In deze zaak heeft de rechtspersoon AirHelp Germany GmbH, gevestigd te Berlijn, een vordering ingesteld tegen de vervoerder Royal Air Maroc, gevestigd te Casablanca, naar aanleiding van de annulering van vlucht AT1683 op 10 juli 2023. De passagier, die met deze vlucht van Amsterdam naar Tanger (Marokko) zou reizen, heeft geen compensatie ontvangen van de vervoerder na de annulering. AirHelp vordert een schadevergoeding van € 400,00, vermeerderd met wettelijke rente, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie voorschrijft bij annulering van vluchten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder niet voldoende bewijs heeft geleverd om haar verweer te onderbouwen dat de passagier niet met de vlucht is meegevlogen. De vervoerder heeft de annulering van de vlucht erkend, maar heeft niet aangetoond dat de passagier niet met een alternatieve vlucht is meegevlogen. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van AirHelp tot betaling van de hoofdsom en de wettelijke rente toewijsbaar is, omdat de vervoerder geen beroep heeft gedaan op buitengewone omstandigheden die de annulering zouden rechtvaardigen.
Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat AirHelp de vervoerder niet rauwelijks heeft gedagvaard, omdat zij geen bewijs heeft geleverd van een eerdere aanmaning tot betaling. Hierdoor heeft de kantonrechter besloten om de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper op 20 november 2024.