ECLI:NL:RBNHO:2024:11990

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 november 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
339189
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Partiële ontbinding van aannemingsovereenkomst en schadevergoeding na onterechte opschorting van werkzaamheden

In deze civiele zaak heeft Renowall WDVS Systemtechnik GmbH (hierna: Renowall) in 2020 een opdracht gekregen van Van Wijnen Haarlemmermeer B.V. (hierna: Van Wijnen) voor het aanbrengen van gevelbekleding voor een project van 229 woningen in Voorburg. Begin mei 2022 heeft Renowall haar werkzaamheden opgeschort en het werk verlaten, waarna Van Wijnen een beroep deed op partiële ontbinding van de overeenkomst en de werkzaamheden door andere aannemers liet afmaken. Renowall vorderde in deze procedure betaling van het restant van de aanneemsom, terwijl Van Wijnen in reconventie vorderde om Renowall te veroordelen tot betaling van de kosten van het afmaken van het werk en overige schade. De rechtbank oordeelde dat het beroep van Renowall op opschorting niet gerechtvaardigd was en dat de partiële ontbinding door Van Wijnen slaagde. Renowall werd veroordeeld om de kosten en schade die voortvloeiden uit de onterechte opschorting van de werkzaamheden aan Van Wijnen te vergoeden. De rechtbank heeft de procedure verder behandeld en een datum voor vonnis bepaald, waarbij de zaak naar de rol is verwezen voor aktewisseling over de kosten en de schriftelijke aanvullende opdrachten.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/339189 / HA ZA 23-252
Vonnis van 13 november 2024
in de zaak van
RENOWALL WDVS SYSTEMTECHNIK GMBH,
te Bad Oldesloe (Duitsland),
eiseres in conventie, verweerster in reconventie
hierna te noemen: Renowall,
advocaat: mr. E. Lassche,
tegen
VAN WIJNEN HAARLEMMERMEER B.V.,
te Hoofddorp,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna te noemen: Van Wijnen,
advocaten: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer en mr. A.F. Jacobs.
De zaak in het kort
Van Wijnen heeft Renowall in 2020 opdracht gegeven voor het aanbrengen van gevelbekleding voor een project bestaande uit 229 woningen in Voorburg. Begin mei 2022 schortte Renowall haar werkzaamheden op en verliet het werk. Van Wijnen heeft vervolgens een beroep gedaan op partiële ontbinding van de overeenkomsten en de werkzaamheden laten afmaken door andere aannemers. Renowall vordert in dit geding betaling van het restant van de aanneemsom. In reconventie vordert Van Wijnen (onder meer) betaling van de kosten van het afmaken van het werk en overige schade.
De rechtbank oordeelt dat het beroep van Renowall op opschorting van haar werkzaamheden niet gerechtvaardigd was en de partiële ontbinding van de overeenkomsten door Van Wijnen slaagt. Renowall moet daarom de kosten en schade ontstaan door de onterechte opschorting van de werkzaamheden aan Van Wijnen vergoeden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 april 2024, waarbij een mondelinge behandeling is gelast, en de daarin genoemde stukken;
- de door Renowall in het geding gebrachte producties 44 tot en met 60;
- de door Van Wijnen in het geding gebrachte producties 56 en 57;
- de mondelinge behandeling van 27 augustus 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt en waarbij beide partijen pleitaantekeningen hebben overgelegd.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Van Wijnen heeft Renowall op 26 maart 2020 opdracht gegeven voor bouwkundige werkzaamheden, bestaande uit het aanbrengen van gevelbekleding ter zake het project “Voorburg, 229 woningen PARK 070” (hierna: het project), voor een bedrag van € 4.079.499,73. Op de overeenkomst is van toepassing verklaard, voor zover hier van belang:
  • de technische omschrijving (hierna: de TO);
  • de algemene voorwaarden van Van Wijnen versie 2020 (hierna: de algemene voorwaarden);
  • de bijzondere voorwaarden van Van Wijnen, versie 2020, te weten Metselwerk, Voegwerk en Kitwerk.
2.2.
Er is een verzekerde garantie afgesproken. Onderdeel van deze garantie is dat de gevelbekleding gekeurd wordt. Die keuringen zijn uitgevoerd door Uni-Advies.
2.3.
Op 29 mei 2020 is Renowall gestart met de uitvoering van de werkzaamheden.
2.4.
Op 14 januari 2021 heeft Van Wijnen aan Renowall gemaild dat zij akkoord is met de aanbieding van Renowall voor meerwerk zijnde kitwerk met een totaalprijs van € 127.500,-, waarbij Van Wijnen heeft vermeld dat voor dit bedrag de prijs inclusief “
het benodigde kitwerk zoals bij de detaillering ‘kleine vierkante kozijnen’ en alle overig benodigd kitwerk”is om de gevels compleet af te werken.
2.5.
Op 3 september 2021 hebben partijen een
“Aanvullende overeenkomst gevelsystemen”gesloten voor (onder meer) “
4100 div. afdichten HSB”, “
Afdichtingsbanden -> Kitwerk, Gevels” voor een aanneemsom van € 127.500,20. In de daarbij gevoegde technische omschrijving is vermeld dat het gaat om “
Dehnfugen an den Prefab 5 m x 3 m Elementen mittels bauseits gestelltem Hubsteiger ausführen”en
“Dichtungsfugen an den Fensterbankanschlüssen”en
“an den Fensterrahmen.”
2.6.
Eind 2021 hebben partijen elkaar gesproken over het vaststellen van een nieuwe planning. Per e-mail van 23 december 2021 heeft Van Wijnen aan Renowall een planning gestuurd. Op 3 januari 2022 heeft Renowall gemeld op die planning niet op voorhand akkoord te kunnen geven, gelet op de vele bouwberichten en veranderingen.
2.7.
Op 17 februari 2022 hebben partijen wederom gesproken over de vaststelling van een nieuwe planning voor het project. In een gespreksverslag is vermeld dat Van Wijnen een wekelijks overzicht heeft opgesteld waarin zij aangeeft wat er op welke datum uiterlijk gereed moet zijn. Op het voorstel om deze overzichten voortaan aan de heer [betrokkene] van Renowall te sturen, zodat men in één oogopslag kan zien wat er niet is gehaald, is [betrokkene], namens Renowall, akkoord gegaan, aldus het gespreksverslag. In reactie op dit deel van het gespreksverslag heeft Renowall in haar brief van 23 februari 2022 het volgende opgemerkt:
“Wij kunnen u informeren dat Park 3 en Stads 9 en Stads 8 aan het einde van de opgegeven kalenderweek kunnen worden opgeleverd. Uitgesloten hiervan zijn de Hoektorn vanwege ontbrekende afdekking en steiger en vanwege extra slecht weer (we zijn hier alleen al 5 werkdagen kwijtgeraakt) zullen we dit gedeelte op zijn vroegst aan het einde van week 11 hebben voltooid”.
|
2.8. (
Onder meer) op 4 april 2022 en 7 april 2022 heeft Van Wijnen Renowall aangesproken op het niet halen van de planning (van 17 februari 2022). In de e-mail van 7 april 2022 is verder onder meer het volgende vermeld:
“Aangezien wij de hoogwerker en de rolsteiger af gaan voeren, zal Renowall zelf voor deze voorzieningen moeten zorgen. Uiteraard willen wij jullie daar waar mogelijk is ondersteunen, echter dan willen wij dat graag van jullie horen.
Graag hoor ik van je hoe Renowall dit de komende tijd aan gaat pakken of ik ontvang graag een plan van aanpak van Renowall voor de komende weken.”
2.9.
Op 7 april 2022 heeft Renowall aan Van Wijnen een “
Baubehinderungsanzeige” gestuurd, waarin zij vermeldt dat zij haar werkzaamheden niet kan uitvoeren, vanwege ontbrekende steigers, ontoereikende voorbereidingswerkzaamheden aan de middentoren en eerdere vertragingen door Van Wijnen, en dat zij minstens veertien dagen nodig heeft om haar werkzaamheden te kunnen hervatten.
2.10.
Op 12 april 2022 heeft een bouwvergadering plaatsgevonden.
2.11.
Op 3 mei 2022 heeft Renowall het werk verlaten.
2.12.
Renowall heeft bij brief van 4 mei 2022 (onder meer) een beroep gedaan op opschorting van haar werkzaamheden.
2.13.
Van Wijnen heeft per brief van 5 mei 2022 aan Renowall onder meer gesteld dat het beroep van Renowall op opschorting onterecht is en heeft Renowall aansprakelijk gesteld voor de schadelijke gevolgen van de opschorting. Op 5 mei 2022 heeft Renowall opnieuw een “
Baubehinderungsanzeige”gestuurd.
2.14.
Per e-mail van 12 mei 2022 heeft Van Wijnen medegedeeld dat op de aanwezigheid van Renowall op het project niet meer wordt gerekend en dat Van Wijnen het werk zelf zal (laten) voltooien. Van Wijnen heeft daarbij aangekondigd dat zij voor de afwikkeling van de schade op een later moment contact zal opnemen met Renowall.
2.15.
Op 19 mei 2022 heeft Renowall de aansprakelijkheid van de hand gewezen. Ook heeft Renowall medegedeeld dat de bouwmaterialen op de bouwplaats haar eigendom zijn en niet mogen worden verwerkt totdat Renowall volledig is betaald.
2.16.
Van Wijnen heeft in mei 2022 standopnames laten maken van het door Renowall verrichte werk.
2.17.
Op 20 juni 2022 heeft (de advocaat van) Van Wijnen een beroep gedaan op partiële ontbinding van de overeenkomsten (voor de werkzaamheden die nog dienen te worden uitgevoerd) en Renowall aansprakelijk gesteld voor meerkosten.
2.18.
Op 9 november 2022 heeft Renowall Van Wijnen gesommeerd € 297.463,17 te betalen, te vermeerderen met rente en kosten. Per brieven van 22 november 2022 en 2 december 2022 heeft Van Wijnen de vordering van Renowall betwist.
2.19.
Op 4 april 2023 heeft Renowall een eindafrekening verstuurd naar Van Wijnen, ter hoogte van € 383.392,83.
2.20.
Per brief van 14 april 2023 heeft Van Wijnen Renowall gesommeerd tot betaling van € 1.106.552,-.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Renowall vordert - samengevat - dat de rechtbank, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Van Wijnen veroordeelt om te betalen € 394.257,99, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente van artikel 6:119a Burgerlijk Wetboek (BW) over € 383.392,83 vanaf 1 mei 2023, met veroordeling van Van Wijnen in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
3.2.
Van Wijnen voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.3.
Van Wijnen vordert in reconventie - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • voor recht verklaart dat Renowall door het werk te verlaten en daar niet meer terug te keren tekort schoot in de nakoming van haar verplichtingen;
  • voor recht verklaart dat Van Wijnen de overeenkomst op 20 juni 2022 partieel heeft ontbonden;
  • Renowall veroordeelt om binnen twee weken na het wijzen van het vonnis aan Van Wijnen te betalen € 1.109.345,-, te vermeerderen met de daarover verschuldigde wettelijke rente op grond van art. 6:119a BW vanaf 20 april 2023;
met veroordeling van Renowall in de kosten van de procedure.
3.4.
Renowall voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.1.
De zaak draagt een internationaal karakter omdat Renowall gevestigd is in Duitsland. De rechtbank moet daarom ambtshalve onderzoeken of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vorderingen kennis te nemen. Als dat zo is, moet de rechtbank ook ambtshalve onderzoeken welk materieel recht van toepassing is.
4.2.
Partijen hebben in hun overeenkomst gekozen voor de Nederlandse rechter, zodat deze rechtbank op grond van artikel 25 van de Brussel I bis-Verordening bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
4.3.
In deze procedure vordert Renowall, kort samengevat, dat Van Wijnen haar betalingsverplichtingen nakomt uit hoofde van de overeenkomsten die (op 26 maart 2020, en daarna mondeling en schriftelijk) tussen partijen zijn gesloten.
4.4.
Het betoog van Van Wijnen komt er (op hoofdlijnen) op neer dat Renowall geen aanspraak kan maken op volledige betaling van de aanneemsom en meerwerk, en daarnaast aansprakelijk is voor herstelkosten en schade, omdat Renowall op 3 mei 2022 ten onrechte haar werkzaamheden heeft opgeschort, waarna Van Wijnen de overeenkomst partieel heeft ontbonden.
4.5.
De eerste vraag die dus voorligt, is of het beroep van Renowall op opschorting gerechtvaardigd was. Vervolgens moet beoordeeld worden of het beroep op partiële ontbinding terecht was en wat daarvan de consequenties zijn. De rechtbank is (met partijen) van oordeel dat deze vragen moeten worden beantwoord aan de hand van Nederlands recht. Partijen hebben namelijk in artikel 10 van de overeenkomst van 26 maart 2020 een rechtskeuze gemaakt voor het Nederlandse recht (artikel 3 lid 1 Rome I Verordening).
Opschorting?
4.6.
Renowall stelt dat zij haar werkzaamheden tijdelijk heeft opgeschort en daarom op 3 mei 2022 het werk heeft verlaten. Zij heeft aan die opschorting het volgende ten grondslag gelegd:
  • Van Wijnen liep ver achter met de nakoming van haar betalingsverplichting. Daarom verlangde Renowall betaling of een bankgarantie voor de betalingsachterstand. Van Wijnen voldeed niet hieraan.
  • De werkbriefjes (
  • Het personeel van Van Wijnen heeft zich schuldig gemaakt aan bewuste obstructie van (de werkzaamheden van) Renowall.
  • Er ontbraken (juiste/veilige) bouwsteigers op het werk, terwijl dit de verantwoordelijkheid was van Van Wijnen.
  • De voorbereidende werkzaamheden aan de gevels, waarvoor Van Wijnen eveneens verantwoordelijk was, waren niet of onvoldoende uitgevoerd.
  • Renowall heeft alle werkzaamheden aan de gevels afgerond, behalve die delen van de gevels waar Renowall werd tegengewerkt.
  • Er was geen vrije toegang tot de bouwplaats, want er waren ook derden (waaronder andere aannemers) aanwezig op de bouwplaats en de woningen werden vanaf begin 2022 opgeleverd aan de kopers.
  • Van Wijnen legde in februari 2022 eenzijdig een planning aan Van Wijnen op. De aangepaste planning was wensdenken van Van Wijnen. Van Wijnen verlangde van Renowall dat zij ook op zaterdagen, zondagen en feestdagen ging werken in strijd met de wettelijke werktijden. Ook hield Van Wijnen daarbij geen rekening met de weersomstandigheden. De door Van Wijnen opgelegde planning was bovendien niet haalbaar doordat Van Wijnen het voorwerk niet gereed had gemaakt en aanvullende opdrachten verstrekte, en omdat de door Van Wijnen veroorzaakte schades moesten worden hersteld, waaronder beschadiging van de prefab-elementen.
  • Van Wijnen weigerde een schriftelijke opdracht te geven voor elastische (kit)voegen en voor de regie-uren.
  • De schoorstenen werden in strijd met de gemaakte afspraken niet prefab (af)gemaakt, maar moesten door Renowall op het werk worden voorzien van gevelbekleding. Van Wijnen heeft een aanbod gedaan ter compensatie, maar dat aanbod was niet toereikend.
  • De offertes voor door Renowall veroorzaakte schades werden niet verstrekt, waardoor Renowall die schades niet bij haar verzekeraar kon aanmelden.
4.7.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. De stelling dat Van Wijnen (ver) achterliep met betalingen, is door Van Wijnen gemotiveerd betwist en Renowall onderbouwt deze stelling onvoldoende. Bovendien blijkt uit de eigen stellingen van Renowall dat Van Wijnen betalingen verrichtte op basis van de stand van het werk. Renowall heeft niet (concreet) gesteld dat ten tijde van de opschorting (op 3 mei 2022) daarvan geen sprake meer was.
De algemene stelling dat werkbriefjes ten onrechte niet werden afgetekend is onvoldoende concreet, omdat Renowall niet duidelijk heeft gemaakt welke werkzaamheden gereed waren maar niet zijn afgetekend (en betaald). In haar dagvaarding en in haar pleitaantekeningen noemt Renowall weliswaar (van elkaar steeds verschillende) bedragen, maar die bedragen zijn niet onderbouwd of toegelicht. Zo overlegt Renowall geen factuur van voor de datum van opschorting die door Van Wijnen niet is betaald. Daarom is niet gebleken dat Van Wijnen ten tijde van de opschorting tekort was geschoten in de nakoming van een opeisbare betalingsverplichting tegenover Renowall. Aan de stelling van Renowall dat de opschorting ook was gegrond op een betalingsachterstand van Van Wijnen gaat de rechtbank dus voorbij.
4.8.
De stelling dat Van Wijnen bewust de werkzaamheden van Renowall heeft gefrustreerd of tegengewerkt, wordt evenmin gevolgd. Dat blijkt namelijk niet uit de door Renowall overgelegde stukken. Renowall verwijst naar een e-mail van 24 februari 2022 (zonder overigens een toelichting daarop te geven). Uit die e-mail blijkt dat schade is geconstateerd aan één van de gevels, omdat de gevel is ingesneden om een hemelwaterafvoer aan te leggen. Volgens Renowall is dat in strijd met de afspraken en is daardoor schade ontstaan. Zelfs als Renowall daarin veronderstellenderwijs wordt gevolgd kan daaruit geen bewuste of opzettelijke obstructie door Van Wijnen worden afgeleid. Voor zover een andere door Van Wijnen ingeschakelde aannemer een fout heeft gemaakt, staat evenmin vast dat opzet in het spel is, laat staan van Van Wijnen. Renowall heeft dat onvoldoende toegelicht.
4.9.
Voor alle overige door Renowall aangevoerde gronden voor de opschorting geldt dat zelfs als deze gronden juist zouden zijn, deze gronden een opschorting niet rechtvaardigen. De opschorting door Renowall bestond eruit dat zij al het werk stillegde en feitelijk vertrok van de bouwplaats, waardoor het werk ook niet op korte termijn hervat kon worden. Op grond van artikel 6:262 lid 2 BW mag de opschorting geen grotere omvang aannemen dan de tekortkoming waartegen zij is gericht. Aan dit proportionaliteitsvereiste is niet voldaan. Naar het oordeel van de rechtbank vloeit uit de eisen van de redelijkheid en billijkheid in dit geval bovendien voort dat Renowall pas van een opschortingsrecht gebruik had mogen maken nadat zij aan Van Wijnen had meegedeeld dat en op welke grond de opschorting plaatsvindt. [1] Ook daarvan is geen sprake geweest. De rechtbank zal deze oordelen hieronder toelichten.
4.10.
Vooropgesteld wordt dat partijen op het moment van de opschorting door Renowall (3 mei 2022) al zo’n twee jaar samenwerkten aan het project en (in principe) in goed overleg waren, onder andere over de problemen die Renowall nu ten grondslag legt aan haar opschorting, waaronder de planning, de voorbereidende werkzaamheden, de steigers, de aanwezigheid van derden op de bouwplaats en de discussie over de vraag in hoeverre kitvoegen onderdeel uitmaakten van de opdracht. Van Wijnen heeft voldoende toegelicht dat, hoewel zij ook steeds aandrong op nakoming van gemaakte planningen, zij ook steeds met Renowall meegedacht over oplossingen voor de door Renowall geconstateerde problemen. Renowall heeft dat niet weersproken. Gelet op deze wijze van samenwerking mocht Renowall niet zonder aankondiging en op de wijze zoals zij nu heeft gedaan haar werkzaamheden volledig opschorten door het werk te verlaten.
4.11.
Renowall stelt dat zij de opschorting in haar brief van 7 april 2022 heeft aangekondigd, maar daarin wordt zij niet gevolgd. Na die brief heeft op 12 april 2022 een bouwvergadering plaatsgevonden tussen Renowall en Van Wijnen. Volgens Van Wijnen was de uitkomst van die bouwvergadering dat Renowall zou doorgaan met haar werkzaamheden en dat de plooien waren gladgestreken. Renowall heeft dat onvoldoende concreet weersproken. Dat Renowall op 3 mei 2022 het werk verliet, was dus voor Van Wijnen onverwachts. De brieven van 4 en 5 mei 2022, waar Renowall ook naar verwijst, kunnen, gelet op de data daarvan, niet dienen als aankondiging van de opschorting op 3 mei 2022.
4.12.
De door Renowall gestelde tekortkomingen van Van Wijnen kunnen de opschorting niet rechtvaardigen. Partijen zijn het er over eens dat (volgens de overeenkomst van 26 maart 2020) Van Wijnen verantwoordelijk was voor voldoende steigers op de bouwplaats. Weliswaar zijn de steigers in april 2022 door Van Wijnen verwijderd, maar Van Wijnen bood in haar email van 7 april 2022 direct aan mee te denken over een oplossing, mits Renowall daarover met haar in overleg zou treden. In dat kader heeft Van Wijnen uitdrukkelijk gevraagd om een plan van aanpak van Renowall. Dat heeft Renowall niet gegeven. In plaats daarvan heeft Renowall, zonder aankondiging, op 3 mei 2022, het werk verlaten. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat die opschorting door Renowall niet in verhouding staat tot de gestelde tekortkoming van Van Wijnen.
4.13.
Daarbij komt dat Van Wijnen gemotiveerd heeft aangevoerd dat de uitvoering van de werkzaamheden door Renowall ook zonder de aanwezigheid van bouwsteigers mogelijk was, omdat de werkzaamheden ook verricht konden worden met hoogwerkers, die (wel) steeds aanwezig waren op de bouwplaats. Dat sprake was van schuldeisersverzuim (art. 6:58 BW) is daarom niet gebleken.
4.14.
Het voorgaande geldt ook voor de stelling van Renowall dat de voorbereidende werkzaamheden voor de gevelbekleding niet voltooid waren. Volgens Van Wijnen werd, juist in de periode februari tot en met april 2022, steeds in onderlinge afstemming bepaald voor welke delen van het project het voorwerk afgerond zou zijn, zodat Renowall op die delen van het project de gevels kon afwerken. Renowall heeft dat niet weersproken zodat de rechtbank daarvan uitgaat. Het is daarom niet gerechtvaardigd dat Renowall het werk, zonder aankondiging, volledig heeft neergelegd, omdat het voorwerk nog niet op het volledige project gereed was.
4.15.
Voor zover Renowall aanvoert dat zij (op 3 mei 2022) feitelijk niet verder kón omdat de gevelbekleding overal gereed was, behalve op de plekken waar Renowall werd tegengewerkt (de rechtbank begrijpt: omdat er geen steigers stonden, of omdat het voorwerk niet klaar was, of omdat er andere verhinderingen waren) overtuigt ook dit argument niet. Van Wijnen heeft dat namelijk gemotiveerd weersproken door op verschillende foto’s van op of rond 3 mei 2022 delen van de gevels aan te wijzen waaraan Renowall kon werken omdat op die plek de bouwplaats toegankelijk was, het voorwerk gereed was en geen steiger nodig was (bijvoorbeeld omdat de delen van de gevel vanaf de begane grond bewerkt konden worden). Van schuldeisersverzuim is ook hier niet gebleken.
4.16.
Daarbij komt dat de rechtbank, gelet op de langlopende samenwerking tussen partijen en het (in principe) goede overleg tussen partijen, van oordeel is dat van Renowall gevergd kon worden dat zij Van Wijnen er op zou wijzen dat zij feitelijk niet verder kon werken, alvorens zij (tijdelijk) van het werk zou vertrekken. Dat Renowall Van Wijnen dat uitdrukkelijk heeft gemeld is niet gebleken. Renowall stelt dat overigens wel (met verwijzing naar producties 17, 18 en 24 bij dagvaarding) maar uit de daarin overgelegde berichten blijkt dat niet. Renowall heeft verder een beroep gedaan op de bouwplaatsrapporten (“
Baustellenberichten”) van 12 april 2022 en 25 april 2022, waarin is vermeld dat dat de voorbereidende werkzaamheden niet zijn uitgevoerd. Ook hierin waarschuwt Renowall echter niet uitdrukkelijk dat zij feitelijk niet verder kón werken.
Daarbij komt dat Van Wijnen heeft weersproken dat zij deze bouwplaatsrapporten in april heeft ontvangen. Uit de overgelegde bouwplaatsrapporten van 12 april 2022 en 25 april 2022 blijkt dat deze zijn afgegeven op de “
Ausstelldatum”: 12 december 2023 (wat volgens Renowall betekent dat zij toen zijn geprint), zodat niet vast staat dat deze berichten destijds (in april 2022) aan Van Wijnen zijn verstuurd. Van Renowall had verwacht mogen worden dat zij afschriften zou overleggen van de daadwerkelijk op of rond 12 en 25 april 2022 aan Van Wijnen verstuurde berichten.
4.17.
Renowall heeft in deze procedure nadruk gelegd op de (volgens Renowall) door Van Wijnen veroorzaakte vertragingen, waardoor de in februari 2022 door Van Wijnen aan Renowall opgelegde planning volgens Renowall onhaalbaar was. De rechtbank overweegt dat in deze procedure niet is komen vast te staan dat Renowall in februari 2022 heeft ingestemd met de herziene planning, omdat Renowall dat gemotiveerd heeft weersproken. In het navolgende (zie onder 4.49 e.v.) zal de rechtbank bovendien tot het oordeel komen dat de eerdere vertragingen (vóór februari 2022) inderdaad, zoals Renowall betoogt, niet voor rekening komen van Renowall. Door er op aan te dringen dat Renowall (desondanks) zou voldoen aan de (eenzijdig vastgestelde) herziene planning, heeft Van Wijnen weliswaar de druk opgevoerd, maar dat leidt naar het oordeel van de rechtbank niet tot een bevoegdheid van Renowall om haar werkzaamheden volledig en zonder aankondiging op te schorten. Er was (mogelijk) reden voor bouwtijdverlening wat zou betekenen dat Van Wijnen een beroep op schadevergoeding of ontbinding niet kan baseren op schending door Renowall van de in februari 2022 eenzijdig door Van Wijnen vastgestelde planning, maar dat doet Van Wijnen in deze procedure ook niet (althans, niet uitsluitend). Van Wijnen baseert haar vorderingen immers mede (en met name) op de onterechte opschorting door Renowall.
4.18.
Ter zitting heeft Renowall (in algemene bewoordingen) aangevoerd dat door de vertragingen veroorzaakt door Van Wijnen bij Renowall planningsproblemen ontstonden op andere bouwplaatsen (van andere opdrachtgevers, in Duitsland). Dat Renowall dit voorafgaand aan de opschorting aan Van Wijnen kenbaar heeft gemaakt en heeft toegelicht dat zij om die reden het werk moest verlaten, is echter gesteld noch gebleken, terwijl dat wel van haar verwacht had mogen worden, mede gelet op de lange samenwerking tussen partijen. Ook dit rechtvaardigt een beroep op opschorting van Renowall dus niet.
4.19.
Het voorgaande leidt tot de tussenconclusie dat het beroep van Renowall op opschorting van haar werkzaamheden niet slaagt, omdat Renowall die opschorting niet heeft aangekondigd, terwijl dat wel van haar gevergd kon worden, en omdat de opschorting een grotere omvang had dan de tekortkomingen waartegen zij was gericht (artikel 6:262 lid 2 BW).
in reconventie
Gevolgen onterecht beroep op opschorting
4.20.
Het onterechte beroep op opschorting door Renowall betekent dat zij is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst en terstond als schuldenaar zonder ingebrekestelling in verzuim kwam te verkeren (artikel 6:83, aanhef en onder c BW). Aan de beoordeling van de vraag of sprake is van een (geldige) ingebrekestelling en/of een fatale termijn (op grond van de algemene voorwaarden van Van Wijnen) komt de rechtbank daarom niet toe.
4.21.
Van Wijnen heeft zich beroepen op partiële ontbinding van de overeenkomst. Omdat Renowall hiertegen geen verweer heeft gevoerd, wordt Van Wijnen daarin gevolgd. Op 20 juni 2022 heeft Van Wijnen de overeenkomst dus partieel ontbonden (voor de werkzaamheden die nog dienden te worden uitgevoerd). De in reconventie gevorderde verklaringen voor recht zijn in zoverre toewijsbaar.
Aan de beoordeling van de vraag of ook andere gronden bestaan voor de partiële ontbinding, zoals Van Wijnen stelt, komt de rechtbank niet toe.
Kosten/schade van Van Wijnen
4.22.
Omdat gelet op het voorgaande vast staat dat Renowall tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst van 26 maart 2020 (en de aanvullende opdrachten) en bovendien in verzuim verkeerde, is Renowall aansprakelijk voor de schade die Van Wijnen als gevolg daarvan heeft geleden (artikel 6:74 BW). Omdat, zo begrijpt de rechtbank, geen (formele) oplevering van het werk heeft plaatsgevonden, is de beperking van de aansprakelijkheid op grond van artikel 7:758 lid 3 BW niet aan de orde.
4.23.
Van Wijnen vordert betaling door Renowall van de navolgden posten:
I. afmaken werkzaamheden Renowall
1
Arbeid afmaken middentoren ([bedrijf])
€ 175.000,00
2
Transport van materialen van Renowall (Zwatra)
€ 2.223,00
3
Materiaal, waaronder hoeksteenstrips (Aberson)
€ 69.076,00
4
Materiaal en transport ([bedrijf])
€ 40.614,00
5
Materialen (Isero)
€ 2.083,00
6
Vaste steiger (Noord Hollandse)
€ 23.840,00
7
Rolsteiger (Boels)
€ 4.879,00
8
Hoogwerken (Mateco)
€ 12.929,00
9
Arbeid laagbouw ([bedrijf])
€ 90.000,00
10
Materiaal laagbouw (Aberson)
€ 2.684,00
II. schadeherstel door vertrek Renowall
11
Arbeid en materiaal gevels ([bedrijf])
€ 60.000,00
12
Extra controles (Uni Advies)
€ 14.520,00
13
Hoogwerkers (Mateco)
€ 18.584,00
14
Huisvesting
€ 36.493,00
15
Herstelwerkzaamheden kozijnen (Gekofix)
€ 46.062,00
III. Andere schade door toedoen Renowall
16
Extra steigerinzet (Rojo)
€ 12.009,96
17
Gebruik containers
€ 4.375,95
18
Hoogwerkers (Mateco)
€ 22.803,54
19
Rolsteigers (Boels)
€ 5.621,89
20
Schoonmaken (Binck)
€ 9.310,95
21
Meerwerk (RNB)
€ 11.053,35
22
Maken van mallen en corrigeren werkvolgorde (Alufrane)
€ 11.838,36
23
Verwijderen lijmresten (HSU Lento)
€ 15.607,76
Schadeherstel tot vertrek Renowall:
24
Pui bij 56 (Kolf en Molijn)
€ 3.488,00
25
Balkonhekwerk 59 (Fek Metaal)
€ 300,00
26
Vervangen 7 beschadigde waterslagen tot 29-3-‘22
€ 6.300,00
27
Dakbedekking tot 29-3-‘22 (Mastum)
€ 4.964,90
28
Diverse ruiter (Kolf en Molijn)
€ 4.710,00
29
Herstellen kozijnen en waterslagen (Gekofix)
€ 11.962,50
30
Herstel prefab balkons
€ 1.380,00
31
Lekkage puien (Nieman)
€ 3.900,00
32
Schade breukruit op positie p310 (Kolf en Molijn)
€ 1.725,00
33
Btw over posten 24 t/m 32
€ 8.133,38
Coördinatiekosten, opslagen en juridische kosten
34
Coördinatiekosten
€ 22.183,17
35
Opslagen
€ 110.915,85
36
Juridische kosten
€ 42.622,66
IV. Betalingen vs stand van het werk
37
Te veel betaald voor hoofdopdracht
€ 207.631,00
38
Nog verschuldigd voor meerwerk
- € 12.476,00
Algemene verweren
4.24.
De omvang van de nog af te maken werkzaamheden is kennelijk gebaseerd op de door Van Wijnen opgestelde standopname van mei 2022. Renowall heeft het recht voorbehouden om in een later stadium van deze procedure de standopname gemotiveerd te weerspreken. In productie 28 heeft Renowall vooruitlopend daarop in het Duits een summiere reactie gegeven op de standopname.
4.25.
De rechtbank constateert dat Van Wijnen zich weliswaar in algemene zin beroept op de standopname, maar dat het niet aan de rechtbank is om zelfstandig in de standopname op zoek te gaan naar feiten of omstandigheden die de stellingen van Van Wijnen ondersteunen. De standopname is in dit geschil daarom slechts van betekenis voor zover Van Wijnen passages of foto’s daaruit expliciet aanhaalt in haar stukken. Verder constateert de rechtbank dat Van Wijnen haar stellingen nader heeft onderbouwd aan de hand van - vooral - facturen van derden. De rechtbank overweegt dat het op de weg van Renowall had gelegen om in de conclusie van antwoord in reconventie verweer te voeren tegen de vorderingen van Van Wijnen. Aan het door Renowall gemaakte voorbehoud gaat de rechtbank daarom voorbij. Ook op de reactie in productie 28 van Renowall slaat de rechtbank geen acht, omdat het de verantwoordelijkheid van (de advocaat van) Renowall is om verweren tegen de vorderingen van Van Wijnen in de processtukken te verwoorden en niet te volstaan met een enkele verwijzing naar productie 28 die in de processtukken van Renowall niet van enige toelichting is voorzien.
4.26.
Renowall heeft verder aangevoerd dat van de posten 1 tot en met10 alleen facturen zijn overgelegd. Onduidelijk is volgens Renowall of eerst offertes zijn aangevraagd en zijn vergeleken, of dat klakkeloos opdracht is gegeven. Van Wijnen heeft volgens Renowall daarom niet aan haar schadebeperkingsplicht voldaan. Bovendien zijn, volgens Renowall, de facturen onvoldoende gespecificeerd en moet aangenomen worden dat Van Wijnen (verborgen) provisies krijgt. Tot slot is geen betaalbewijs overgelegd en is de btw geen schadepost voor Van Wijnen, aldus nog steeds het betoog van Renowall.
4.27.
De rechtbank overweegt dat Van Wijnen voldoende heeft toegelicht dat de tijd ontbrak om verschillende offertes op te vragen omdat de woningen vanaf het voorjaar van 2022 aan de kopers opgeleverd moesten worden. De rechtbank begrijpt verder dat Van Wijnen voor een deel van de werkzaamheden dezelfde onderaannemer die al werkzaam was voor Renowall, namelijk [bedrijf] h.o.d.n. [bedrijf] (hierna: “[bedrijf]”) inschakelde vanwege zijn ervaring met deze werkzaamheden. Hiermee lijkt juist in het belang van schadebeperking te zijn gehandeld.
De rechtbank stelt vast dat de facturen alle zijn voorzien van een specificatie of van een schriftelijke verklaring waaruit voldoende duidelijk blijkt welke werkzaamheden zijn verricht en dus, anders dan Renowall aanvoert, voldoende zijn gespecificeerd. Dat het (volgens het niet-onderbouwde betoog van Renowall) gebruikelijk is dat (verborgen) provisies worden overeengekomen is geen feit van algemene bekendheid. Daarom dient een dergelijke stelling gemotiveerd en, bij betwisting, bewezen te worden. Een dergelijke onderbouwing heeft Renowall niet gegeven zodat de rechtbank aan deze stelling voorbij gaat.
4.28.
Omdat sprake is van facturen (en geen offertes) en de daarin genoemde werkzaamheden daadwerkelijk zijn uitgevoerd, heeft de rechtbank geen aanleiding om te vermoeden dat de facturen niet daadwerkelijk verschuldigd zijn door Van Wijnen. Dat geen (volledige) betaalbewijzen zijn overgelegd, doet daaraan niet af.
4.29.
Het betoog van Van Wijnen over de verschuldigdheid van btw slaagt wel. Van Wijnen weerspreekt niet dat zij de btw kan verrekenen. De btw is daarom geen schadepost voor Van Wijnen. In het navolgende zal daarom gerekend worden met bedragen exclusief btw.
4.30.
Renowall voert verder (ten aanzien van posten 11 tot en met 15) aan dat zij niet in de gelegenheid is gesteld de vermeende gebreken te verhelpen, omdat nimmer gespecificeerd opgave is gedaan van de gebreken en geen termijn is gesteld voor het verhelpen van die gebreken.
4.31.
De rechtbank begrijpt dit betoog aldus dat Renowall een beroep doet op de verzuimregeling van artikel 6:81 e.v. BW (aangezien artikel 7:759 lid 1 BW, het verhelpen van gebreken na oplevering, niet aan de orde is, omdat geen oplevering heeft plaatsgevonden). Van Wijnen heeft hiertegen echter aangevoerd dat Renowall zichzelf de kans heeft ontnomen om (voorafgaand aan de oplevering) gebreken te verhelpen, door een onterecht beroep te doen op opschorting en niet meer te reageren op de rapporten van Uni-Advies waarin de gebreken waren vermeld. De rechtbank volgt Van Wijnen hierin. Door het onterechte beroep op opschorting, verkeerde Renowall van rechtswege in verzuim. Dat geldt ook voor haar verplichting eventuele gebreken te verhelpen. Het gegeven dat Van Wijnen aan Renowall geen gelegenheid heeft geboden de gestelde gebreken te herstellen nadat Renowall zélf onterecht het werk had verlaten, staat dus niet aan toewijzing van de vorderingen van Van Wijnen in de weg.
4.32.
Verder betwist Renowall de gebreken, omdat zij gebreken altijd gedurende het werk oploste. Aan dat verweer gaat de rechtbank voorbij omdat Van Wijnen voldoende gemotiveerd stelt welke gebreken bestonden en Renowall daarop niet concreet heeft gereageerd.
4.33.
Op de afzonderlijke posten zal in het navolgende nader worden ingegaan.
Arbeid, materiaal en transport (posten 1-5, 9-11)
4.34.
Renowall heeft tegen de gevorderde vergoeding voor materialen aangevoerd dat zij op de bouwplaats voldoende materiaal heeft achtergelaten om het werk af te maken. Van Wijnen hoefde dus geen materialen aan te schaffen, aldus Renowall. Dat Van Wijnen dat (voor de middentoren) wel heeft gedaan, komt volgens Renowall (kennelijk) door [bedrijf] die na het vertrek van Renowall de gevel verkeerd heeft opgebouwd, waarna die gevel gesloopt en opnieuw opgebouwd moest worden.
4.35.
De rechtbank overweegt dat uit de overgelegde facturen blijkt dat de materialen zijn besteld op het adres van het project. Daarvoor kan Van Wijnen geen andere reden hebben gehad dan dat de materialen nodig waren om het werk af te maken. Voor zover Renowall betoogt dat Van Wijnen valse facturen heeft laten opmaken, wordt Renowall daarin niet gevolgd. Deze stelling is niet nader gemotiveerd of onderbouwd en de rechtbank heeft geen aanleiding om Van Wijnen daarvan te verdenken.
4.36.
Bij deze stand van zaken had het op de weg van Renowall gelegen om, ter betwisting van de door Van Wijnen gestelde kosten, haar betoog dat voldoende bouwmaterialen aanwezig waren op de bouwplaats, concreet toe te lichten en te onderbouwen. Bijvoorbeeld had Renowall informatie uit haar eigen administratie of voorraadbeheer kunnen overleggen, waaruit de juistheid van haar standpunt blijkt. Dat heeft zij niet gedaan. Evenmin heeft zij gesteld welke aantallen of hoeveelheden materialen door haar zijn achtergelaten op de bouwplaats. Renowall heeft daarmee de stelling van Van Wijnen dat zij kosten heeft gemaakt voor de levering van materialen, onvoldoende concreet betwist.
4.37.
Renowall heeft verder aangevoerd dat (gelijmde) hoeksteenstrips (in post 3) geen onderdeel uitmaken van de opdracht, maar ook dat betoog is onvoldoende onderbouwd, mede gelet op de bepalingen 1.4.14 en 1.8.2 van de TO, waarin de hoeksteenstrips immers worden genoemd. Ook heeft Renowall betoogd dat materiaal met de naam Isero (post 5) geen onderdeel uitmaken van de opdracht. Blijkens de overgelegde factuur gaat het om pluggen. Dat pluggen noodzakelijk waren om de werkzaamheden van Renowall af te ronden staat vast, zodat dit verweer van Renowall evenmin opgaat.
4.38.
Renowall betoogt dat transportkosten (in de posten 2 en 4) geen onderdeel uitmaken van de opdracht. Ter zitting heeft Renowall echter verklaard dat zij de materialen zou transporteren naar de bouwplaats en daarvoor geen aanvullende kosten bij Van Wijnen in rekening zou brengen. Daarmee maakt het transport van materialen onderdeel uit van de opdracht. Omdat Renowall ten onrechte haar werkzaamheden heeft opgeschort, moest Van Wijnen zelf het transport verzorgen. De kosten daarvan kan zij dus in rekening brengen bij Renowall.
4.39.
Het voorgaande betekent dat de posten 2 tot en met 5 en 10 toewijsbaar zijn. Dat geldt ook voor de posten 1, 9 en 11, met uitzondering van hetgeen in het navolgende wordt overwogen over het kitwerk en de steigers.
(Herstel van) kitwerk (posten 1, 9 en 11)
4.40.
In de omschrijving van de werkzaamheden die onderdeel uitmaken van de posten 1, 9 en 11 is onder meer kitwerk genoemd. Renowall heeft aangevoerd dat het aanbrengen van (dilatatie)kitvoegen geen onderdeel uitmaakte van de opdracht. Weliswaar is in september 2021 een aanvullende opdracht gesloten voor kitwerk, maar dat betrof alleen kitwerk tussen de houtskeletbouw (HSB) elementen en bij de vierkante ramen, aldus Renowall. Volgens Renowall heeft Van Wijnen schriftelijk opdracht gegeven voor 4.892 meter kitwerk. Dat kitwerk is volgens Renowall ook uitgevoerd. Voor offertes van Renowall voor extra kitwerk (512 meter en 1.092,25 meter) heeft Van Wijnen geweigerd een schriftelijke opdracht te geven. De 512 meter kitwerk is wel uitgevoerd, maar de 1.092,25 meter kitwerk daarom niet, aldus nog steeds het betoog van Renowall.
4.41.
Wat betreft post 1 is de rechtbank van oordeel dat Van Wijnen voldoende heeft toegelicht dat het kitwerk onderdeel uitmaakte van de opdracht van 26 maart 2020. Zij heeft namelijk gesteld dat kitvoegen zijn overeengekomen in 1.5.1 van de TO (pagina 16, waarin is vermeld: “
Maken van expansievoegen / veldgrensverbindingen conform de voegindeling van de planner (voegplan)”). In reactie daarop heeft Renowall (uitsluitend) aangevoerd dat 1.5.1 van de TO alleen geldt voor de middentoren en de hoektoren. Aangezien post 1 betrekking heeft op de middentoren, maken deze kitvoegen dus onderdeel uit van de opdracht en moet Renowall deze kosten vergoeden.
4.42.
Post 9 heeft echter betrekking op werkzaamheden voor het afmaken van de laagbouw. Post 11 heeft betrekking op (herstel van het) kitwerk “
Op het gehele Project”, dus kennelijk ook op de laagbouw. Renowall heeft voldoende concreet gesteld dat alinea 1.5.1 van TO op de laagbouw niet van toepassing is, omdat daar een ander gevelsysteem is gebruikt dan op de hoogbouw. Dat volgt ook uit de titel van het hoofdstuk in de TO waarvan 1.5.1 deel uitmaakt op pagina 7 van de TO (“
1. Hoogbouw (Hoektoren en Middentoren”).
4.43.
Ten aanzien van de kitwerkzaamheden voor de laagbouw heeft Van Wijnen gewezen op alinea 2.7.1. van de TO (pagina 29). Daar is vermeld “
Dilitatieprofielen en HWA in isolatieniveau (optioneel, exclusief)”. Verder heeft Van Wijnen gewezen op pagina 31 van TO, waar is vermeld: “
Verrekeningen, ook van toepassing bij evt. meerwerk(…)
Dilatatievoegen bij de woningen 36,89€/lopende meter”.
4.44.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit deze passages van de TO niet (zonder meer) worden afgeleid dat (al) het kitwerk voor de laagbouw was inbegrepen in de opdracht. Dilatatie
profielenzijn immers niet hetzelfde als (dilatatie)kitvoegen, terwijl bovendien uitdrukkelijk is vermeld dat deze werkzaamheden “
exclusief” (dus: niet inbegrepen) zijn. Uit de passage over de verrekeningen zou juist kunnen worden afgeleid dat het kitwerk naderhand moet worden afgerekend.
4.45.
Verder heeft Van Wijnen een beroep gedaan op de aanvullende opdracht van 3 september 2021. Daarin is aan Renowall (onder meer) opdracht gegeven voor “
4100 div. afdichten HSB“ voor een aanneemsom van € 127.500,20. In de daarbij gevoegde technische omschrijving (TO) is vermeld: “
Dehnfugen an den Prefab 5 m x 3 m Elementen mittels bauseits gestelltem Hubsteiger ausführen”en
“Dichtungsfugen an den Fensterbananschlüssenen
an den Fensterrahmen”. Op 14 januari 2021 heeft Van Wijnen aan Renowall gemaild dat zij akkoord is met het voorstel voor € 127.500,- voor kitwerk, waarbij Van Wijnen heeft vermeld dat de prijs inclusief alle overig benodigd kitwerk is om de gevels compleet af te werken.
4.46.
Naar het oordeel van de rechtbank kan ook hieruit niet worden afgeleid dat al het kitwerk voor de laagbouw is inbegrepen in de opdracht aan Renowall. De overeenkomst van 3 september 2021 vormt immers een reactie op de e-mail van 14 januari 2021 (en niet andersom). De overeenkomst van 3 september 2021 wijst er op dat voor de aanneemsom van € 127.500,20 alleen opdracht is gegeven voor het kitwerk tussen de HSB-elementen en bij de (vierkante) ramen.
4.47.
Dat betekent dat het niet uitgesloten is dat (in de posten 9 en 11) ook (herstel van) kitwerk voor de laagbouw is gevorderd, dat niet is inbegrepen in de opdracht aan Renowall. Het enkele feit dat (volgens Van Wijnen) het kitwerk vereist was op grond van de algemene bouwtechnische goedkeuring voor de toepassing van het gevelsysteem (de “
Zulassung”) brengt hierin geen verandering, omdat bepalend is welk werk aan Renowall is opgedragen voor de overeengekomen aanneemsom(men).
4.48.
De rechtbank zal Van Wijnen in de gelegenheid stellen om, gelet op het voorgaande, ten aanzien van schadeposten 9 en 11 nader toe te lichten dat sprake is van (herstel van) kitwerk waarvan de kosten - gelet op de gegeven opdracht - voor rekening van Renowall komen.
Voor post 11 dient Van Wijnen verder toe te lichten dat het kitwerk dat hersteld is, voor het herstel is uitgevoerd door Renowall (en niet door een door Van Wijnen zelf ingeschakelde andere aannemer, bijvoorbeeld [bedrijf] in het kader van de uitvoering van post 9). Van Wijnen stelt immers dat Renowall het kitwerk voor de laagbouw niet, of niet volledig heeft uitgevoerd, zodat [bedrijf] dat kitwerk heeft afgemaakt (waarvan zij in post 9 de kosten vordert), en vordert in post 11 van Renowall vervolgens ook de herstelkosten van (mogelijk datzelfde) kitwerk.
Ook dient Van Wijnen de posten 9 en 11 (ter hoogte van € 90.000,- en € 60.000,-) dusdanig uit te splitsen, dat duidelijk wordt welk deel van de genoemde bedragen de kitwerkzaamheden betreft.
Van Wijnen zal in de gelegenheid worden gesteld zich hierover bij akte uit te laten, waarna Renowall daarop zal kunnen reageren.
Steigers, hoogwerkers en huisvestingskosten (posten 6-8, 11 (deels), 13-14, 16, 18-19)
4.49.
Partijen zijn het er over eens dat uit de opdrachtovereenkomst van 26 maart 2020 volgt dat Van Wijnen verantwoordelijk was voor het verzorgen van de steigers en hoogwerkers op de bouwplaats. Van Wijnen stelt echter dat, omdat Renowall de werkzaamheden heeft opgeschort, Van Wijnen voor het afmaken en herstellen van de werkzaamheden, (opnieuw) steigers en hoogwerkers moest laten plaatsen en dat de kosten daarvan voor rekening van Renowall komen.
4.50.
De rechtbank volgt Van Wijnen hierin niet. Indien Renowall geen beroep zou hebben gedaan op een opschortingsrecht en het werk zelf zou hebben afgemaakt en zelf de gebreken zou hebben hersteld, zou Van Wijnen namelijk op grond van de overeenkomst verantwoordelijk zijn voor het (opnieuw) laten plaatsen van de steigers en hoogwerkers.
4.51.
Het betoog van Van Wijnen komt er op neer dat zij de steigers langer moest huren (en de steigers opnieuw moest opbouwen), omdat de werkzaamheden van Renowall niet op tijd waren afgerond. De rechtbank is echter van oordeel dat niet is gebleken dat Renowall verantwoordelijk is voor die vertraging en op die grond aansprakelijk is voor de gevolgen daarvan. Van Wijnen heeft immers zelf gesteld dat alleen de periode na het (volgens Van Wijnen) tot stand komen van de nieuwe planning in februari 2022, relevant is. [2] Wie verantwoordelijk is voor vertragingen vóór dat moment, heeft Van Wijnen daarmee nadrukkelijk in het midden gelaten. Dat betekent dat de rechtbank er niet van uit kan gaan dat Renowall daarvoor verantwoordelijk is.
4.52.
Van Wijnen heeft in dit kader aangevoerd dat zij (tot april 2022) steeds heeft gezorgd voor de aanwezigheid van de steigers, maar dat Renowall tekort is geschoten in haar verplichting om van die steigers gebruik te maken. Dat betoog heeft Van Wijnen gelet op hetgeen in het voorgaande is overwogen onvoldoende concreet onderbouwd, zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat.
4.53.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat alle kosten voor de huur en het plaatsen van steigers en hoogwerkers worden afgewezen (posten 6, 7, 8, 11 (deels), 13, 16, 18 en 19), omdat deze kosten ook door Van Wijnen zouden zijn gemaakt zonder de tekortkoming van Renowall (bestaande uit de onterechte opschorting) en dus niet het gevolg zijn van die tekortkoming.
4.54.
Ten aanzien van post 11 wordt Van Wijnen in de gelegenheid gesteld bij akte het bedrag van € 60.000,- dusdanig uit te splitsen, dat duidelijk wordt welk deel van dat bedrag de huur voor steigers en hoogwerkers betreft. Renowall zal in de gelegenheid worden gesteld daarop bij akte te reageren.
4.55.
Een en ander geldt ook voor de gevorderde huisvestingskosten (post 14). Dit zijn onder andere kosten voor de huur van een keet/containers, wc’s, kantoorvoorzieningen, bouwhekken, stroomvoorzieningen, etc. De aansprakelijkheid van Renowall voor deze kosten is eveneens gebaseerd op de veronderstelling dat Renowall verantwoordelijk is voor eerdere vertragingen in de uitvoering van de werkzaamheden, terwijl dat zoals hiervoor is overwogen niet is gebleken. Ook post 14 wordt dus afgewezen.
Overigens wordt in productie 48 (onder de noemer huisvestingskosten) een pakket facturen overgelegd voor de inhuur van materieel door Van Wijnen bij een groepsvennootschap van Van Wijnen. Omdat Van Wijnen voor die facturen in deze procedure kennelijk geen vergoeding vordert (deze bijdragen zijn niet opgenomen in de optelsom van Van Wijnen), komt de rechtbank aan de beoordeling daarvan niet toe.
Extra controles Uni-Advies (post 12)
4.56.
Aan post 12 legt Van Wijnen ten grondslag dat in de periode van juni 2022 tot januari 2023 extra controles zijn uitgevoerd door Uni-Advies, omdat Renowall verwarring veroorzaakte over de kwaliteit van de werkzaamheden en dreigde daarmee naar het bevoegde gezag te gaan. Van Wijnen heeft toen contact opgenomen met het bevoegde gezag en aangeboden extra controles uit te laten voeren, aldus het betoog van Van Wijnen.
4.57.
Deze post komt naar het oordeel van de rechtbank niet voor toewijzing in aanmerking. Van Wijnen heeft er kennelijk zelf voor gekozen om deze extra controles te laten uitvoeren. Deze kosten zijn daarom niet het gevolg van de tekortkoming van Renowall, zodat Renowall deze kosten niet aan Van Wijnen hoeft te vergoeden.
Containers (post 17)
4.58.
Van Wijnen legt aan deze post ten grondslag dat Renowall voor het afvoeren van beschermfolie de (afval)containers van Van Wijnen heeft gebruikt, terwijl in de TO (pagina 13) is bepaald dat Renowall het folie in eigen beheer moet afvoeren. Volgens Van Wijnen waren daarvoor zes extra afvalcontainers nodig en moet Renowall die kosten vergoeden aan Van Wijnen.
4.59.
Renowall heeft aangevoerd dat het afvoeren van beschermfolie “in eigen beheer” betekende dat zij daarvoor de containers van Van Wijnen mocht gebruiken, en dat in de TO ook is bepaald dat Van Wijnen verantwoordelijk is voor de verwerking van afval van de gevelsystemen. Bovendien was voor het beschermfolie één container voldoende, aldus Renowall.
4.60.
De rechtbank zal deze post afwijzen. Van Wijnen heeft ter zitting erkend dat in de zes containers waarvoor zij vergoeding vordert, niet alleen beschermfolie zat, maar ook ander materiaal, terwijl Van Wijnen erkent dat de kosten van afvalverwerking voor haar rekening komen. Gelet hierop is onvoldoende gebleken Renowall de kosten van deze zes containers aan Van Wijnen moet vergoeden.
Herstel kozijnen, schoonmaken vensterbanken, verwijderen lijmresten (posten 15, 20 en 23)
4.61.
Posten 15 en 20 betreffen het herstel van schade op de bouwplaats. Renowall heeft weersproken dat zij die schade heeft veroorzaakt. Volgens Renowall hebben andere aannemers, waaronder [bedrijf] handelend als opdrachtnemer van Van Wijnen, die schade veroorzaakt.
4.62.
Ten aanzien van post 15 erkent Van Wijnen ook dat de schade deels door derden is veroorzaakt. Zij rekent immers 40% van de schade toe aan Renowall, terwijl de overige 60% kennelijk is veroorzaakt door derden (andere aannemers). Van Wijnen heeft dat percentage echter op geen enkele wijze onderbouwd. In het licht van de gemotiveerde betwisting door Renowall heeft Van Wijnen ook ten aanzien van de schoonmaakkosten in post 20 onvoldoende onderbouwd dat Renowall daarvoor verantwoordelijk is. Omdat Van Wijnen niet aan haar stelplicht heeft voldaan, zullen de posten 15 en 20 worden afgewezen.
4.63.
Post 23 baseert Van Wijnen op de opdracht die Renowall aan Van Wijnen heeft gegeven om - op kosten van Renowall - lijmresten te verwijderen omdat Renowall te laat beschermfolie van de ruiten van de buitenbeglazing had verwijderd waardoor lijmresten achterbleven. Die opdracht van Renowall aan Van Wijnen blijkt volgens Van Wijnen uit een verslag van een bespreking op 29 maart 2022. In dat verslag is echter een bedrag van € 9.000,- vermeld en niet het gevorderde bedrag (€ 15.607,76). Van Wijnen baseert deze post uitsluitend op deze opdracht van Renowall, zodat deze post tot € 9.000,- wordt toegewezen, en voor het overige wordt afgewezen.
Corrigeren werkvolgorde, maken van mallen (posten 21 en 22)
4.64.
Aan de posten 21 en 22 legt Van Wijnen ten grondslag dat Renowall bij de productie van de (prefab-)elementen van binnen naar buiten werkt, terwijl Van Wijnen had aangegeven dat dat andersom moest. Hierdoor klopte de maatvoering niet overal bij plaatsing op het werk. Van Wijnen heeft dat gecorrigeerd en vordert vergoeding van de kosten daarvan van Renowall. Ook stelt Van Wijnen dat zij het maken van mallen uit handen heeft genomen van Renowall, omdat Renowall daarvoor geen capaciteit had. Ook die kosten brengt Van Wijnen bij Renowall in rekening. Volgens Van Wijnen zijn beide punten besproken tijdens het overleg van 29 maart 2022.
4.65.
Renowall heeft betwist dat haar werkzaamheden (dan wel haar werkvolgorde) gecorrigeerd moesten worden. Ook betwist zij dat zij verantwoordelijk was voor het maken van mallen.
4.66.
De rechtbank zal deze posten afwijzen, omdat Van Wijnen niet aan haar stelplicht heeft voldaan. Blijkens het verslag van de bespreking van 29 maart 2022, waarop Van Wijnen zich beroept, is bij Van Wijnen al vanaf die datum bekend dat Renowall deze posten betwist. Van Wijnen kan daarom in deze procedure niet volstaan met de enkele stelling dat Renowall een verkeerde werkvolgorde heeft toegepast en ten onrechte geen mallen heeft gemaakt, maar had dat nader moeten onderbouwen, bijvoorbeeld door te wijzen op een bepaling in de opdrachtovereenkomst (of de TO) waaruit een en ander blijkt. Dat Van Wijnen – ondanks de bekende betwisting door Renowall – heeft volstaan met een enkele stelling, komt voor haar rekening.
Door de verzekeraar gedekte schades (posten 24 t/m 33)
4.67.
Van Wijnen heeft aangevoerd dat Renowall tijdens het uitvoeren van haar werkzaamheden diverse schades heeft veroorzaakt, die zijn gedekt door de verzekeraar van Renowall. Wat er met de verzekeringsuitkering is gebeurd is echter onduidelijk. Renowall moet die schades volgens Van Wijnen aan haar vergoeden.
4.68.
Renowall voert aan dat de schade niet door een schade-expert is vastgesteld en evenmin taxaties/offertes van die schade door Van Wijnen zijn verstrekt. Daarom heeft de verzekeraar volgens Renowall geen uitkering gedaan.
4.69.
De rechtbank overweegt dat Renowall niet, althans onvoldoende concreet, de door Van Wijnen concreet aangevoerde schades heeft weersproken, zodat die vast staan. De hoogte van de schades is door Van Wijnen bovendien voldoende concreet onderbouwd, door het overleggen van de e-mails van diverse aannemers, waarin zij een (voldoende gespecificeerde) begroting geven van de herstelkosten (productie 52 van Van Wijnen). Naar het oordeel van de rechtbank heeft Van Wijnen hiermee haar schade voldoende onderbouwd.
4.70.
De stelling van Renowall dat de verzekeraar geen uitkering heeft gedaan, ontslaat haar niet van haar aansprakelijkheid tegenover Van Wijnen. De vraag of de in productie 52 overgelegde documenten voldoen aan de eisen die de verzekeraar daaraan stelt (dan wel dat voor de verzekeraar een taxatie door schade-expert noodzakelijk is) is niet van belang voor de beoordeling van de vordering van Van Wijnen op Renowall. Deze posten (24 t/m 33) zullen daarom worden toegewezen. Dit laat onverlet dat op Van Wijnen jegens Renowall de plicht rust voor de verzekeringsclaim de benodigde documenten te verschaffen voor zover die in het bezit zijn van Van Wijnen.
Coördinatiekosten, opslagen en juridische kosten (posten 34-36)
4.71.
Van Wijnen vordert coördinatiekosten ter hoogte van 3% over de gevorderde posten. Dat daarvoor een juridische grondslag bestaat is door Van Wijnen niet (concreet) gesteld, is ook niet gebleken en door Renowall betwist, zodat de rechtbank deze post zal afwijzen.
4.72.
Daarnaast vordert Van Wijnen opslagen van 15%. Daarvoor geldt hetzelfde als in het voorgaande is overwogen over de coördinatiekosten. Ook deze post wordt dus afgewezen.
4.73.
Renowall baseert de advocaatkosten op artikel 6:96 lid 2 sub c BW. Weliswaar heeft Van Wijnen facturen overgelegd van haar Duitse en Nederlandse advocaat, maar zij heeft niet gesteld dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Evenmin heeft Van Wijnen gesteld dat meer of andere werkzaamheden zijn verricht dan die werkzaamheden waarvoor de in artikel 237 e.v. Rv bedoelde kostenvergoeding een vergoeding pleegt in te sluiten (vgl. artikel 241 Rv). Ook deze post wordt dus afgewezen.
Betalingen vs. stand het werk - hoofdopdracht (post 37)
4.74.
Van Wijnen voert aan dat Renowall 92% van de hoofdopdracht heeft verricht, zodat (92% x € 4.097.498,- =) € 3.753.138,- verschuldigd is. Van Wijnen heeft (op de hoofdopdracht) tot op heden een bedrag van € 3.960.769,- betaald. Van Wijnen heeft daarom € 207.631,- te veel (en dus onverschuldigd) betaald, aldus Van Wijnen.
4.75.
Renowall betwist dat en licht toe dat betaling van een deel van de aanneemsom steeds plaats vond na onderzoek door Van Wijnen naar de stand van het werk. Pas als het werk door Van Wijnen was goedgekeurd, werd betaald. Daarom kan geen sprake zijn van te veel betaalde bedragen. Van Wijnen kan niet op die goedkeuring van de werkzaamheden terugkomen, aldus Renowall.
4.76.
Van Wijnen heeft deze feitelijke gang van zaken onvoldoende weersproken, zodat de rechtbank daarvan uitgaat. Dat betekent dat de rechtbank van oordeel is dat niet is komen vast te staan dat Van Wijnen teveel heeft betaald aan Renowall.
4.77.
Daarbij komt dat Van Wijnen bij Renowall de kosten in rekening brengt voor het afmaken van het aan Renowall opgedragen werk. Tegelijkertijd stelt Van Wijnen dat zij niet de volledige aanneemsom aan Renowall verschuldigd is, omdat het werk niet is afgerond. Als Van Wijnen in beide stellingen gevolgd wordt, dan wordt Van Wijnen financieel beter van de tekortkoming van Renowall. Zij krijgt dan het volledig afgeronde werk, terwijl niet de volledige aanneemsom is betaald.
Dat betekent dat de rechtbank (zoals ter zitting besproken) van de toewijsbare posten, het bedrag in mindering zal brengen dat Van Wijnen nog niet heeft betaald op de hoofdopdracht, te weten (€ 4.097.498,- -/- € 3.960.769,- =) € 136.729,-.
Betalingen vs. stand het werk - meerwerkopdrachten (post 38)
4.78.
Van Wijnen heeft in post 38 berekend welk bedrag zij nog verschuldigd is uit de (volgens Van Wijnen) schriftelijk overeengekomen meerwerkopdrachten. Ten aanzien van de meerwerkopdrachten “
einkurzen und abdichten”, “
reparaties s6, 7 en 9”, “
herstel park 3”, en “
kitwerk HSB en vierkante ramen”, stelt Van Wijnen dat zij méér heeft betaald dan is verschuldigd op basis van de stand van het werk. Deze stelling volgt de rechtbank niet, omdat ook voor het meerwerk geldt dat Renowall voldoende heeft toegelicht dat alleen betaling plaatsvond nadat Van Wijnen het werk had onderzocht en goedgekeurd. Verwezen wordt naar hetgeen in 4.75 en 4.76is overwogen.
4.79.
Ten aanzien van de meerwerkopdrachten “
kantplanken”, “
reparaties restant mail 4-6-21”, “
kantplank patio”, “
sokkel afdichtingsband”, “
kellerwande”, “
pfeiler s2” en “
ausgleich MT”, is de aanneemsom nog niet (volledig) betaald. Van Wijnen stelt dat het werk niet volledig was afgerond door Renowall, zodat Van Wijnen niet de volledige aanneemsom voor het meerwerk verschuldigd is, maar slechts een deel daarvan. Renowall heeft dat weersproken en heeft aangevoerd dat deze meerwerkopdrachten volledig door haar zijn afgerond, en ten aanzien van “
ausgleich MT” voor 25%.
4.80.
Met verwijzing naar wat in 4.77 is overwogen overweegt de rechtbank dat Van Wijnen de totale aanneemsom voor de schriftelijke meerwerkopdrachten volledig moet voldoen, omdat zij van Renowall ook de kosten vordert voor het volledig laten afmaken van de meerwerkopdrachten. Van Wijnen stelt dat voor € 466.427,- aan meerwerk is overeengekomen, waarvan zij € 386.095,- heeft betaald. De rechtbank zal daarom het verschil van € 80.332‬,- in mindering brengen op de toewijsbare posten.
Tussenconclusie in reconventie
4.81.
Het voorgaande leidt tot de tussenconclusie dat de navolgende posten (exclusief btw) toewijsbaar zijn en de overige posten worden afgewezen:
I. afmaken werkzaamheden Renowall
1
Arbeid afmaken middentoren ([bedrijf])
€ 175.000,00
2
Transport van materialen van Renowall (Zwatra)
€ 1.836,80
3
Materiaal (Aberson)
€ 57.086,47
4
Materiaal en transport ([bedrijf])
€ 33.565,58
5
Materialen (Isero)
€ 1.721,49
9
Arbeid laagbouw ([bedrijf])
PM
10
Materiaal laagbouw (Aberson)
€ 2.218,04
II. schadeherstel door vertrek Renowall
11
Arbeid en materiaal gevels ([bedrijf])
PM
III. Andere schade door toedoen Renowall
23
Verwijderen lijmresten (HSU Lento)
€ 9.000,00
Schadeherstel tot vertrek Renowall:
24
pui bij 56 (Kolf en Molijn)
€ 3.488,00
25
balkonhekwerk 59 (Fek Metaal)
€ 300,00
26
Vervangen 7 beschadigde waterslagen tot 29-3-22
€ 6.300,00
27
Dakbedekking tot 29-3-22 (Mastum)
€ 4.964,90
28
Diverse ruiten (Kolf en Molijn)
€ 4.710,00
29
Herstellen kozijnen en waterslagen (Gekofix)
€ 11.962,50
30
Herstel prefab balkons
€ 1.380,00
31
Lekkage puien (Nieman)
€ 3.900,00
32
Schade breukruit op positie p310 (Kolf en Molijn)
€ 1.725,00
IV. Betalingen vs stand van het werk
37
Nog te betalen voor hoofdopdracht
-€ 136.729,00
38
Nog te betalen voor schriftelijke meerwerkopdrachten
-€ 80.332,00
4.82.
Ten zien van posten 9 en 11 wordt de nadere beslissing aangehouden in afwachting van de aktewisseling over het kitwerk en de kosten van de steigers (zie 4.48 en 4.54 van dit vonnis).
in conventie
4.83.
De vordering in conventie bestaat, blijkens de overgelegde eindafrekening, uit de navolgende onderdelen:
Aanneemsom van de hoofdopdracht
Aanneemsom van de schriftelijke aanvullende opdrachten
Aanneemsom van de mondelinge aanvullende opdrachten
Aanvullende kosten
Ad 1. Aanneemsom van de hoofdopdracht
4.84.
Renowall vordert betaling van de volledige aanneemsom van de hoofdopdracht, terwijl zij erkent dat zij het werk niet heeft afgemaakt. Renowall legt daaraan (mede) ten grondslag dat Van Wijnen het onmogelijk heeft gemaakt om de werkzaamheden uit te voeren.
4.85.
Renowall wordt in dat laatste standpunt niet gevolgd, omdat in reconventie reeds is geoordeeld dat Renowall een onterecht beroep heeft gedaan opschorting en daardoor (zelf) in verzuim verkeerde.
4.86.
In reconventie is ook al overwogen, dat in de berekening van de reconventionele vorderingen er vanuit wordt gegaan dat Van Wijnen de volledige aanneemsom moet betalen, omdat zij ook de kosten vordert van het volledig afmaken van de opgedragen werkzaamheden, en dat bij de berekening van de reconventionele vordering het niet betaalde deel van de aanneemsom dus al wordt meegenomen als te verrekenen post.
4.87.
Gelet hierop wordt dit deel van de vordering in conventie afgewezen.
Ad 2. Schriftelijke aanvullende opdrachten
4.88.
In reconventie is geoordeeld dat de rechtbank uitgaat van € 466.427,- aan overeengekomen meerwerk, waarvan Van Wijnen € 386.095,- heeft betaald, zodat het verschil van € 80.332‬,- in mindering strekt op de vordering van Van Wijnen op Renowall.
4.89.
Blijkens de door Renowall opgestelde eindafrekening, stelt zij echter dat voor een grotere aanneemsom schriftelijke aanvullende opdrachten zijn overeengekomen dan Van Wijnen betoogt. Renowall stelt dat schriftelijk aanvullende opdrachten zijn overeengekomen voor € 475.653,63.
4.90.
De bedragen van € 2.888,15 (uitvaluren niet verricht voorwerk), € 2.732,- (reparatie elementen bij Stadwoningen 8), € 4.824,- (reparatie elementen stadswoningen 4), € 3.972,50 (reparatie elementen stadwoningen 9) en € 1.828,- (reparatie elementen stadswoningen 6) staan wel in de eindafrekening van Renowall, maar niet op de lijst van Van Wijnen (randnummer 69 conclusie van antwoord). Daar staat tegenover dat in de lijst van Van Wijnen drie bedragen staan (€ 5.801,-, € 1.762,-, en € 1.556,-) die niet terugkomen in de eindafrekening van Renowall. Omdat Renowall aanspraak maakt op betaling van deze schriftelijke aanvullende opdrachten, ligt het op haar weg om dit deel van de vordering nader te onderbouwen. Renowall zal in de gelegenheid worden gesteld zich daarover bij akte uit te laten, waarna Van Wijnen daarop kan reageren.
Ad 3. Mondelinge aanvullende opdrachten
4.91.
Renowall vordert daarnaast betaling van € 44.019,79, bestaande uit mondeling opgedragen werkzaamheden. Volgens Renowall heeft Van Wijnen mondeling opdracht verstrekt voor het aanbrengen van (extra) dilatatievoegen, regie-uren en extra kosten omdat schoorstenen niet prefab afgemaakt konden worden. Van Wijnen heeft deze mondelinge opdrachten betwist. Ook heeft zij aangevoerd dat alleen recht bestaat op betaling van meerwerk als daarvoor de procedure is doorlopen.
4.92.
De rechtbank komt aan verdere bewijslevering over de gestelde mondelinge aanvullende opdrachten niet toe. In de algemene voorwaarden van Van Wijnen is namelijk bepaald (in artikel 24) dat meerwerk uitsluitend schriftelijk kan worden overeengekomen.
4.93.
Renowall heeft weersproken dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn en daartoe een beroep gedaan op artikel 6:247 lid 2 BW, nu Renowall niet in Nederland is gevestigd.
Daarin wordt Renowall niet gevolgd. Uit artikel 6:247 lid 2 BW volgt dat afdeling 6.5.3. BW in deze zaak niet van toepassing is. Dat betekent dat de vraag naar de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden moet worden beantwoord aan de hand van algemene regels van aanbod en aanvaarding. Van Wijnen heeft met het overleggen van de overeenkomst van 26 maart 2020 voldoende onderbouwd dat de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden is overeengekomen. Daarom gaat de rechtbank uit van de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Van Wijnen.
4.94.
Het deel van de vordering van Renowall dat betrekking heeft op mondelinge aanvullende opdrachten zal dus worden afgewezen, omdat Van Wijnen alleen gebonden is aan schriftelijk overeengekomen meerwerkopdrachten (artikel 24 van de algemene voorwaarden).
Ad 4. Aanvullende kosten
4.95.
Renowall vordert daarnaast verschillende bijkomende kosten tot een bedrag van € 123.076,73, waaronder uitvaluren op grond van niet uitgevoerde voorwerkzaamheden, schadeopnames, stijging energiekosten en extra manuren voor werken met een hoogwerker in plaats van steigers. Van Wijnen heeft (de verschuldigdheid van) deze kosten betwist.
4.96.
De rechtbank overweegt dat Renowall de grondslag van deze vorderingen niet heeft toegelicht. Zij heeft niet gesteld dat de overeenkomst een grondslag biedt voor vergoeding van de kosten en evenmin heeft zij aangevoerd dat deze kosten het gevolg zijn van een tekortkoming van Van Wijnen. Dit deel van de vordering van Renowall wordt daarom afgewezen.
Slotsom
4.97.
In afwachting van de aktewisseling over de schriftelijke aanvullende opdrachten (zie4.90 van dit vonnis) zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van:
- 11 december 2024 voor akte aan de zijde van Van Wijnen met de in 4.48 (kitwerk) en 4.54 (kosten van steigers in post 11) genoemde inhoud;
- 15 januari 2025 voor akte aan de zijde van Renowall, met haar antwoord op de akte van Van Wijnen, en tevens de in 4.90 (schriftelijke aanvullende opdrachten) genoemde inhoud;
- 12 februari 2025 voor akte van de zijde van Van Wijnen, in reactie op hetgeen Renowall over de schriftelijke aanvullende opdrachten heeft gesteld;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs, mr. P.M. Wamsteker en mr. N.B.F. Telders en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2024.
1538

Voetnoten

1.Vgl. HR 17 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM6088, NJ 2012/43 (Van Mierlo/OGP).
2.Vgl. randnummer 37 conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie.