Als onderbouwing van het verzoek is namens de GI naar voren gebracht dat [de minderjarige] spanningen goed aanvoelt en dat haar eigen spanning dan toeneemt. Zij krijgt dan meer klachten: vooral slecht slapen, een naar gevoel hebben, huilen en paniekaanvallen. [de minderjarige] heeft de afgelopen periode veel slaapproblemen gehad, waardoor zij veel te weinig sliep. Dit belemmerde haar functioneren overdag ernstig. De slaapproblemen zijn nu wat verminderd. Hoewel er nog zorgen over zijn, kan [de minderjarige] nu overdag functioneren. Er is geen specifieke reden aan te wijzen voor de spanningen die [de minderjarige] de afgelopen periode heeft gevoeld. Het afgelopen jaar hebben meerdere zaken impact gehad op haar en haar familieleden, zoals verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, een kaakoperatie en de wisseling van jeugdbeschermer. Verder is [de minderjarige] dit jaar begonnen op de middelbare school.
Het is voor [de minderjarige] nodig dat de belangrijke volwassenen om haar heen goed met elkaar afstemmen en de verantwoordelijkheid bij haar wegnemen, zodat zij niet in situaties komt waarin zij moet kiezen. De pleegouders vinden het nu soms moeilijk om de belangen en behoeftes van [de minderjarige] met de ouders te bespreken, omdat hierdoor discussies kunnen ontstaan. De GI signaleert toenemende spanningen binnen het familiesysteem en dat de ouders en pleegouders fundamenteel van mening verschillen over het toekomstperspectief van [de minderjarige] .
[de minderjarige] is op afgesproken momenten bij haar ouders en overnacht eens per week bij hen. Zij vindt het fijn haar ouders te zien, maar geeft aan niet altijd helemaal zichzelf te kunnen zijn. Het doel is om de omgang in overleg met alle betrokkenen op te bouwen, maar [de minderjarige] moet eerst meer vertrouwen krijgen in haar zus en haar ouders. [de minderjarige] wilde de omgang eerder houden bij wat het was, maar staat nu toch open voor een opbouw. Hierdoor heeft een uitbreiding van de omgang langer op zich laten wachten. Inmiddels ziet zij haar zus [zus] wekelijks bij de ouders. Hoewel het vertrouwen langzaam groeit, vindt [de minderjarige] het contact met [zus] nog lastig en spannend. [de minderjarige] wil niet weer in een situatie komen die voor haar onveilig voelt.
De GI zal het komende jaar toezicht houden op de veiligheid en ontwikkeling van [de minderjarige] en luisteren naar haar wensen en behoeften. Naast de doelen waaraan de afgelopen tijd is gewerkt, zal de GI het komende jaar een (onafhankelijk) perspectiefonderzoek laten uitvoeren. Verder is de GI van mening dat systemische hulpverlening nodig is voor het herstellen van wederzijds vertrouwen tussen [de minderjarige] en de ouders, [de minderjarige] en [zus] , en de ouders en de pleegouders, zodat zij in het belang van [de minderjarige] weer op één lijn komen. De gesprekken tussen de ouders en de pleegouders zijn inmiddels gestart. Ook moet [de minderjarige] hulp krijgen voor haar slaapproblemen en leren welke hulpbronnen er zijn en deze leren inzetten om met de problematiek van [zus] om te gaan.