ECLI:NL:RBNHO:2024:12240

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 december 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
10923458 \ CV EXPL 24-319
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van (pre)contractuele informatieverplichtingen en algemene voorwaarden in een consumentenovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 december 2024 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen een eiser, vertegenwoordigd door Deurwaarderskantoor Holland, en een gedaagde die niet is verschenen. De eiser vorderde betaling van € 3.619,06, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op basis van een overeenkomst die als een op afstand gesloten overeenkomst werd gekwalificeerd. De kantonrechter oordeelde dat de eiser voldoende had aangetoond dat voldaan was aan de precontractuele informatieverplichtingen, maar dat de contractuele informatieplicht niet was nagekomen, omdat essentiële informatie over het ontbindingsrecht ontbrak in de offerte. Dit leidde tot de conclusie dat de herroepingstermijn was verlengd tot het moment waarop alle ontbrekende informatie was verstrekt, maar dat de termijn al was verstreken zonder dat de gedaagde had geprobeerd de overeenkomst te herroepen. De kantonrechter oordeelde dat de schending van de informatieplicht gevolgen moest hebben en besloot om 10% van de hoofdsom te vernietigen. De kantonrechter beoordeelde ook ambtshalve de algemene voorwaarden en concludeerde dat er geen oneerlijke bedingen waren opgenomen. Uiteindelijk werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 3.132,96, inclusief wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10923458 \ CV EXPL 24-319
Uitspraakdatum: 5 december 2024
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
gevestigd te [plaats 1]
de eisende partij
gemachtigde: Deurwaarderskantoor Holland
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats 2]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 3.619,06, te vermeerderen met de wettelijke rente en de proces- en nakosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Anders dan door de eisende partij in de dagvaarding gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat uit de door de eisende partij geschetste omstandigheden volgt dat er sprake is van een ‘op afstand gesloten overeenkomst’ in plaats van een ‘buiten een verkoopruimte’ gesloten overeenkomst. Dit omdat de eisende partij in de dagvaarding stelt dat, nadat partijen contact hebben gehad, per e-mail een offerte is toegestuurd aan de gedaagde partij, waarna de gedaagde partij deze ondertekend retour heeft gestuurd en de overeenkomst daarmee tot stand is gekomen. Partijen zijn dus niet fysiek bij elkaar geweest op het moment dat de overeenkomst is gesloten. Hierdoor is sprake van een op afstand gesloten overeenkomst.
2.3.
Bij het sluiten van een dergelijke overeenkomst moet een handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 onder a,b,c,e,f,g,h,i,j,o en p en 6:230v Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument.
(pre)contractuele informatieplichten
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de precontractuele informatieverplichtingen van artikel 6:230m lid 1 BW.
De contractuele informatieplicht
2.5.
Voor wat betreft de contractuele informatieplicht (artikel 6:230v lid 7 BW) heeft de eisende partij nagelaten (voldoende) te stellen en onderbouwen dat deze is nagekomen. In de overgelegde offerte ontbreekt namelijk informatie over het al dan niet bestaan van het ontbindingsrecht (sub h dan wel k). In de dagvaarding heeft de eisende partij toegelicht dat de gedaagde partij in dit geval niet het recht had de overeenkomst te ontbinden, omdat de gedaagde partij de taxatierapporten op korte termijn nodig had. Dit verweer faalt. Ook wanneer een overeenkomst op korte termijn moet worden uitgevoerd dient een handelaar de consument te wijzen op de mogelijkheid om de overeenkomt te ontbinden.
Welke sanctie hoort hierbij?
2.6.
De schending van de precontractuele informatie over het herroepingsrecht heeft tot gevolg dat de herroepingstermijn van veertien dagen is verlengd tot het moment waarop alle ontbrekende gegevens alsnog op de voorgeschreven wijze aan de gedaagde partij zijn verstrekt, echter met ten hoogste twaalf maanden (artikel 6:230o lid 2 BW). Nu deze termijn al is verstreken en niet is gesteld of gebleken dat de gedaagde partij de overeenkomsten heeft willen herroepen, zal de kantonrechter aan dit gebrek enkel de hieronder te noemen sanctie verbinden.
2.7.
Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) en onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 moet de kantonrechter aan de schending van de informatieplichten gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn.
2.8.
In deze zaak heeft de eisende partij de essentiële (pre)contractuele informatieplicht zoals opgenomen in artikel 6:230m lid 1 onder h BW geschonden. Met het oog op voornoemde Europeesrechtelijke beginselen en jurisprudentie van het HvJ EU en de Hoge Raad, zal de kantonrechter de overeenkomsten gedeeltelijk vernietigen. Omdat alleen de (pre)contractuele informatie over het herroepingsrecht is geschonden is de kantonrechter van oordeel dat, mede gelet op de aard van de onderhavige overeenkomsten, een vernietiging van 10% van de door de gedaagde partij verschuldigde hoofdsom voldoende doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig is.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.9.
De kantonrechter moet ook ambtshalve beoordelen of op de overeenkomst met de gedaagde partij algemene voorwaarden van toepassing zijn en zo ja, of daarin geen bedingen zijn opgenomen die oneerlijk zijn ten opzichte van een consument, in de zin van artikel 3 van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn). De kantonrechter oordeelt dat in de door de eisende partij overgelegde voorwaarden geen bedingen zijn opgenomen die oneerlijk zijn ten opzichte van een consument.
Wat is toewijsbaar
2.10.
Gelet op het voorgaande is een bedrag van € 2.734,48 (€ 3.038,31 x 0,90) aan hoofdsom toewijsbaar.
2.11.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen volgens het wettelijke tarief dat hoort bij de hoofdsom waartoe de gedaagde partij zal worden veroordeeld, te weten € 398,48.
2.12.
De vordering tot vergoeding van de verschenen rente zal worden afgewezen, omdat de eisende partij die rente (gelet op de toewijsbare hoofdsom) over een te hoog bedrag heeft berekend. De wettelijke rente zal worden toegewezen over de toewijsbare hoofdsom vanaf de datum van de dagvaarding.
2.13.
De proceskosten komen voor rekening van de gedaagde partij, omdat hij ongelijk krijgt. Daarbij wordt de gedaagde partij ook veroordeeld tot betaling van € 119,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 3.132,96, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.734,48 vanaf 25 januari 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 113,54
griffierecht € 496,00
salaris gemachtigde € 238,00 ;
3.3.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van € 119,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter