Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
De verkeersboete en het beroep
De beoordeling
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had een boete ontvangen voor het niet aangeven van richting bij een belangrijke zijdelingse verplaatsing. Tijdens de zitting, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig waren, heeft de kantonrechter de argumenten van betrokkene gehoord. Betrokkene stelde dat hij op de rechterbaan reed bij het verlaten van de rotonde en dat er geen sprake was van een belangrijke zijdelingse verplaatsing, aangezien hij alleen rechtdoor kon rijden. De kantonrechter heeft de situatie beoordeeld aan de hand van artikel 55 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), dat bepaalt wanneer bestuurders een richtingaanwijzer moeten gebruiken. De kantonrechter concludeerde dat in dit geval geen van de situaties die in artikel 55 zijn genoemd, van toepassing was. Betrokkene had geen richting hoeven aan te geven, omdat hij zich op een rijstrook bevond die gescheiden was van de linkerbaan en hij rechtdoor reed. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en bepaalde dat het teveel betaalde bedrag aan betrokkene moest worden terugbetaald. Deze uitspraak werd gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.