In deze zaak vorderen de passagiers compensatie van de vervoerder, Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, vanwege een vertraging van hun vlucht van Miami naar Amsterdam via Frankfurt op 31 mei en 1 juni 2023. De passagiers, vertegenwoordigd door Yource B.V., hebben hun aansluitende vlucht gemist door een vertraging van meer dan drie uur. De vervoerder heeft de vordering betwist en stelt dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers recht hebben op compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die passagiers beschermt bij vertragingen. De rechter oordeelt dat de vervoerder niet heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, en dat de vertraging door niet-buitengewone omstandigheden de eerste schakel in de causaliteit was die leidde tot de uiteindelijke vertrekvertraging. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van € 1.200,- aan compensatie toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten voor de vervoerder vastgesteld. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat de passagiers niet voldoende bewijs hebben geleverd voor de gemaakte kosten. Het gevorderde certificaat is afgewezen bij gebrek aan belang.