ECLI:NL:RBNHO:2024:12080

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 november 2024
Publicatiedatum
25 november 2024
Zaaknummer
10960811 \ CV EXPL 24-1511
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van passagiers op basis van Verordening (EG) nr. 261/2004

In deze zaak vorderen de passagiers compensatie van de vervoerder, Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, vanwege een vertraging van hun vlucht van San José naar Amsterdam. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst met de vervoerder en moesten op 27 en 28 juli 2023 van San José via Frankfurt naar Amsterdam vliegen. Door een vertraging van de vlucht van San José naar Frankfurt hebben zij hun aansluitende vlucht naar Amsterdam gemist, wat resulteerde in een aankomstvertraging van 3 uur en 35 minuten. De passagiers vorderen een schadevergoeding van € 1.800,00, plus bijkomende kosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie voorschrijft bij vertragingen van meer dan drie uur.

De vervoerder betwist de vordering en stelt dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals problemen met de cabineconfiguratie en slotrestricties van de luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelt dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie. Echter, de rechter stelt vast dat een deel van de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waardoor de vervoerder niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de volledige schade.

Uiteindelijk wijst de kantonrechter de vordering van de passagiers af, omdat de vervoerder voldoende maatregelen heeft getroffen om de vertraging te beperken. De proceskosten worden toegewezen aan de passagiers, die ook veroordeeld worden tot betaling van nakosten. Dit vonnis is uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper op 13 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10960811 \ CV EXPL 24-1511
Uitspraakdatum: 13 november 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],
3.
[eiser 3],allen wonende te [plaats 1],
4.
[eiser 4],wonende te [plaats 2],
5.
[eiser 5],wonende te [plaats 1],
6.
[eiser 6],wonende te [plaats 2],
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: Aviclaim
rolgemachtigde: mr. A.Y. Lai
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
gevestigd te Keulen (Duitsland)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. E.C.C.M. Bootsman en mr. F.B. Mahabali

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 27 en 28 juli 2023 vervoeren van San José (Costa Rica) via Frankfurt (Duitsland) naar Amsterdam, met de vluchten LH519 en LH998.
2.2.
De vlucht van San José naar Frankfurt (LH619, hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagiers hebben hun aansluitende vlucht naar Amsterdam gemist. De passagiers zijn omgeboekt op vlucht LH1002, waarmee de passagiers 3 uur en 35 minuten later dan oorspronkelijk gepland in Amsterdam zijn aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd. De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vluchtdautm;
- € 270,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 300,- per passagier (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder voert betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de overeengekomen eindbestemming zijn aangekomen, zodat de vervoerder in beginsel een compensatieplicht heeft. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
4.3.
De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat de vertrekvertraging van de vlucht is veroorzaakt door de verlate binnenkomst van de voorgaande vlucht met hetzelfde toestel [1] en problemen met de geplande cabine configuratie [2] . Uiteindelijk vertrok de vlucht met een vertraging van 1 uur en 39 minuten uit Frankfurt. Bij aankomst op Schiphol is de vertraging vervolgens nog met 14 minuten opgelopen omdat de vlucht niet tijdig een blok toegewezen kreeg. Ten aanzien van de vertraging als gevolg van de geplande cabine configuratie heeft de vervoerder geen beroep op buitengewone omstandigheden gedaan.
4.4.
De passagiers hebben niet betwist dat de vertraging vanwege de lange(re) block time een buitengewone omstandigheid oplevert, zodat dit als vaststaand zal worden aangenomen.
4.5.
Ten aanzien van de vertraging vanwege de verlate binnenkomst van de direct voorafgaande vlucht (LH518) heeft de vervoerder toegelicht dat de vertraging van die vlucht is veroorzaakt door (1) het wachten op een lading van een andere vlucht [3] , (2) een vertraagde pushback [4] en (3) slotrestricties van de luchtverkeersleiding [5] . De vervoerder heeft slechts ten aanzien van de vertragingsoorzaken (2) en (3) een beroep op buitengewone omstandigheden gedaan. De passagiers hebben het voorgaande niet betwist. Daarmee staat vast dat de vertraging van vlucht LH518 (in totaal 63 minuten) voor de duur van 15 minuten het gevolg was van buitengewone omstandigheden.
4.6.
De verlate binnenkomst van vlucht LH518 heeft ten aanzien van vlucht LH519 een vertraging van 46 minuten veroorzaakt. Dit betekent dat er een deel van de vertraging tijdens de vlucht is ingehaald. In deze stand van zaken is de kantonrechter, anders dan de passagiers, van oordeel dat de buitengewone omstandigheden die zich op vlucht LH518 hebben voorgedaan voor de duur van 15 minuten doorwerken naar vlucht LH519.
4.7.
De kantonrechter komt op basis van het voorgaande tot de volgende conclusie. De vlucht in kwestie had een aankomstvertraging van 1 uur en 53 minuten. Daarvan werden 29 minuten veroorzaakt door (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden, namelijk: 14 minuten als gevolg van een langere block time en 15 minuten als gevolg van buitengewone omstandigheden bij de voorgaande vlucht. In het reisschema van de passagiers was een buffer van 1 uur en 30 minuten opgenomen. Dit betekent dat de passagiers hun overstap hadden kunnen halen als de buitengewone omstandigheden zich niet hadden voorgedaan. Dit betekent dat de uiteindelijke vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.8.
De vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te voorkomen dan wel te beperken moet bevestigend worden beantwoord. De vervoerder heeft aangevoerd dat hij de passagiers heeft omgeboekt op de eerstvolgende vlucht. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer of anders had kunnen nemen om de vertraging te voorkomen. Gelet op het voorgaande zal de vordering van de passagiers worden afgewezen.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. Daarbij worden de passagiers ook veroordeeld tot betaling van nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de vervoerder worden gemaakt. De rente over de proces- en nakosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 408,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 102,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Vertragingscode 93 – 46 minuten vertraging
2.Vertragingscode 48 – 53 minuten vertraging
3.Vertragingscode 91 – 48 minuten vertraging
4.Vertragingscode 87 – 12 minuten vertraging
5.Vertragingscode 82 – 3 minuten vertraging