ECLI:NL:RBNHO:2024:12243

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
C/15/357803 / KG ZA 24-593
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vorderingen tot afgifte van bescheiden in kort geding tussen de Staat en O2 Health c.s. met betrekking tot geldleningen en mondmaskers

In deze zaak heeft de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, een kort geding aangespannen tegen O2 Health B.V. en aan haar gelieerde vennootschappen, waaronder Freedom Ventures B.V. en Bella Vita Holding B.V. De Staat vorderde op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) inzage in bepaalde bescheiden, waaronder bankafschriften en documenten met betrekking tot geldleningen die O2 Health aan haar gelieerde vennootschappen had verstrekt. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de Staat een rechtmatig belang heeft bij de gevorderde bescheiden, aangezien deze van belang zijn voor de bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure die loopt tegen de bestuurders van O2 Health. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de Staat grotendeels toegewezen, met uitzondering van de reconventionele vorderingen van O2 Health c.s., die zijn afgewezen. De Staat heeft recht op inzage in de bankafschriften van O2 Health van 16 maart 2020 tot 7 juni 2021, evenals in de bescheiden met betrekking tot de geldleningen aan Freedom Ventures en Bella Vita. De voorzieningenrechter heeft ook een dwangsom opgelegd voor het geval O2 Health c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoen. De proceskosten zijn toegewezen aan de Staat, die grotendeels in het gelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/357803 / KG ZA 24-593
Vonnis in kort geding van 19 november 2024
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN & SPORT),
te 's-Gravenhage,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: de Staat,
advocaat: mrs. P.P.M. van Kippersluis en A. Muhammad,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
O2 HEALTH B.V.,
te Heerhugowaard, gemeente Dijk en Waard,
hierna te noemen: O2 Health,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FREEDOM VENTURES B.V.,
te Heerhugowaard, gemeente Dijk en Waard,
hierna te noemen: Freedom Ventures,
3.
[gedaagde],
te [plaats] , gemeente [naam 1] ,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BELLA VITA HOLDING B.V.,
te Heerhugowaard, gemeente Dijk en Waard,
hierna te noemen: Bella Vita,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: O2 Health c.s.,
advocaat: mr. M.A. Oostendorp.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 oktober 2024, met producties 1-17b;
- de conclusie van eis in reconventie tevens akte overlegging producties, met producties 1-4;
- de conclusie van antwoord in reconventie in kort geding;
- de producties 18-22 van de Staat;
- de mondelinge behandeling van 5 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Mrs. Muhammad en Oostendorp hebben daarbij gebruik gemaakt van spreekaantekeningen.

2.De uitgangspunten

2.1.
Freedom Ventures is enig bestuurder en aandeelhouder van O2 Health. [gedaagde] is enig bestuurder en aandeelhouder van Freedom Ventures en van Bella Vita.
2.2.
De Staat heeft in maart 2020 een overeenkomst met O2 Health gesloten over de levering van 18 miljoen mondmaskers. Om de inkoop van de mondmaskers door O2 Health mogelijk te maken, heeft de Staat in maart 2020 ruim € 45 miljoen (80% van de koopsom) als voorschot betaald aan O2 Health.
2.3.
Op 7 juni 2021 heeft de Staat conservatoire bankbeslagen gelegd ten laste van O2 Health. De gelegde beslagen hebben voor € 18.862,38 doel getroffen. Op 20 augustus 2021 heeft de Staat aanvullend conservatoir derdenbeslag laten leggen onder vier andere Nederlandse banken. Dit beslag trof geen doel.
2.4.
Op 21 december 2022 heeft de rechtbank O2 Health veroordeeld om circa € 43 miljoen aan de Staat terug te betalen, omdat O2 Health non-conforme mondmaskers heeft geleverd. O2 Health heeft nog hiervan nog niets terugbetaald en heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
2.5.
Bij vonnis van 28 februari 2024 is over de vraag of [gedaagde] en Freedom Ventures aansprakelijk kunnen worden gehouden voor hun handelen als (indirect) bestuurder van O2 Health, heeft de rechtbank - voor zover van belang - geoordeeld:

4.31 (…) Daarvoor diende de Staat (op wie immers de verplichting rust te stellen en zo nodig te bewijzen dat [gedaagde] c.s. wisten of redelijkerwijs behoorden te weten dat O2 door hun handelen de vordering van de Staat niet zou kunnen betalen en daarvoor ook geen verhaal zou bieden) meer te stellen. (…)
4.32 (…)
[gedaagde] c.s. hebben onbetwist gesteld dat O2 meer schuldeisers had dan alleen de Staat. Dat van het gestelde resterende voorschot een grote vordering van de Belastingdienst is betaald en andere lopende kosten zijn voldaan, heeft de Staat evenmin bestreden. (…)
4.33 (…)
De Staat heeft dit onvoldoende gemotiveerd weersproken.
2.6.
De Staat heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 28 februari 2024.
2.7.
Na afloop van de bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure heeft de Staat informatie verkregen over leningen die O2 Health heeft verstrekt aan haar bestuurder en een gelieerde vennootschap. Zo heeft O2 Health in maart 2020 en in het voorjaar van 2021 twee leningen verstrekt aan Freedom Ventures voor in totaal € 2.325.000,- en in april 2020 een lening verstrekt aan Bella Vita voor € 1.285.000,-.
2.8.
Bij vonnis van 17 april 2024 (opheffingskortgeding) heeft de voorzieningenrechter de vordering van Freedom Ventures en [gedaagde] om de door de Staat gelegde beslagen op onder andere de woning van [gedaagde] en derdenbeslagen bij acht banken op te heffen, afgewezen. Daarbij heeft de voorzieningenrechter onder andere het volgende geoordeeld:

4.7 Terecht wijst de Staat erop dat het verstrekken van omvangrijke langlopende leningen aan gelieerde (holding)vennootschappen vraagtekens zet bij de juistheid van de (in de bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure en nu nog steeds ingenomen) stelling van [gedaagde] c.s. dat O2 het ontvangen voorschot van 45 miljoen euro volledig heeft besteed aan de inkoop van mondmaskers en clips, aan kosten voor transport, opslag, testen en juridische bijstand en aan de Belastingdienst. Het bestedingsoverzicht en de onderliggende (deels zwartgelakte) bankafschriften van O2 vragen om een nadere uitleg van [gedaagde] c.s. Ook roept de door O2 in 2021 verstrekte geldlening vragen op, omdat er in die tijd al sprake was van een langlopend geschil tussen partijen over de geleverde mondmaskers. Met die lening is geld van O2 immers op afstand gezet en daarmee buiten het verhaalsbereik van de Staat gebracht. [gedaagde] c.s. hebben geen duidelijkheid verschaft over deze vragen, terwijl die (concrete) informatie wel van belang kan zijn bij de vraag of het onverhaalbaar blijven van de vordering van de Staat op O2 (ten dele) is veroorzaakt door betalingsonwil van [gedaagde] c.s. Binnen het bestek van dit kort geding hebben [gedaagde] c.s. niet aannemelijk gemaakt dat op grond van de nu bekende gegevens de vordering van de Staat op hen nog immer geen enkele kans van slagen heeft.
2.9.
Op enig moment heeft de Staat beschikking gekregen over informatie waaruit blijkt dat in mei 2020 een grote hoeveelheid mondmaskers is vervoerd vanuit een door O2 Health gehuurde loods naar Duitsland ten behoeve van het [naam 5] für Gesundheit.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
De Staat vordert - samengevat - dat de voorzieningenrechter voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bij vonnis:
I. O2 Health c.s. veroordeelt om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis in kort geding, afschrift te verstrekken van de in randnummers 3.2.1, 3.3.1, 3.3.5 en 3.4.3 van de dagvaarding omschreven bescheiden;
II. zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom ter hoogte van € 5.000,- per dag of gedeelte daarvan dat O2 Health c.s. daarmee in gebreke blijven, met een maximum van € 1.000.000,-;
III. O2 Health c.s. hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
IV. O2 Health c.s. hoofdelijk veroordeelt in de nakosten.
3.2.
In randnummers 3.2.1, 3.3.1, 3.3.5 en 3.4.3 bij de dagvaarding worden de volgende bescheiden genoemd:

i. alle ongelakte bankafschriften van de ABN AMRO-rekening met [nummer 1] en de Franx-rekening met [nummer 2] van O2 Health in de periode van 16 maart 2020 (één dag vóór de eerste voorschotbetaling door de Staat) tot en met 1 augustus 2021 (kort nadat de (bedrijfs-) activiteiten en activa van O2 Health over zijn gegaan naar Meridiaan B.V.).
ii. de bescheiden die betrekking hebben op de (totstandkoming van en de afspraken over de) geldleningsovereenkomst(en) tussen O2 Health enerzijds en Freedom Ventures en/of Bella Vita Holding B.V. anderzijds, waaronder in ieder geval, maar niet uitsluitend:
de oorspronkelijke geldleningsovereenkomst(en) (inclusief eventuele addenda) tussen O2 Health en Freedom Ventures;
de oorspronkelijke geldleningsovereenkomst(en) (inclusief eventuele addenda) tussen O2 Health en Bella Vita Holding B.V.;
de schriftelijk of digitaal vastgelegde afspraken over de aflossing van de geldleningen en rentebetalingen tussen O2 Health enerzijds, en Freedom Ventures en/of Bella Vita Holding B.V. anderzijds;
e bankafschriften van O2 Health waaruit blijkt voor welk bedrag Freedom Ventures en Bella Vita Holding B.V. de geldlening(en) inmiddels hebben afgelost, dan wel rente hebben betaald aan O2 Health.
iii. de bankafschriften van Freedom Ventures en Bella Vita Holding over de periode na de eerste ontvangst van de door O2 Health uitgeleende bedragen waaruit kan worden afgeleid wat Freedom Ventures en Bella Vita Holding met de geleende bedragen hebben gedaan (c.q. hoe zij die bedragen hebben besteed).
iv. de bescheiden aan de hand waarvan kan worden nagegaan of O2 Health de eerste tranche aan de Staat geleverde mondmaskers (de 1,2 miljoen stuks) heeft teruggestuurd naar haar leverancier(s), dan wel de bescheiden aan de hand waarvan kan worden vastgesteld wat O2 Health met de eerste tranche (afgekeurde) mondmaskers (anders) heeft gedaan en welke inkomsten O2 Health daaruit heeft verkregen, zoals onder meer:
de vrachtbrieven van het transport van (gedeeltes van) de 1,2 miljoen geretourneerde mondmaskers uit de eerste tranche in de periode vanaf 28 maart 2020;
alle bescheiden waaruit blijkt hoeveel en/of onder welke voorwaarden O2 Health de 1,2 miljoen geretourneerde mondmaskers uit de eerste tranche heeft (terug-) geleverd aan haar leverancier(s), dan wel andere afnemers, waaronder in ieder geval, maar niet uitsluitend:
1.
de correspondentie (e-mail, WhatsApp, sms, brief) tussen O2 Health enerzijds, en de leverancier(s) van O2 Health, althans derden aan wie de mondmaskers uit de eerste tranche geleverd zijn anderzijds;
2.
de door O2 Health opgestelde (verkoop-)offertes in de periode na 28 maart 2020;
3.
de door O2 Health ontvangen inkooporders in de periode vanaf 28 maart 2020; en
4.
vastgelegde afspraken, dan wel overeenkomsten over de (terug-)leveringen van de mondmaskers uit de eerste tranche tussen O2 Health enerzijds, en de leverancier(s) van O2 Health, althans derden aan wie de mondmaskers (terug-)geleverd zijn anderzijds.
alle creditfacturen van de leverancier(s) van O2 Health die zien op de 1,2 miljoen geretourneerde mondmaskers uit de eerste tranche;
bankafschriften van bankrekeningen van O2 Health waaruit betalingen van, via of namens Mox Group (of andere leveranciers) aan O2 Health blijken die betrekking hebben op de inkoop, crediteringen en retourzendingen van de 1,2 miljoen geretourneerde mondmaskers uit de eerste tranche.
v. de bescheiden die betrekking hebben op de vrachtbrieven voor de 3,7 miljoen mondmaskers die de Staat als productie 13 in deze procedure heeft overgelegd, waaronder in ieder geval, maar niet uitsluitend:
de correspondentie (e-mail, WhatsApp, sms, brief) tussen O2 Health, althans [gedaagde] c.s. (toevoeging rechtbank: [gedaagde] en Freedom Ventures) (dan wel een andere door O2 Health of [gedaagde] ingeschakelde partij) enerzijds, en [naam 3] en/of [naam 4] en/of het [naam 5] en/of [naam 6] en/of [naam 7] anderzijds, aangaande de verzending en/of levering van (gedeelten van) de 3,7 miljoen mondmaskers naar Duitsland;
door O2 Health verzonden facturen en/of offertes en/of inkooporders en/of vastgelegde afspraken dan wel overeenkomsten die verband houden met het transport en/of de levering van de 3,7 miljoen mondmaskers naar Duitsland;
bankafschriften van bankrekeningen van O2 Health waaruit inkomsten van O2 Health blijken die verband houden met de vrachtbrieven.
vi. de bescheiden aan de hand waarvan kan worden vastgesteld wat O2 Health heeft gedaan met de circa 10 miljoen niet aan de Staat geleverde mondmaskers uit de (volgens haar eigen opgave) circa 17 miljoen door O2 Health ten behoeve van de Staat ingekochte mondmaskers, en welke inkomsten O2 Health daaruit heeft verkregen, zoals onder meer:
a.
alle bescheiden waaruit blijkt hoeveel en/of onder welke voorwaarden O2 Health (dan wel een andere door O2 Health of [gedaagde] ingeschakelde partij) de voor de Staat bestemde, doch niet aan de Staat geleverde mondmaskers heeft (terug-)geleverd aan haar leverancier(s) en/of aan andere afnemers, waaronder in ieder geval, maar niet uitsluitend:
1.
de correspondentie (e-mail, WhatsApp, sms, brief) tussen O2 Health (dan wel een andere door O2 Health of [gedaagde] ingeschakelde partij) enerzijds, en de leverancier(s) van O2 Health, althans derden aan wie de mondmaskers (terug-) geleverd zijn anderzijds;
2.
de door O2 Health (dan wel een andere door O2 Health of [gedaagde] ingeschakelde partij) opgestelde (verkoop-)offertes;
3.
de door O2 Health (dan wel een andere door O2 Health of [gedaagde] ingeschakelde partij) ontvangen inkooporders;
4.
de (credit)facturen;
5.
vastgelegde afspraken dan wel overeenkomsten tussen O2 Health enerzijds en haar leverancier(s), dan wel andere afnemer(s) aan wie de mondmaskers (retour) zijn gezonden, anderzijds; en
6.
de vrachtbrieven van het transport van (gedeeltes van) de mondmaskers;
bankafschriften van bankrekeningen van O2 Health waaruit betalingen aan O2 Health blijken die betrekking hebben op inkoop, crediteringen en/of (retour)leveringen van de circa 10 miljoen door O2 Health (dan wel een andere door O2 Health of [gedaagde] ingeschakelde partij) ingekochte, maar niet aan de Staat geleverde mondmaskers.
3.3.
O2 Health c.s. voeren verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
O2 Health c.s. vorderen - samengevat - dat de voorzieningenrechter, uitvoerbaar bij voorraad, bij vonnis:
I. de Staat veroordeelt om binnen een maand na betekening van het vonnis in kort geding, aan O2 Health afschrift te verstrekken van de in randnummer 29 van de conclusie van eis in reconventie omschreven bescheiden, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat de Staat hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 500.000,-;
II. de Staat veroordeelt in proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
In randnummer 29 van de conclusie van eis worden de volgende bescheiden genoemd:

De bescheiden betreffende de door de Staat uitgevoerde eigen testen ten aanzien voor door O2 Health geleverde mondmaskers:
  • de registratie van de testopstelling;
  • de registratie van de temperatuur;
  • registratie van de persoon/personen die de testen hebben uitgevoerd evenals hun kwalificaties;
  • testprotocol/-procedure evenals dat document waaruit volgt dat dit testprotocol/-procedure is gevolgd;
De bescheiden betreffende de door ProQuares in opdracht van de Staat door O2 Health geleverde mondmaskers:
-
de testresultaten/-rapporten.
De bescheiden betreffende de door BSI in opdracht van de Staat verrichte onderzoeken:
  • de procedure en/of het protocol die/dat door de Staat is gevolgd rondom de opdrachtverlening aan BSI en de wijze waarop feitelijk uitvoering aan is gegeven (waaronder de vastlegging van de gevolgde werkmethode);
  • welke partij in opdracht van de Staat de mondmaskers heeft vervoer en aan BSI heeft verstrekt (op of omstreeks 1 juli 2020);
  • de communicatie (e-mail, WhatsApp, sms, brief) tussen de Staat en BSI aangaande deze opdracht (communicatie van de Staat intern en communicatie tussen de Staat en BSI), zowel voorafgaand, tijdens als erna en zo ook als er naar aanleiding van de bezwaren die O2 Health heeft geuit nog communicatie is geweest.
3.6.
De Staat voert verweer.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Spoedeisend belang
4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of de Staat ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. De Staat heeft aangevoerd dat hij in hoger beroep is gegaan tegen het vonnis van de rechtbank van 28 februari 2024. In zijn dagvaarding heeft de Staat [gedaagde] en Freedom Ventures gedagvaard tegen 26 november 2024, waarna de Staat een memorie van grieven zal mogen nemen. De Staat dient voor die tijd over de gevorderde bescheiden te beschikken, zodat hij deze kan betrekken bij het opstellen van zijn memorie van grieven. O2 Health c.s. hebben het spoedeisend belang betwist, maar hebben ook aangevoerd dat er een spoedeisend belang wordt gecreëerd door op dit moment de afgifte van bescheiden te verzoeken. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het spoedeisend belang van de Staat met het voorgaande gegeven.
Artikel 843a Rv
4.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat een vordering tot afgifte van stukken op grond van artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan worden toegewezen als aan drie cumulatieve voorwaarden is voldaan. De eiser dient een rechtmatig belang te hebben bij afgifte van de gevraagde bescheiden, het moet gaan om bepaalde bescheiden en het moet gaan om bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin eiser of zijn rechtsvoorganger partij is. Ook dienen de bescheiden ter beschikking te staan of onder berusting te zijn van degene tegen wie de vordering wordt ingesteld. Indien aan deze voorwaarden is voldaan, is degene die de stukken waarvan afgifte wordt gevraagd onder zich houdt echter niet gehouden deze af te geven indien een gewichtige reden zich daartegen verzet of indien redelijkerwijze aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder afgifte van de gevraagde stukken is gewaarborgd.
4.3.
Artikel 843a Rv schept dus geen algemeen inzagerecht. Om “fishing expeditions” te voorkomen, dient de partij die op grond van deze bepaling informatie verlangt, de inhoud van de gevraagde bescheiden voldoende concreet te omschrijven. Artikel 843a Rv biedt voorts geen mogelijkheid documenten op te vragen waarvan slechts wordt vermoed dat zij wel eens steun zouden kunnen gegeven aan bepaalde stellingen van eiser, zonder dat er concrete aanknopingspunten zijn voor dat vermoeden.
Vooraf
4.4.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat er een bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure loopt tussen de Staat enerzijds, en [gedaagde] en Freedom Ventures als (indirect) bestuurders van O2 Health anderzijds. De Staat stelt in die procedure dat [gedaagde] en Freedom Ventures mogelijk de verhaalsmogelijkheden van de Staat hebben bemoeilijkt door vanuit O2 Health geld uit te lenen aan de aan O2 Health gelieerde vennootschappen.
4.5.
De voorzieningenrechter zal hierna de gevorderde bescheiden (zoals omschreven onder 3.2) achtereenvolgend bespreken.
i. alle ongelakte bankafschriften van de ABN AMRO-rekening en de Franx-rekening van O2 Health in de periode van 16 maart 2020 tot en met 1 augustus 2021
4.6.
De Staat stelt dat hij rechtmatig belang heeft bij de ongelakte bankafschriften van O2 Health omdat [gedaagde] er zelf voor heeft gekozen gedeeltelijk zwartgelakte bankafschriften van O2 Health in het geding te brengen in het kader van zijn verweer in de bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure. Bovendien heeft de Staat deze stukken nodig ter onderbouwing van zijn verwijten dat [gedaagde] en Freedom Ventures het voorschot ten onrechte voor andere doeleinden hebben aangewend dan nakoming van de verplichting jegens de Staat en de beschikbare middelen ten onrechte niet hebben aangewend voor voldoening van de Staat.
4.7.
O2 Health c.s. zijn van mening dat de Staat geen rechtmatig belang heeft bij de bescheiden, aangezien zij met de conclusie van antwoord en de overgelegde producties een gemotiveerd en onderbouwd overzicht geven waaraan het voorschot is besteed en dat het besteed is voor nakoming van de tussen O2 Health en de Staat gesloten overeenkomst. Bovendien voeren O2 Health c.s. aan dat als de Staat de ongelakte bankafschriften ontvangt, de Staat aan “cherry picking” zal gaan doen door bijvoorbeeld geldleningen te “oormerken” als zijnde uit het voorschot van de Staat betaald, en daarvoor is artikel 843a Rv niet bedoeld.
4.8.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de Staat een rechtmatig belang heeft bij haar vordering. De Staat heeft namelijk naast het voorgaande ook aangevoerd dat uit de jaarstukken van 2019 van O2 Health is gebleken dat haar balanstotaal € 2.778,- bedroeg, zodat het voorshands niet aannemelijk is dat O2 Health leningen heeft verstrekt aan Freedom Ventures en Bella Vita vanuit haar eigen middelen. De Staat heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter daarom in het kader van de bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure recht op inzage in de bankafschriften van O2 Health, om zo na te kunnen gaan hoe zijn verhaalsmogelijkheden mogelijk zijn ingeperkt door het handelen van de (indirect) bestuurder van O2 Health.
4.9.
Daarbij is nog wel de vraag in welke periode de Staat inzage krijgt. Van belang is daarbij op welk moment de Staat beslag heeft gelegd op de gelden van O2 Health, omdat de mutaties tussen het betalen van het eerste voorschot tot en met het leggen van beslag van belang zouden kunnen zijn in de bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure. Daarna kon O2 Health tenslotte niets meer met het geld op haar bankrekeningen doen. De Staat heeft op 7 juni 2021 beslag gelegd op de rekeningen van O2 Health bij vier banken. Enkel het beslag bij ABN AMRO trof doel. De voorzieningenrechter wijst daarom toe dat de Staat inzage krijgt in de bankafschriften van O2 Health vanaf de dag voor betaling van het eerste voorschot (16 maart 2020) tot het moment van beslaglegging (7 juni 2021).
ii. de bescheiden die betrekking hebben op de (totstandkoming van en de afspraken over de) geldleningsovereenkomst(en) tussen O2 Health enerzijds en Freedom Ventures en/of Bella Vita Holding anderzijds
4.10.
De Staat verzoekt om inzage in de bescheiden die betrekking hebben op de geldleningen aan de aan O2 Health gelieerde vennootschappen, omdat hij in hoger beroep nader wenst te onderbouwen dat [gedaagde] en Freedom Ventures hebben bewerkstelligd dat een bedrag van € 3,6 miljoen van het voorschot is uitgeleend aan de aan O2 Health gelieerde vennootschappen. Daardoor is dat bedrag volgens de Staat ten onrechte niet gebruikt voor betaling van de vordering van de Staat. Een groot gedeelte van dat bedrag is volgens de Staat pas in maart 2021 uitgeleend aan Freedom Ventures, ruim nadat O2 Health op de hoogte was geraakt dat de mondmaskers ondeugdelijk waren. Bovendien heeft de Staat rechtmatig belang bij deze vordering omdat hij executoriaal derdenbeslag heeft gelegd onder Freedom Ventures en Bella Vita ten laste van O2 Health, maar door hen is aangegeven dat de leningen nog niet opeisbaar zijn. De Staat wil dan ook nagaan of de stelling dat de genoemde bedragen nog niet opeisbaar zijn, correct is.
4.11.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat tussen partijen niet ter discussie staat dat O2 Health € 3,6 miljoen heeft uitgeleend aan Freedom Ventures en Bella Vita. Verder is de voorzieningenrechter van oordeel dat het standpunt van O2 Health c.s. dat de Staat al beschikt over alle belangrijke informatie over de geldleningen, niet opgaat. De Staat heeft rechtmatig belang bij de afgifte van de bescheiden die te maken hebben met de geldleningen, in verband met de bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure in hoger beroep, omdat aldus kan worden vastgesteld of de (indirect) bestuurder van O2 Health een ernstig verwijt kan worden gemaakt van het op afstand zetten van een deel van het vermogen van O2 Health. Pas tijdens het opheffingskortgeding van 17 april 2024 (zie punt 2.8) is aan het licht gekomen dat O2 Health leningen heeft verstrekt aan Freedom Ventures en Bella Vita. Noch O2 Health, noch haar (indirect) bestuurder heeft daarover eerder openheid van zaken gegeven. In dat kader is het begrijpelijk dat de Staat in dit kort geding afgifte van deze bescheiden heeft gevorderd voor de onderbouwing van haar standpunt in hoger beroep. Dit was mogelijk anders geweest indien uit de jaarstukken van O2 Health van 2019 was gebleken van een toereikend eigen vermogen van O2 Health, zodat er leningen vanuit het eigen vermogen van O2 Health konden zijn uitgegeven. Nu dit niet het geval is, wijst de voorzieningenrechter deze vordering toe.
iii. de bankafschriften van Freedom Ventures en Bella Vita Holding over de periode na de eerste ontvangst van de door O2 Health uitgeleende bedragen
4.12.
De Staat voert aan dat zij een rechtmatig belang heeft bij de bankafschriften van Freedom Ventures en Bella Vita, omdat zij van mening is dat de leningen door O2 Health zijn verstrekt vanuit het voorschot van de Staat en de daaruit afkomstige gelden vervolgens ontraceerbaar door de aan [gedaagde] gelieerde vennootschappen buiten het bereik van de Staat (lijken te) zijn geplaatst.
4.13.
Anders dan door O2 Health c.s. is aangevoerd, heeft de Staat een rechtmatig belang bij deze vordering. Dit volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter uit de gemotiveerde stelling van de Staat dat de leningen aan Freedom Ventures en Bella Vita vanuit het voorschot van de Staat zijn verstrekt en daarmee het verhaal van de Staat op O2 Health door O2 Health c.s. is bemoeilijkt. Ook het standpunt dat de Staat geen partij is bij de rechtsbetrekkingen van O2 Health met Freedom Ventures en Bella Vita, slaagt niet. Uit de vennootschapsverhoudingen valt namelijk af te leiden dat [gedaagde] enig aandeelhouder en bestuurder is van Freedom Ventures en Bella Vita. Freedom Ventures is enig aandeelhouder en bestuurder van O2 Health. O2 Health heeft op haar beurt leningen verstrekt aan Freedom Ventures en Bella Vita. Aangezien de Staat een rechtsbetrekking heeft met O2 Health en stelt dat O2 Health leningen heeft verstrekt aan Freedom Ventures en Bella Vita vanuit het door de Staat betaalde voorschot, is de Staat daarmee ook in een rechtsbetrekking gekomen met Freedom Ventures en Bella Vita.
4.14.
O2 Health c.s. zijn dan ook gehouden om de bankafschriften van Freedom Ventures en Bella Vita van de periode na de eerste ontvangst van de door O2 Health uitgeleende bedragen over te leggen.
iv. tot en met vi. de bescheiden die zien op (retour)leveringen van mondmaskers
4.15.
De Staat heeft in iv., v. en vi. onder 3.2 bescheiden gevorderd aan de hand waarvan hij wenst te achterhalen wat O2 Health met een groot aantal mondmaskers heeft gedaan. Het rechtmatig belang van deze vorderingen is er volgens de Staat in gelegen dat als er mogelijk (door-)verkoop heeft plaatsgevonden van mondmaskers, waar O2 Health voor is betaald. Die koopsom had O2 Health volgens de Staat kunnen (en moeten) aanwenden voor het betalen van de vordering van de Staat. Ook stelt de Staat dat zij met deze bescheiden na kan gaan of het verweer van O2 Health, [gedaagde] en Freedom Ventures juist is. De twee laatstgenoemden blijven namelijk volgens de Staat volhouden dat de afgekeurde mondmaskers teruggezonden zijn naar de leverancier(s), maar dat O2 Health daarvoor geen restitutie van de koopprijs heeft ontvangen.
4.16.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de verweren van O2 Health c.s. ten aanzien van de bescheiden die zien op (retour)leveringen van mondmaskers, niet slagen. Ondanks dat de Staat mondmaskers heeft afgekeurd, heeft zij wel voor een groot gedeelte van deze leveringen betaald. Bovendien heeft de Staat concreet gemaakt dat zij op basis van het door hem ingestelde appel in de bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure vermoedens heeft dat O2 Health c.s. grote geldbedragen buiten het verhaalsbereik van de Staat hebben geplaatst. De Staat heeft er daarom naar het oordeel van de voorzieningenrechter recht op om te weten te komen wat er gebeurd is met de (afgekeurde) mondmaskers en wat O2 Health daar eventueel aan heeft verdiend. Daarbij is bovendien van belang dat O2 Health c.s. aan hebben gevoerd dat de mondmaskers terug geleverd zouden zijn aan de leverancier(s) van O2 Health, maar hier geen bewijzen van hebben aangedragen. De voorzieningenrechter is verder voorshands van oordeel dat de Staat aannemelijk heeft gemaakt dat O2 Health mondmaskers die ten behoeve van de Staat waren ingekocht, heeft verkocht aan andere (buitenlandse) partijen. De Staat heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter daarom voldoende aannemelijk gemaakt dat zij rechtmatig belang heeft bij de afgifte van de gevorderde bescheiden onder iv., v. en vi. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen daarom toe.
Onafhankelijke derde
4.17.
O2 Health c.s. hebben de voorzieningenrechter verzocht om op grond van artikel 843a lid 2 Rv een onafhankelijke derde aan te wijzen die inzage zal krijgen in de bescheiden, een afschrift of uittreksel van de bescheiden zal maken en daarover aan partijen rapporteert. Daarmee kan volgens O2 Health c.s. voorkomen worden dat de Staat van alles suggereert en achteraf verbanden gaat leggen die er niet zijn.
4.18.
De voorzieningenrechter wijst dit verzoek af. Op basis van het voorgaande blijkt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat de Staat een rechtmatig belang heeft bij het verkrijgen van de bescheiden. Daarnaast heeft de Staat aangevoerd de bescheiden te zullen gebruiken ter onderbouwing van haar standpunt in de bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure. Daardoor is het niet nodig om een onafhankelijke derde naar de bescheiden te laten kijken.
Hoofdelijkheid
4.19.
De Staat heeft niet gevorderd dat O2 Health c.s. hoofdelijk worden veroordeeld tot afgifte van de bescheiden. Aangezien de voorzieningenrechter aanneemt dat telkens in ieder geval één van de gedaagde partijen (en waarschijnlijk niet alle) een bepaald document in haar bezit heeft, is het noodzakelijk dat O2 Health c.s. hoofdelijk worden veroordeeld. Anders zou ieder van gedaagden bij het uitblijven van afgifte de dwangsom verbeuren. Daarom veroordeelt de voorzieningenrechter O2 Health c.s. tot het mindere, namelijk hoofdelijk, tot afgifte van de bescheiden.
Termijn
4.20.
O2 Health c.s. hebben de voorzieningenrechter verzocht de termijn waarbinnen zij de bescheiden dient te verschaffen aan de Staat, te verlengen tot een maand. De voorzieningenrechter wijst een termijn van twee weken toe, aangezien zij er vanuit gaat dat de bescheiden die O2 Health c.s. dienen over te leggen al in de administratie van O2 Health c.s. voor handen zijn of vrij gemakkelijk te genereren zijn.
Dwangsom
4.21.
De dwangsom zal worden toegewezen zoals gevorderd door de Staat. Uit eerdere procedures tussen partijen is gebleken dat O2 Health c.s. zich niet altijd meewerkend opstellen, waardoor de gevorderde dwangsom de voorzieningenrechter redelijk voorkomt.
Proceskosten
4.22.
O2 Health c.s. zijn grotendeels in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de Staat worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
135,97
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
921,00
(1,5 punt x € 614,-)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.883,97
4.23.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.24.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
in reconventie
4.25.
De rechter moet ook in reconventie eerst beoordelen of O2 Health c.s. ten tijde van dit vonnis bij deze voorziening een spoedeisend belang hebben. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
In strijd met goede procesorde en geen spoedeisend belang
4.26.
O2 Health c.s. hebben in reconventie de afgifte van een aantal bescheiden gevorderd. De Staat is van mening dat de reconventionele vordering van O2 Health c.s. in strijd met de goede procesorde is. Daarvoor heeft hij aangevoerd dat O2 Health c.s. de concept kortgeding dagvaarding van de Staat al op 17 september 2024 hebben ontvangen en dus veel eerder dan op vrijdag om 17.36 uur voor de mondelinge behandeling van de dinsdagochtend daarop een conclusie van eis in reconventie konden indienen. Bovendien hadden O2 Health c.s. de bescheiden die zij vorderen veel eerder tijdens of voor de gevoerde procedures kunnen vorderen. Daarnaast gaat het om bescheiden waarvan eerst onderzocht moet worden of deze wel bestaan en wat de inhoud er van is. Vooral waar het gaat om bescheiden die zien op het RIVM kost het tijd om dit uit te zoeken, aldus de Staat.
4.27.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de reconventionele vordering van O2 Health c.s. in strijd is met de goede procesorde, gelet op de omvang en de aard van de gevorderde bescheiden. De Staat heeft namelijk onbetwist gesteld dat de gevorderde bescheiden onder andere bescheiden betreft waar derde partijen bij betrokken zijn, waardoor het de Staat meer tijd kost om deze te achterhalen. Door pas op vrijdagmiddag 17.36 uur hun reconventionele vordering in te stellen, hebben O2 Health c.s. de Staat op onaanvaardbare wijze in zijn verdedigingsmogelijkheden beperkt, zodat geen sprake kan zijn van een eerlijk proces.
4.28.
Bovendien ziet de voorzieningenrechter geen spoedeisend belang in de reconventionele vordering. O2 Health c.s. hadden de gevorderde bescheiden namelijk al veel eerder kunnen opvragen. Zo is het hoger beroep over de ontbinding van de overeenkomst door de Staat en de terugbetaling van ruim € 43 miljoen al bijna 2 jaar geleden ingesteld door O2 Health. De voorzieningenrechter ziet daarom geen reden om de reconventionele vordering toe te wijzen.
4.29.
De conclusie is dan ook dat de vorderingen in reconventie worden afgewezen.
Proceskosten
4.30.
O2 Health c.s. zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de Staat worden begroot op:
- salaris advocaat
921,00
(1,5 punt x € 614,-)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.060,00
4.31.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt O2 Health c.s. hoofdelijk om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, afschrift te verstrekken van de onder 3.2 omschreven bescheiden, met dien verstande dat het onder i. gevorderde wordt toegewezen voor de periode van 16 maart 2020 tot 7 juni 2021,
5.2.
zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom ter hoogte van € 5.000,- per dag of gedeelte van een dag dat O2 Health c.s. in gebreke blijven met het onder 5.1 genoemde, met een maximum van € 1.000.000,-,
5.3.
veroordeelt O2 Health c.s. hoofdelijk in de proceskosten van € 1.883,97, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als O2 Health c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
veroordeelt O2 Health c.s. hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
in reconventie
5.5.
wijst de vorderingen van O2 Health c.s. af,
5.6.
veroordeelt O2 Health c.s. hoofdelijk in de proceskosten van € 1.060,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als O2 Health c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
in conventie en in reconventie
5.7.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.1 tot en met 5.4 en 5.6 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Flipse en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2024.