In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedaan op 27 november 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing van Gedeputeerde Staten (GS) van de provincie Noord-Holland beoordeeld. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de schade die grauwe ganzen en kolganzen aan haar percelen hadden aangericht. GS had in een eerder besluit van 25 november 2021 een tegemoetkoming van 80% van de getaxeerde schade vastgesteld, wat door eiseres werd betwist. Eiseres stelde dat de korting van 20% op de schadevergoeding niet gerechtvaardigd was en dat de beleidsregels die deze korting bepaalden onvoldoende gemotiveerd waren.
De rechtbank oordeelde dat GS bevoegd is om de afhandeling van vraatschade te standaardiseren, maar dat deze standaard wel passend moet zijn en gebaseerd moet zijn op inzicht in de schadelast van de individuele grondeigenaar. In dit geval ontbrak dat inzicht volledig, waardoor de standaardisering niet voldoende gemotiveerd was. De rechtbank concludeerde dat de beslissing van GS om de tegemoetkoming op 80% vast te stellen niet kon standhouden, omdat de benodigde kennis omtrent de relevante feiten en belangen niet was verzameld. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg GS op om een nieuw besluit te nemen op de bezwaren van eiseres, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak.