ECLI:NL:RBNHO:2024:12241

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
10891780 \ CV EXPL 24-244
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van precontractuele informatieverplichtingen en algemene voorwaarden in consumentenovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 december 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Start2move B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 3.900,39, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft ambtshalve de (pre)contractuele informatieverplichtingen en de algemene voorwaarden beoordeeld, met inachtneming van de relevante Europese richtlijnen en het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter concludeert dat de eisende partij niet voldoende informatie heeft verstrekt over het herroepingsrecht, wat leidt tot een verlenging van de herroepingstermijn. De kantonrechter heeft de overeenkomsten gedeeltelijk vernietigd en een schadevergoeding van 10% van de hoofdsom toegewezen. De vordering tot vergoeding van rente werd afgewezen, maar de gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 3.238,92, inclusief proceskosten. De proceskosten komen voor rekening van de gedaagde partij, die grotendeels ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10891780 \ CV EXPL 24-244
Uitspraakdatum: 11 december 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten venoootschap
Start2move B.V.
gevestigd te Zwolle
de eisende partij
gemachtigde: TeRecht deurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 3.900,39, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.145,38 vanaf 10 januari 2024 tot de dag van de volledige betaling. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De kantonrechter overweegt in de eerste plaats dat Richtlijn 93/13/EEG (betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten) en Richtlijn 2011/83/EU (betreffende consumentenrechten) van toepassing zijn op de onderhavige overeenkomst. Het betreft hier namelijk een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. De kantonrechter moet ambtshalve beoordelen of de uit de richtlijnen voortvloeiende beschermingsbepalingen zijn nageleefd. Zo niet, dan moet de kantonrechter daar, ook ambtshalve, consequenties aan verbinden.
Ambtshalve toetsing van pre(contractuele) informatieplichten
2.3.
De kantonrechter moet allereerst ambtshalve beoordelen of de eisende partij de nodige informatie aan de gedaagde partij heeft verstrekt. In dit geval, waarin de overeenkomst online is gesloten, zijn de informatieplichten van de artikelen 6:230m en 6:230v BW van toepassing.
2.4.
Uit de toelichting en de stukken blijkt naar het oordeel van de kantonrechter niet (voldoende) dat de eisende partij voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomsten aan de informatieplicht als bedoeld in artikel 6:230 lid 1 onder h BW heeft voldaan. Dit artikel bepaalt onder meer dat de consument moet worden gewezen op het wettelijk herroepingsrecht (artikel 6:230o BW). De eisende partij stelt dat de informatie over het herroepingsrecht is opgenomen in de toepasselijke algemene voorwaarden en dat de gedaagde partij hier tijdens het inschrijfproces op is gewezen. Uit de door de eisende partij overgelegde schermafdrukken van het bestelproces volgt dat tijdens het bestelproces de tekst
‘Niet goed? Geld terug! 14 dagen garantie op je aankoop’zichtbaar is geweest. Voor zover de eisende partij bedoelt dat zij de consument daarmee heeft gewezen op het herroepingsrecht, faalt dat verweer. Een recht op ontbinding bestaat immers niet alleen als de consument niet tevreden is over hetgeen hij heeft gekocht, maar ook in gevallen waarin de consument zich bedenkt en om wat voor reden dan ook de overeenkomst wil ontbinden. Ook de verwijzing naar het in de algemene voorwaarden opgenomen herroepingsrecht is onvoldoende. De kantonrechter is van oordeel dat de gedaagde partij hiermee niet op duidelijke en begrijpelijke wijze op de hoogte is gebracht van deze informatie. De gedaagde partij had er vóór het sluiten van de overeenkomst tenminste expliciet op gewezen moeten worden dát deze informatie in de algemene voorwaarden te vinden is. Niet gesteld of gebleken is dat daaraan is voldaan.
Ambtshalve toetsing van de contractuele informatieplichten
2.5.
Ook heeft de eisende partij nagelaten (voldoende) te stellen en onderbouwen dat de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 BW volledig is nagekomen. Deze informatieplicht houdt kortgezegd in dat de eisende partij een bevestiging van de overeenkomst aan de consument moet verstrekken met daarin de in artikel 6:230m lid 1 BW genoemde informatie. De door de eisende partij overgelegde bevestiging overgelegde overeenkomst kwalificeert als duurzame gegevensdrager als bedoeld in artikel 6:230g lid 1 onder h BW, maar daarin ontbreekt informatie over het wettelijke herroepingsrecht van artikel 6:230m lid 1 onder h BW.
Welke sanctie hoort hierbij?
2.6.
De schending van de precontractuele informatie over het herroepingsrecht heeft tot gevolg dat de herroepingstermijn van veertien dagen is verlengd tot het moment waarop alle ontbrekende gegevens alsnog op de voorgeschreven wijze aan de gedaagde partij zijn verstrekt, echter met ten hoogste twaalf maanden (artikel 6:230o lid 2 BW). Nu deze termijn al is verstreken en niet is gesteld of gebleken dat de gedaagde partij de overeenkomsten heeft willen herroepen, zal de kantonrechter aan dit gebrek enkel de hieronder te noemen sanctie verbinden.
2.7.
Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) en onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 moet de kantonrechter aan de schending van de informatieplichten gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn.
2.8.
In deze zaak heeft de eisende partij de essentiële (pre)contractuele informatieplicht zoals opgenomen in artikel 6:230m lid 1 onder h BW geschonden. Met het oog op voornoemde Europeesrechtelijke beginselen en jurisprudentie van het HvJ EU en de Hoge Raad, zal de kantonrechter de overeenkomsten gedeeltelijk vernietigen. Omdat alleen de (pre)contractuele informatie over het herroepingsrecht is geschonden is de kantonrechter van oordeel dat, mede gelet op de aard van de onderhavige overeenkomsten, een vernietiging van 10% van de door de gedaagde partij verschuldigde hoofdsom voldoende doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig is.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.9.
De kantonrechter moet ook ambtshalve beoordelen of op de overeenkomst met de gedaagde partij algemene voorwaarden van toepassing zijn en zo ja, of daarin geen bedingen zijn opgenomen die oneerlijk zijn ten opzichte van een consument, in de zin van artikel 3 van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Dit artikel is in het Nederlandse recht tot uitdrukking gebracht in artikel 6:233 onder a BW, waarin kort gezegd is bepaald dat een beding dat onredelijk bezwarend is, vernietigbaar is.
2.10.
Uit de overlegde stukken blijkt dat op de overeenkomst de Algemene voorwaarden Consumenten NRTO van november 2020 (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing zijn verklaard. De kantonrechter zal de daarin opgenomen bedingen die verband houden met de vordering hierna toetsen op (on)eerlijkheid.
2.11.
Artikel 7 betreft een prijswijzigingsbeding en artikel 11 van de algemene voorwaarden betreft een rente- en incassobeding. Deze bedingen zijn door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden. Daarom worden ze in stand gelaten.
Wat is toewijsbaar?
2.12.
Gelet op het voorgaande is een bedrag van € 2.830,84 (€ 3.145,38 x 0,90) aan hoofdsom toewijsbaar.
2.13.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen volgens het wettelijke tarief dat hoort bij de hoofdsom waartoe de gedaagde partij zal worden veroordeeld, te weten € 408,08.
2.14.
De vordering tot vergoeding van de verschenen rente zal worden afgewezen, omdat de eisende partij die rente (gelet op de toewijsbare hoofdsom) over een te hoog bedrag heeft berekend. De wettelijke rente zal worden toegewezen over de toewijsbare hoofdsom vanaf de datum van de dagvaarding.
Conclusie en proceskosten
2.15.
De vordering wordt gedeeltelijk toegewezen.
2.16.
De proceskosten komen voor rekening van de gedaagde partij, omdat hij grotendeels ongelijk krijgt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 3.238,92, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.830,84 vanaf 10 januari 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 113,54
griffierecht € 496,00
salaris gemachtigde € 238,00 ;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter