ECLI:NL:RBNHO:2024:12103

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
25 november 2024
Zaaknummer
11347080 \ AO VERZ 24-78
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst en toekenning van vergoedingen na onregelmatige opzegging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een werknemer, aangeduid als [verzoeker], tegen haar werkgever, OS16 Hoorn B.V. De werknemer verzocht om vernietiging van de opzegging van haar arbeidsovereenkomst en om toekenning van een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding. De werkgever had de arbeidsovereenkomst opgezegd, maar de kantonrechter oordeelde dat deze opzegging in strijd met de wet was gedaan. De werkgever was inmiddels ontbonden, maar dit stond de ontvankelijkheid van het verzoek van de werknemer niet in de weg. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer recht had op een billijke vergoeding van € 40.301,71, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 3.358,48 en een transitievergoeding van € 4.609,56. De kantonrechter wees ook de wettelijke rente over deze bedragen toe en veroordeelde de werkgever tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt de rechten van werknemers bij onregelmatige opzeggingen en de verplichtingen van werkgevers in dergelijke situaties.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 11347080 \ AO VERZ 24-78
Uitspraakdatum: 19 december 2024
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker]
wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. R.M. Duijn (DAS)
tegen
de besloten vennootschap
OS16 Hoorn B.V.
gevestigd te Lelystad
verwerende partij
verder te noemen: OS16
gemachtigde: [gemachtigde]
De zaak in het kort
De vennootschap van de werkgever is ontbonden en beëindigd. De kantonrechter oordeelt dat dit niets afdoet aan de ontvankelijkheid van het verzoek van de werknemer. Als niet weersproken staat vast dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst in strijd met de wet is gedaan. De werkgever moet een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding aan de werknemer betalen.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek gedaan om de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen dan wel om (onder meer) een billijke vergoeding toe te kennen. OS16 heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 21 november 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. OS16 is niet op de zitting verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat [verzoeker] ter toelichting van haar standpunten naar voren heeft gebracht. Ter zitting heeft [verzoeker] laten weten ‘te switchen’ en te berusten in het ontslag.

2.Feiten

2.1.
[verzoeker] is op 7 juli 2016 in dienst getreden bij OS16. De functie van [verzoeker] was Verkoper voor 24 uur per week. Het salaris van [verzoeker] bedroeg laatstelijk € 1.554,85 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag.
2.2
In juni 2024 heeft OS16 aan [verzoeker] laten weten dat de winkel per 31 augustus 2024 definitief zou sluiten.
2.3.
Op 20 augustus 2024 heeft OS16 een beëindigingsovereenkomst aan [verzoeker] voorgelegd. [verzoeker] heeft deze beëindigingsovereenkomst niet ondertekend.
2.4.
Op 28 augustus 2024 heeft [verzoeker] een brief ontvangen van de gemachtigde van OS16. In deze brief staat:
“Zoals bij u bekend is de winkel van uw werkgever te Hoorn vorige week gesloten.
De sluiting van de winkel is mede ingegeven vanwege de slechte gezondheid van [betrokkene], bestuurder van OS16 B.V. Verder is het zo, dat de onderneming al een langere periode verlieslatend is en dat om die reden de vennootschap niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen. Om die redenen is in mei 2024 besloten per 31 augustus 2024 de feitelijke activiteiten van de onderneming te staken. Zoals ik begrepen heb, is dat aan u in die periode ook medegedeeld.
Conclusie is, dat de onderneming vanaf eind augustus niet meer in staat is om u arbeid te bieden en is ook niet meer in staat de verplichtingen die voortvloeien uit het dienstverband met u na te komen.”
2.5.
Op 24 september 2024 heeft (de gemachtigde van) [verzoeker] bij (de gemachtigde van) OS16 nagevraagd of het voorgaande betekent dat de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] per 1 september 2024 als opgezegd moet worden beschouwd. De gemachtigde van OS16 heeft hier op 26 september 2024 als volgt op gereageerd:
“(…) Kort gezegd zijn er geen middelen om op een juridisch correcte wijze de arbeidsovereenkomst te beëindigen.
Feitelijk kan u naar mijn oordeel wel concluderen, dat er na 1 september 2024 geen werk meer is en dat de arbeidsovereenkomst daarmee is geëindigd.”
2.6.
In het Handelsregister is geregistreerd dat OS16 als gevolg van een ontbindingsbesluit met ingang van 27 september 2024 is ontbonden en beëindigd.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter primair de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen en OS16 te veroordelen tot wedertewerkstelling en betaling van loon. Subsidiair heeft [verzoeker] een verzoek gedaan om een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding toe te kennen. Aan dit verzoek legt [verzoeker] ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een rechtsgeldige opzegging.
3.2.
OS16 voert verweer en stelt dat het verzoek moet worden afgewezen. Daartoe heeft zij – samengevat – aangevoerd dat de onderneming bij gebrek aan baten is ontbonden.

4.De beoordeling

Opheffing vennootschap en uitschrijving KvK
4.1.
De eerste vraag die voorligt is of de ontbinding van OS16 aan de ontvankelijkheid van [verzoeker] in de weg staat. De kantonrechter is van oordeel dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord.
4.2.
Uit de door OS16 overgelegde brief van de Kamer van Koophandel blijkt dat de vennootschap zich op 24 oktober 2024 heeft uitgeschreven uit het Handelsregister en dat op die datum ook is geregistreerd dat de vennootschap is opgeheven per 27 september 2024.
Indien een rechtspersoon op het tijdstip van zijn ontbinding geen baten meer heeft, houdt hij op grond van artikel 2:19 lid 4 BW op te bestaan. Ingevolge lid 5 van voormeld artikel blijft een rechtspersoon na zijn ontbinding evenwel voortbestaan voor zover dit voor vereffening van zijn vermogen nodig is. Het enkele feit dat de vennootschap is ontbonden, betekent dus niet zonder meer dat zij niet meer in rechte kan worden betrokken. Het verzoekschrift van [verzoeker] [1] dateert bovendien van ruim voordat de registratie in het handelsregister van de Kamer van Koophandel heeft plaatsgevonden, zodat de procedure kan worden voortgezet. Het met terugwerkende kracht inschrijven van een opheffing brengt niet mee dat de vennootschap in deze zaak niet op de juiste wijze in het geding is geroepen dan wel dat de vennootschap of haar vereffenaar geen verweer had kunnen voeren, indien gewenst.
Beëindiging van de arbeidsovereenkomst
4.3.
[verzoeker] heeft berust in de beëindiging van de arbeidsovereenkomst door OS16. Daarmee staat vast dat de arbeidsovereenkomst per 1 september 2024 is geëindigd. Als niet weersproken staat vast dat sprake is van een opzegging in strijd met de wet. [verzoeker] heeft immers niet met die opzegging ingestemd en geen van de situaties genoemd in artikel 7:671 lid 1 sub a tot en met i BW is van toepassing. Het had op de weg geleden van OS16 een ontslagvergunning bij het UWV aan te vragen, maar dat heeft zij niet gedaan.
Billijke vergoeding
4.4.
Het verzoek van [verzoeker] om toekenning van een billijke vergoeding wordt toegewezen, omdat hiervoor is geoordeeld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is. [2] Daarbij wordt opgemerkt dat een ongeldige opzegging als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever moet worden aangemerkt. [3]
4.5.
Voor het vaststellen van de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding zijn in rechtspraak uitgangspunten geformuleerd. [4] De kantonrechter moet bij het bepalen van de billijke vergoeding rekening houden met alle (uitzonderlijke) omstandigheden van het geval en die vergoeding moet daarbij aansluiten. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Ook met de gevolgen van het ontslag kan rekening worden gehouden, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. De billijke vergoeding heeft geen bestraffend doel, maar met de billijke vergoeding kan ook worden tegengegaan dat werkgevers ervoor kiezen een arbeidsovereenkomst op ernstig verwijtbare wijze te laten eindigen.
4.6.
[verzoeker] heeft een billijke vergoeding van € 40.301,71 bruto verzocht, welk bedrag volgens haar gelijk is aan het loon dat OS16 aan haar verschuldigd zou zijn indien zij nog twee jaar bij OS16 in dienst zou zijn gebleven. [verzoeker] functioneerde goed en er was geen sprake van een verstoorde arbeidsverhouding. Er bestaat volgens [verzoeker] dan ook geen aanleiding om aan te nemen dat de arbeidsovereenkomst – de onrechtmatige opzegging weggedacht – op korte(re) termijn zou zijn geëindigd. [verzoeker] kan door de handelwijze van OS16 (momenteel) geen aanspraak maken op een WW-uitkering. Dit valt OS16 volgens [verzoeker] ernstig aan te rekenen. Verder heeft [verzoeker] gesteld dat zij gezien haar leeftijd en eenzijdige werkervaring moeilijk aan een nieuwe baan zal komen.
4.7.
OS16 heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van het door [verzoeker] verzochte bedrag. Het door [verzoeker] verzochte bedrag komt de kantonrechter ook niet onredelijk voor, zodat dit bedrag zal worden toegewezen. OS16 zal dus worden veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding van € 40.301,71 bruto. De verzochte wettelijke rente over de billijke vergoeding zal worden toegewezen vanaf veertien dagen na dagtekening van deze uitspraak.
Gefixeerde schadevergoeding
4.8.
Ook de verzochte vergoeding wegens onregelmatige opzegging zal worden toegewezen, omdat is opgezegd tegen een eerdere dag dan die tussen partijen geldt. [5] De vergoeding is gelijk aan het bedrag van het loon over de opzegtermijn, te weten € 3.358,48 bruto. De verzochte wettelijke rente over deze vergoeding wordt toegewezen, te rekenen vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 1 september 2024.
Transitievergoeding
4.9.
Het verzoek om OS16 te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding wordt eveneens toegewezen. Het is immers gesteld noch gebleken dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is geweest van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker]. [6] De transitievergoeding wordt bepaald aan de hand van het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst zou zijn geëindigd als de werkgever deze regelmatig (met een juiste opzegtermijn en tegen een juiste datum) zou hebben opgezegd. OS16 wordt veroordeeld tot betaling van € 4.609,56 bruto. De verzochte wettelijke rente over de transitievergoeding wordt toegewezen te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst bij een regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, dus vanaf 1 november 2024.
Proceskosten
4.10.
De proceskosten komen voor rekening van OS16, omdat zij ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt OS16 om aan [verzoeker] een billijke vergoeding te betalen van € 40.301,71 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 14 dagen na dagtekening van deze beschikking tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt OS16 om aan [verzoeker] de vergoeding wegens onregelmatige opzegging te betalen van € 3.358,48 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 september 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.3.
veroordeelt OS16 om aan [verzoeker] een transitievergoeding te betalen van € 4.609,56 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 november 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.4.
veroordeelt OS16 tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker] tot en met vandaag vaststelt op € 248,- aan griffierecht en € 814,- aan salaris voor de gemachtigde van [verzoeker];
5.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. M. Woerdman, kantonrechter en op 19 december 2024 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Het verzoekschrift is op 10 oktober 2024 door de rechtbank ontvangen.
2.Artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW.
3.
4.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 30 juni 2017, te vinden op www.rechtspraak.nl, onder nummer ECLI:NL:HR:2017:1187 (
5.Artikel 7:672 lid 11 BW.
6.Artikel 7:673 lid 7 sub c BW.