Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de uitgebrachte dagvaarding van 5 november 2024 met 2 producties
- de mondelinge behandeling op 28 november 2024.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de man, gedaagde, met als doel de ontruiming van de echtelijke woning. De procedure is gestart met een dagvaarding op 5 november 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 28 november 2024. De partijen zijn gehuwd geweest, maar hun huwelijk is beëindigd door echtscheiding, waarvan de beschikking op 13 december 2017 is ingeschreven op 23 januari 2018. In de echtscheidingsbeschikking is bepaald dat de vrouw huurster van de woning zal zijn, maar de man is met instemming van de vrouw in de woning blijven wonen.
De vrouw vordert dat de man onmiddellijk de woning verlaat en de sleutels aan haar overhandigt. Ze stelt dat de situatie onhoudbaar is geworden door het toenemende drankgebruik van de man en eerdere mishandelingen. De man erkent dat hij drinkt, maar ontkent een drankprobleem te hebben. De voorzieningenrechter moet beoordelen of de vrouw spoedeisend belang heeft bij haar vordering en of de vordering in de bodemprocedure kans van slagen heeft.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw voldoende spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, gezien het gedrag van de man en de onhoudbare situatie. De vordering van de vrouw wordt toegewezen, maar de man krijgt een termijn van twee weken om de woning te verlaten. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken door mr. A.H. Schotman op 29 november 2024.