ECLI:NL:RBNHO:2024:12031

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 oktober 2024
Publicatiedatum
22 november 2024
Zaaknummer
C/15/357186 / JU RK 24-1373
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 oktober 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van [de minderjarige] niet in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor haar verzorging en opvoeding te dragen. De ingezette hulpverlening moet in het belang van [de minderjarige] worden geborgd, en er moeten nog belangrijke zaken worden geregeld voor haar meerderjarigheid.

De procedure begon met een mondelinge behandeling op 28 oktober 2024, waarbij de vader van [de minderjarige] en vertegenwoordigers van de Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI) aanwezig waren. Tijdens deze zitting heeft de kinderrechter [de minderjarige] gehoord en haar mening gevraagd. De kinderrechter heeft de beschikking van 24 oktober 2024 in overweging genomen, waarin de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing ambtshalve met één dag zijn verlengd.

De GI heeft aangegeven dat er de komende maanden gekeken moet worden naar de mogelijkheden voor [de minderjarige] om zelfstandig te wonen na haar meerderjarigheid. De vader heeft zijn eigen problematiek aangepakt en zijn traject succesvol afgerond, maar [de minderjarige] heeft moeite met het accepteren van hulp. Ondanks haar weerstand tegen hulpverlening, zijn er positieve ontwikkelingen in haar leven, zoals een verbeterde relatie met haar vader en haar plannen om een stewardessenopleiding te volgen.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat [de minderjarige] nog steeds in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat de noodzakelijke zorg niet of onvoldoende wordt geaccepteerd. Gezien haar leeftijd en de huidige situatie van de ouders, is het in het belang van [de minderjarige] om de hulpverlening te continueren tot aan haar meerderjarigheid. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 23 januari 2025, met de mogelijkheid voor [de minderjarige] om bij Wilskracht Zorg te blijven wonen en een vervolgtraject te volgen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/357186 / JU RK 24-1373
Datum uitspraak: 28 oktober 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de Jeugd- & Gezinsbeschermerste Haarlem,
hierna te noemen: de GI,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
in de basisregistratie personen geregistreerd als niet-ingezetene,
feitelijk wonende in [land] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- de beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van 24 oktober 2024 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 oktober 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] als vertegenwoordigers van de GI.
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar haar mening gevraagd. [de minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij beschikking van 24 oktober 2024 heeft de kinderrechter zowel de ondertoezichtstelling als de machtiging tot uithuisplaatsing ambtshalve met één dag verlengd, omdat de zitting was gepland op de dag dat de maatregelen geëindigd zouden zijn.
2.2.
Als onderbouwing van het verzoek is namens de GI naar voren gebracht dat de komende maanden gekeken moet worden wat nodig is zodat [de minderjarige] na haar meerderjarigheid zelfstandig kan wonen. Vanuit Wilskracht Zorg is nog een vervolgtraject mogelijk voor jong volwassenen. Verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing is nodig om de juiste hulp voor haar te borgen. Zo werkt de GI aan overdracht van de regie naar het Wijkteam, en is verlengde jeugdhulp aangevraagd.
De afgelopen periode heeft de vader hard gewerkt aan zijn eigen problematiek en zijn traject met goed gevolg afgerond. De beoogde hulp voor [de minderjarige] van De Waag is echter niet van de grond gekomen. [de minderjarige] heeft namelijk geen probleembesef, waardoor zij hiervoor niet gemotiveerd is. Daarnaast vindt zij dat het de vader is die hulp moet hebben, en niet zij. Desondanks profiteert zij van de geboden zorg en het contact met haar vader. Ook gaat zij met stapjes vooruit bij Wilskracht Zorg. Zij wil in maart 2025 instromen in de stewardessenopleiding voor [vliegtuigmaatschappij] , waarvoor zij achttien jaar moet zijn. De leerplichtambtenaar is ermee akkoord als [de minderjarige] tot die tijd met een contract kan aantonen dat zij werk heeft.
[de minderjarige] heeft nu al voor langere tijd een vriend. Eerst waren er twijfels over hem in verband met [de minderjarige] verleden met mogelijke loverboys, en de daarbij gepaard gaande risico’s daarbij voor haar. Dit is echter nooit aangetoond, en inmiddels is gebleken dat de vader en Wilskracht Zorg geen zorgen hebben over haar vriend.
Verder is het contact tussen [de minderjarige] en de vader sterk verbeterd. Vanwege de hulp die de vader heeft gehad, kan hij nu anders met [de minderjarige] omgaan. Zij hebben nu (bijna) geen conflicten meer, en hun band is weliswaar ingewikkeld, maar ook sterk.
2.3. [de minderjarige] is het eens met het verzoek. Zij vindt de ondertoezichtstelling prettig. Wilskracht Zorg kan haar na haar achttiende verjaardag een studio bieden als zij inkomen heeft. Haar school heeft haar inmiddels uitgeschreven, omdat zij teveel afwezig was. Zij is nu op zoek naar een baan.
2.4.
Ook de vader is het eens met het verzoek. Hij vindt het fijn als [de minderjarige] op haar huidige groep kan blijven. Hij merkt aan zijn dochter dat zij soms heel sterk en volwassen is, maar op andere momenten echt nog jong is en hulp nodig heeft. Het blijft zijn grote angst dat [de minderjarige] onder invloed komt van loverboys. Hij heeft haar vriend echter ontmoet en heeft nu geen zorgen meer over hem.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [de minderjarige] nog steeds zodanig opgroeit dat zij ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Er is sprake van de volgende concrete ontwikkelingsbedreigingen. Beide ouders kampen met persoonlijke problematiek en de vader heeft een belast verleden. De moeder woont op afstand en is daardoor fysiek niet beschikbaar voor [de minderjarige] , terwijl de band tussen [de minderjarige] en de vader ingewikkeld is. In het verleden hadden zij veel conflicten, met daarbij ook fysiek geweld.
[de minderjarige] liet toen fors zelfbepalend gedrag zien en er waren in verband met haar kwetsbaarheid en beïnvloedbaarheid zorgen over haar seksuele ontwikkeling.
Verder heeft [de minderjarige] , ook de afgelopen periode, veel van school verzuimd, waardoor de school haar heeft uitgeschreven.
Wel zijn er positieve ontwikkelingen. Zo is het contact tussen [de minderjarige] en de vader verbeterd, zoekt zij een baan totdat zij de stewardessenopleiding van [vliegtuigmaatschappij] kan doen en heeft zij een vaste vriend.
2.6.
De zorg die noodzakelijk is om de bedreiging weg te nemen wordt niet of onvoldoende geaccepteerd, omdat [de minderjarige] de problemen niet ziet en de oorzaak daarvan volledig bij de vader legt. Zij is daarom zelf niet gemotiveerd voor hulpverlening. De verwachting is daarom dat het niet zal lukken in het vrijwillige kader de hulp en andere zaken te regelen die nodig zijn voor als [de minderjarige] meerderjarig is geworden.
2.7.
Gelet op de leeftijd van [de minderjarige] is niet meer te verwachten dat de ouders die het gezag uitoefenen in staat zijn binnen een aanvaardbaar te achten termijn zelf de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen. De kinderrechter acht het in het belang van [de minderjarige] om de ingezette hulpverlening te borgen tot aan haar meerderjarigheid en zaken te regelen voor daarna. Zo moet de regie worden overgedragen van de GI naar het Wijkteam, zal de GI verlengde jeugdhulp voor [de minderjarige] regelen en dient [de minderjarige] dagbesteding te hebben. Daarom zal de ondertoezichtstelling worden verlengd tot haar meerderjarigheid, nu voor het overige wordt voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling zal daarom worden toegewezen.
2.8.
Verder blijkt uit het voorgaande dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). Vanwege de opvoedsituatie en het zelfbepalende gedrag van [de minderjarige] is zij al sinds december 2022 uit huis geplaatst. Alle betrokkenen zijn het erover eens dat het nu het meest in haar belang is dat zij bij Wilskracht Zorg zal blijven wonen. Zij profiteert daar van de zorg en ontwikkelt zich. Het is van belang deze plaatsing te borgen tot zij achttien jaar wordt, om haar zoveel mogelijk kans te geven daarna op een stabiele manier zelfstandig te zijn. Mogelijk kan [de minderjarige] bij Wilskracht Zorg een vervolgtraject voor jongvolwassenen volgen en bij deze instelling in een studio verblijven. Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de machtiging verlengen tot de datum waarop [de minderjarige] meerderjarig wordt.

3.De beslissing

De kinderrechter:
3.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van
[de minderjarige]van 29 oktober 2024 tot 23 januari 2025;
3.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van
[de minderjarige]in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 29 oktober 2024 tot 23 januari 2025;
3.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2024 door mr. F. W. van Dongen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. T. Alexander als griffier, en op schrift gesteld op 18 november 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.