ECLI:NL:RBNHO:2024:12253

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
C/15/359144 HA RK 24-170
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de kinderrechter na eindbeschikking in de hoofdzaak

Op 26 november 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van de kinderrechter, mr. F.W. van Dongen. Verzoeker, verblijvende te Arnhem of Zevenaar en Haarlem, had op 26 augustus 2024 en opnieuw op 6 november 2024 een verzoek tot wraking ingediend bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit verzoek was gericht tegen de kinderrechter die betrokken was bij de behandeling van verschillende zaken met betrekking tot de kinderen van verzoeker. Na bevestiging van verzoeker dat het verzoek betrekking had op een rechter van de Rechtbank Noord-Holland, werd het verzoek door het gerechtshof doorgezonden naar deze rechtbank.

De wrakingskamer heeft de beslissing zonder zitting genomen, omdat het verzoek tot wraking niet meer in behandeling kon worden genomen. Dit was het gevolg van het feit dat de kinderrechter op 5 augustus 2024 al een eindbeschikking had gegeven in de hoofdzaak. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een rechter alleen gewraakt worden zolang deze de zaak nog behandelt. Aangezien de eindbeschikking al was gegeven, was het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk.

De wrakingskamer heeft ook besloten om af te zien van een zitting, omdat er geen andere beslissing mogelijk was. Verzoeker werd geïnformeerd dat als hij meent dat hij geen eerlijk proces heeft gehad, hij dit in hoger beroep tegen de beschikking in de hoofdzaak kan aanvoeren. De rechtbank heeft de griffier opgedragen om een gewaarmerkt afschrift van de beslissing toe te zenden aan verzoeker, de kinderrechter en de wederpartijen in de hoofdzaak.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

[jw.sys.1.zaaknr] / [jw.sys.1.rolnummer_rekestnr][datum_beslissing]
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/15/359144 HA RK 24-170
Beslissing van 26 november 2024
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoeker] ,
verblijvende te Arnhem of Zevenaar en Haarlem,
verzoeker,
Het verzoek is gericht tegen:
mr. F.W. van Dongen,
hierna te noemen: de kinderrechter.

1.Procesverloop

1.1
Verzoeker heeft bij e-mailbericht van 26 augustus 2024, herhaald bij e-mailbericht van 6 november 2024, bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een verzoek tot wraking ingediend. Hij verzoekt de wraking van de kinderrechter.
1.2
Nadat verzoeker bij e-mailbericht van 20 november 2024 aan het gerechtshof bevestigd had dat het verzoek een rechter in de rechtbank Noord-Holland betrof, heeft het gerechtshof het verzoek naar deze rechtbank doorgezonden.
1.3
De wrakingskamer geeft deze beslissing zonder het verzoek ter zitting te behandelen.

2.Feiten

2.1
Verzoeker verzoekt de wraking van de kinderrechter in de bij deze rechtbank, team F&J Haarlem behandelde zaken met de zaaknummers
- C/15/353808 / JU RK 24-890 (verzoek verlenging ondertoezichtstelling),
- C/15/351890 / JU RK 24-654 (verzoek bekrachtiging schriftelijke aanwijzing),
- C/15/352711 / JU RK 24-754 (verzoek vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing) en
- C/15/352712 / JU RK 24-755 (verzoek vervanging gecerficeerde instelling die het toezicht heeft). Hierna duidt de wrakingskamer deze zaken tezamen aan als de hoofdzaak.
2.2
De hoofdzaak betreft de kinderen van verzoeker. De beide eerste verzoeken in de hoofdzaak heeft de gecertificeerde instelling de Jeugd- & Gezinsbeschermers ingediend. De laatste twee verzoeken in de hoofdzaak heeft verzoeker ingediend. Als partij nam aan de procedures ook deel de moeder van de kinderen.
2.3
Bij beschikking van 5 augustus 2024, die verzoeker in zijn wrakingsverzoek noemt, heeft de kinderrechter op de vier verzoeken beslist en een (eind)beschikking gegeven.

3.De beoordeling

3.1
Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan op verzoek van een partij een rechter, die de zaak behandelt, worden gewraakt.
3.2
Dat betekent dat een wrakingsverzoek alleen in behandeling kan worden genomen zolang de rechter de zaak nog behandelt. Als aan de zaak door een eindbeschikking een einde is gekomen, kan die rechter dus niet meer worden gewraakt.
3.3
De kinderrechter heeft op 5 augustus 2024 de eindbeschikking in de hoofdzaak gegeven. Verzoeker heeft het verzoek tot wraking pas daarna ingediend. De wrakingskamer kan het verzoek daarom niet meer behandelen.
3.4
In deze situatie ziet de wrakingskamer ook af van behandeling van het verzoek op een zitting, omdat er geen andere beslissing kan worden gegeven (zie artikel 5, tweede lid, aanhef en onder d, van het Wrakingsprotocol rechtbank Noord-Holland).
3.5
De wrakingskamer verklaart het verzoek tot wraking daarom niet-ontvankelijk. Als eiser meent dat hij geen eerlijk proces heeft gehad omdat hij de kinderrechter partijdig acht, kan hij dat in hoger beroep tegen de beschikking in de hoofdzaak aan de orde stellen.

4.Beslissing

De rechtbank
4.1
verklaart het verzoek tot wraking van de kinderrechter niet-ontvankelijk;
4.2
beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker, de kinderrechter en de wederpartijen in de hoofdzaak een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.H.M. Bruin, voorzitter, mr. M. Kraefft en mr. M.A.J. Berkers, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van R. Koopman, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2024.[concipiënt_initialen]
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.