Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 september 2024
- de mondelinge behandeling van 21 oktober 2024, ten behoeve van welke zitting [eiser] aanvullende producties heeft overgelegd en tijdens welke zitting de advocaat van [eiser] het woord gevoerd heeft aan de hand van spreekaantekeningen. De griffier heeft van het verhandelde ter zitting aantekeningen bijgehouden.
2.De feiten
1.Hoofdsom
De schuldeiser heeft op 29-01-2023 een geldlening verstrekt ten bedrage van € 173.000,00 Zegge HONDERD DRI EN ZEVENTIG DUIZEND EURO
Doel van de lening
Herstelwerkzaamheden doen op het adres [adres] – [postcode] [plaats 2]
Rente
Looptijd en aflossing
De totale schuld, dat wil zeggen hoofdsom plus rente, moet zijn afgelost op d.d. 31 december 2023. (…)
3.Het geschil
- betaling van € 153.000,00, te vermeerderen met de contractuele rente van 10% per jaar over dit bedrag en te vermeerderen met de wettelijke rente over de contractuele rente vanaf 10 juli 2024 tot aan het moment van algehele voldoening,
- betaling van € 22.835,64 in verband met de al verschenen contractuele rente t/m 9 juli 2023 (de rechtbank begrijpt: 2024) en te vermeerderen met de wettelijke rente over die bedragen vanaf 10 juli 2024 tot aan het moment van algehele voldoening,
- betaling van € 3.025,85 ter zake van de buitengerechtelijke kosten inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf het moment van dagvaarden tot aan het moment van algehele voldoening,
- betaling van € 518,32 ter zake van de beslagkosten inclusief btw, te vermeerderen met de kosten van overbetekening van de dagvaarding en te vermeerderen met wettelijke rente vanaf het moment van dagvaarden tot het moment van algehele voldoening,
- betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over die kosten vanaf de vijftiende dag na het vonnis.
4.De beoordeling
€ 178,00(plus de verhoging als onder de beslissing vermeld)