ECLI:NL:RBNHO:2024:1198

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
8 februari 2024
Zaaknummer
C/15/346070 / JU RK 23-1752
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in verband met verslavingsproblematiek van de ouders

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 17 januari 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De minderjarige is opgevangen door haar grootouders vanwege de verslavingsproblematiek van haar ouders. De grootouders kunnen echter niet voor langere tijd voor haar zorgen, waardoor de minderjarige vijf dagen per week bij een ander pleeggezin verblijft. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, zodat er meer duidelijkheid kan komen over het perspectief van de minderjarige en de rol van de ouders daarin. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar zijn door hun persoonlijke problematiek niet in staat om de zorg voor de minderjarige te dragen. De moeder heeft positieve stappen gezet in haar behandeling, terwijl de vader een terugval heeft gehad. De kinderrechter heeft besloten dat de minderjarige niet terug naar huis kan en dat de huidige situatie, waarbij zij bij een pleeggezin verblijft, moet worden gewaarborgd. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd voor de duur van een jaar, tot uiterlijk 21 januari 2025, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/346070 / JU RK 23-1752
Datum uitspraak: 17 januari 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [plaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [plaats] ,
[de grootouders],
de pleegouders, tevens de grootouders vaderszijde (vz), hierna te noemen: de grootouders,
wonende in [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 10 november 2023;
  • de e-mail van [naam] , namens de grootouders, ingekomen op 15 januari 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 januari 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI;
1.3.
De vader is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, zonder afbericht niet op de zitting verschenen. De moeder is op het juiste adres opgeroepen, maar heeft aan de GI laten weten dat de oproep haar niet heeft bereikt, maar dat zij instemt met het verzoek. De grootouders hebben voorafgaand aan de zitting via een mail hun standpunt kenbaar gemaakt en laten weten dat zij niet aanwezig zijn bij de zitting.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
Bij beschikking van 21 januari 2020 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 21 januari 2024.
2.3.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 22 september 2022 een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een pleegezin, te weten bij de grootouders, verleend. Deze machtiging is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 21 januari 2024.
2.4.
Op grond van voornoemde machtiging verblijft [de minderjarige] gedeeltelijk bij de grootouders en gedeeltelijk bij een ander pleeggezin.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een pleeggezin te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Ter onderbouwing van de verzoeken heeft de GI naar voren gebracht dat [de minderjarige] al veel heeft meegemaakt voor haar jonge leeftijd. Zo is zij in korte tijd verschillende keren van woonplek gewisseld en wordt zij van jongs af aan geconfronteerd met de verslavingsproblematiek van haar ouders. De GI vindt het daarom belangrijk haar ontwikkeling goed in de gaten te houden. Gezien wordt dat [de minderjarige] zich goed ontwikkelt, maar wel kenmerken van hechtingsproblematiek vertoont. De GI heeft daarom besloten om hulpverlening vanuit Theraplay in te zetten. Verder is de afgelopen periode vooral ingezet op de verslavingsproblematiek van de ouders. De moeder is in mei 2023 opgenomen. Zij werkt goed mee aan haar behandeling en verblijft sinds medio december 2023 in een voorziening voor begeleid wonen. Ook de vader ziet in dat hij hulp nodig heeft en is in oktober 2023 een traject bij Jellinek gestart.
3.3.
De ouders zijn vanwege hun persoonlijke problematiek onvoldoende in staat om de (volledige) zorg voor [de minderjarige] te dragen. [de minderjarige] is daarom tijdelijk opgevangen door haar grootouders. De grootouders kunnen vanwege hun leeftijd echter niet voor langere tijd voor [de minderjarige] zorgen. Inmiddels is daarom een ander pleeggezin voor haar gevonden, vlakbij het adres van de grootouders. Vanaf september 2023 verblijft [de minderjarige] daar twee dagen per week. Tot januari 2024 wordt dit opgebouwd naar vijf dagen per week. De andere twee dagen zal zij bij de grootouders verblijven. Als beide ouders klaar zijn met hun behandeling, wil de GI onderzoeken of de ouders over voldoende opvoedvaardigheden beschikken om voor [de minderjarige] te kunnen zorgen. De GI acht het van belang dat de uithuisplaatsing wordt gewaarborgd tot er meer duidelijkheid is over het perspectief van [de minderjarige] .
3.4.
Naast het verkrijgen van duidelijkheid over het perspectief van [de minderjarige] , wil de GI de komende periode zicht houden op de ontwikkeling van [de minderjarige] en ervoor zorgen dat zij structureel contact heeft met haar ouders en zus. Er zijn de afgelopen periode veel veranderingen zijn voor [de minderjarige] . Ze gaat sinds kort naar school en verblijft het grootste deel van de tijd bij een nieuw pleeggezin. Omdat ze vaak overprikkeld terugkomt van de omgang, wil de GI de komende zes maanden de omgangsfrequentie terugbrengen van om de iedere week een omgangsmoment naar één omgangsmoment per twee weken, afwisselend met de vader en de moeder. Als de ene ouder niet naar de omgang gaat, wordt omgang met de andere ouder afgesproken. Op dit moment gaat de vader vanwege zijn terugval niet naar de omgang, dus heeft de moeder om de twee weken omgang met [de minderjarige] .

4.De standpunten

4.1.
De moeder heeft aan de GI laten weten dat zij akkoord gaat met het verzoek.
4.2.
De vader heeft niet gereageerd op het verzoek.
4.3.
De grootouders hebben laten weten dat het goed met [de minderjarige] gaat. Ze is een blij en vrolijk meisje dat zich over het algemeen goed ontwikkelt. De grootouders zien dat ze zekerder van zichzelf wordt en niet meer zo snel schrikt. Het contact met de ouders is wisselend verlopen. De moeder heeft een intensief behandeltraject doorlopen is nu helemaal clean. Sindsdien is er weer regelmatig contact en zal ook de omgang weer opgestart worden. De vader heeft helaas een terugval gehad. Verder is [de oudere zus] , de oudere zus van [de minderjarige] , heel belangrijk voor haar (en andersom).
Het afgelopen jaar is het contact met het nieuwe pleeggezin van [de minderjarige] rustig opgebouwd tot vijf dagen per week daar en twee dagen per week bij de grootouders. Het is voor iedereen nog wennen en zoeken naar een goede afstemming en rolverdeling, maar de pleegouders hopen op die manier in samenwerking met het pleeggezin een belangrijke rol in het leven van [de minderjarige] te kunnen blijven vervullen.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). De kinderrechter overweegt daartoe als volgt.
5.2.
Het is de kinderrechter duidelijk geworden dat [de minderjarige] vanaf haar geboorte wordt geconfronteerd met de persoonlijke problematiek van haar ouders en veel wisselingen in haar thuissituatie. De ouders zijn vanwege hun verslavingsproblematiek niet in staat om [de minderjarige] een veilige en voorspelbare opvoedingsomgeving te bieden. De moeder heeft de afgelopen periode positieve stappen gezet. Zij heeft een intensief traject bij een verslavingskliniek succesvol afgerond en verhuist naar een voorziening voor begeleid wonen als zij die gevonden heeft. Ook de vader heeft de stap gezet naar een afkickkliniek, maar is helaas weer teruggevallen in gebruik.
5.3.
Gelet op het voorgaande concludeert de kinderrechter dat [de minderjarige] op dit moment niet terug naar huis kan. Ze is de afgelopen periode opgevangen door haar grootouders, maar zij kunnen vanwege hun leeftijd niet voor langere tijd voor [de minderjarige] zorgen. Inmiddels is daarom een ander pleeggezin in de buurt van de grootouders gevonden waar zij sinds kort vijf dagen per week verblijft. De andere twee dagen verblijft zij bij de grootouders, zodat zij nog steeds een grote rol in het leven van [de minderjarige] blijven spelen. Hoewel iedereen nog aan de situatie moet wennen, verloopt dit goed. De kinderrechter acht het daarom van belang dat de plaatsing van [de minderjarige] bij haar nieuwe pleeggezin wordt gewaarborgd. Voorkomen moet worden dat zij opnieuw wordt geconfronteerd met wisselingen in haar woonsituatie.
5.4.
Uit de overgelegde stukken en wat is besproken op de zitting maakt de kinderrechter op dat [de minderjarige] een vrolijk en blij meisje is dat zich naar omstandigheden goed ontwikkelt. Tegelijkertijd is duidelijk geworden dat zij veel heeft meegemaakt voor haar leeftijd en kenmerken van hechtingsproblematiek zien. De kinderrechter acht het daarom van belang dat de komende periode duidelijk wordt waar het perspectief van [de minderjarige] ligt en welke rol haar ouders daarin kunnen vervullen.
5.5.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een pleeggezin verlengen voor de verzochte duur van een jaar.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , tot uiterlijk 21 januari 2025;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , in een voorziening voor pleegzorg, tot uiterlijk 21 januari 2025;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2024 door mr. G.A.M. van Dijk, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L. Jense als griffier, en op schrift gesteld op 7 februari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.