dat de strafzaak tegen de klaagster was geëindigd en het Openbaar Ministerie had afgezien van verdere vervolging. De rechtbank oordeelde dat het maatschappelijk verantwoord en aanvaardbaar zou zijn om de in beslag genomen middelen niet terug te geven, gezien de recente toevoeging van de stof aan Lijst I van de Opiumwet. De beslissing werd genomen door mr. D.J. Straathof, in aanwezigheid van drs. M. Essing-van den Berg, griffier, en werd openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad.