Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
De Stichting treedt op namens de eigenaren van vijf heersende erven. Zij stelt dat het beoogde gebruik als opvanglocatie in strijd is met de erfdienstbaarheden die voor de heersende erven op de percelen van de Parochie zijn gevestigd. De Stichting vordert daarom een verbod om de percelen te (laten) gebruiken als opvanglocatie. De voorzieningenrechter is het niet met de Stichting eens en wijst de vorderingen af.
1.De procedure
- de e-mail van 18 november 2024 met vijf producties van de Parochie,
- de mondelinge behandeling van 20 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de spreekaantekeningen van de Stichting,
- de spreekaantekeningen van de Parochie,
2.Feiten
De verkochte perceelen hebben de bestemming van villa terrein en zullen een landelijke karakter moeten behouden, behalve: 1. één hotel-restaurant met aanhoorigheden zoals voor dergelijke inrichtingen gebruikelijk zijn. 2. heerenhuizen. 3. koetshuizen, paardenstallingen, koetsiers- huisknechts- tuinmans- en opzichterswoningen, tuin- of zomerhutten, bergplaatsen van huishoudelijke aard of bestemd voor tuin- bosch en landbouw alles voor eigen gebruik de bewoners der heerenhuizen. 4. winkelhuizen (…) Zullen op de bij deze verkochte percelen geen gebouwen of getimmerden mogen aanwezig zijn. Inrichtingen welke volgens de bepalingen nu of mettertijd van de Hinderwet niet mogen aanwezig zijn zonder toestemming van het openbaar gezag Inrichtingen, behalve het hiervoor bedoelde hotel-restaurant, waarin sterkte of gedistlileerde dranken worden getapt of verkocht of waarin de koffiehuis- of bierhuishouders zaak wordt uitgeoefend of gelagen worden gezet, sanatoria voor zieken of herstellende patienten zullen op de perceelen nooit mogen aanwezig zijn.”
(…) met deze uitdrukkelijke beperking evenwel dat deze afstand uitsluitend beoogd het bouwen en hebben eener Roomsch Katholieke Kerk cum annexis op voormeld perceel 3643 mogelijk te maken (…)”
3.Het geschil in de hoofdzaak
4.De beoordeling in de hoofdzaak
Bij die stand van zaken wegen de belangen van de Parochie en het COA bij uitvoering van hun plannen voor de opvang van de minderjarigen op deze locatie zwaarder dan het belang van de Stichting bij een onmiddellijk verbod op deze opvang. De vorderingen van de Stichting zullen daarom worden afgewezen.
De proceskosten van de Parochie worden begroot op: