Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1], wonende te [plaats 1] (Polen),
[eiser 2],wonende te [plaats 2] (Polen),
1.Het procesverloop
- de akte eisers.
2.De feiten
Het geschil
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 145,20 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
4.De beoordeling
IATA-messages’ van alle drie de vluchten overgelegd. Hieruit volgt dat vlucht HV6149 voor de duur van 99 minuten is vertraagd wegens de verlate binnenkomst van vlucht HV5466 (code 93 [1] ) en voor de duur van 10 minuten wegens code 68 [2] . De vervoerder heeft aangevoerd dat zij vervolgens, in verband met de vertraagde aankomst van vlucht HV6149, een nieuwe EOBT voor vlucht HV6150 heeft aangevraagd. Anders dan de passagiers betogen, heeft de vervoerder voldoende aannemelijk gemaakt dat de aanpassing van de EOBT geen verband houdt met enig handelen door de vervoerder, maar is te herleiden tot de buitengewone omstandigheden die zich hebben voorgedaan op de voorafgaande vlucht(en). De vervoerder heeft daarmee voldoende aangetoond dat de vertraging die ten aanzien van vlucht HV6150 is ontstaan door het verschuiven van de EOBT [3] (met uitzondering van tien minuten) is veroorzaakt door een buitengewone omstandigheden. De luchtverkeersleiding heeft de vertrektijd van vlucht HV6150 vervolgens verder uitgesteld in verband met capaciteitsproblemen op Schiphol [4] . De vervoerder is verplicht door de luchtverkeersleiding opgelegde restricties op te volgen, hij kan daarop geen invloed uitoefenen. Ook dit is een buitengewone omstandigheid.